Master thesis | Cultural Anthropology and Development Sociology (MSc)
open access
Deze scriptie biedt een overzicht van enkele van de belangrijkste analyses aangaande de ongelijke geboorte ratio in India. Met name in Noord India worden aanzienlijk meer jongens geboren dan...Show moreDeze scriptie biedt een overzicht van enkele van de belangrijkste analyses aangaande de ongelijke geboorte ratio in India. Met name in Noord India worden aanzienlijk meer jongens geboren dan meisjes, waarbij deze ratio in sterke mate afwijkt van degene die elders in de wereld voorkomt. De algemeen geaccepteerde aanname is, dat de grote mate van ongelijkheid een gevolg is van sexe selectieve abortus, die mogelijk is geworden nadat sekse determinatie technieken (vruchtwaterpunctie, echoscopie) hun intrede hebben gedaan. In aansluiting daarop, suggereren onderzoekers dat er vaak sprake is van verwaarlozing van vrouwelijke baby’s en kleuters, waardoor het sterftecijfer onder meisjes hoger is dan dat onder jongens.Show less
Politieke jongerenorganisaties (PJO's) maken sinds de jaren '40 onderdeel uit van het Nederlandse partijleven. Wat zijn politieke jongerenorganisaties eigenlijk, en hebben ze invloed? Aan de hand...Show morePolitieke jongerenorganisaties (PJO's) maken sinds de jaren '40 onderdeel uit van het Nederlandse partijleven. Wat zijn politieke jongerenorganisaties eigenlijk, en hebben ze invloed? Aan de hand van de geschiedenis van de PJO's, het aantal doorgestroomde landelijke politici en de congresactiviteiten van de jongeren, heb ik geprobeerd een indicatie van hun invloed te geven. Er lijkt een correlatie te zijn tussen partijstructuur en invloed van jongeren.Show less
Wat zijn de belangrijkste predictoren van de stemintentie bij Tweede Kamerverkiezingen van Hindoestaanse jongeren in Nederland? Om een antwoord op deze vraag te vinden heb ik een kwantitatief...Show moreWat zijn de belangrijkste predictoren van de stemintentie bij Tweede Kamerverkiezingen van Hindoestaanse jongeren in Nederland? Om een antwoord op deze vraag te vinden heb ik een kwantitatief onderzoek uitgevoerd onder Hindoestaanse jongeren in de leeftijd van 14-19 jaar die in Nederland wonen. Niet-Hindoestaanse jongeren in Nederland zijn in het onderzoek betrokken als vergelijkingsgroep. Het wetenschappelijk kader is een combinatie van de volgende drie theorieën: rational choice theory, resource availability theory en political socialization theory. De vragenlijst is via een websurvey (in Qualtrics) of op papier ingevuld. De steekproef omvatte 177 Hindoestaanse en 178 niet-Hindoestaanse respondenten die de vragenlijst volledig hebben ingevuld. Meer Hindoestaanse dan niet-Hindoestaanse jongeren hebben de intentie tot stemmen (76% respectievelijk 71%). Minder Hindoestaanse dan niet-Hindoestaanse jongeren geven aan waarschijnlijk niet of zeker niet te gaan stemmen (24% respectievelijk 29%). Subjectieve politieke kennis blijkt de belangrijkste predictor voor de stemintentie van de Hindoestaanse respondenten te zijn. De variantie in stemintentie van deze groep kon voor 24% worden ‘verklaard’. Voor de niet-Hindoestaanse respondenten geldt dat gepercipieerde stemintentie van de omgeving de belangrijkste predictor van stemintentie is. Maar voor deze groep respondenten zijn ook subjectieve politieke kennis en politieke interesse mede bepalend voor stemintentie. De verklaarde variantie in stemintentie van deze groep respondenten is 52%. Mijn onderzoeksresultaten bieden nieuwe inzichten in de variabelen met betrekking tot stemintentie van Hindoestanen die in Nederland wonen en waarnaar tot nu toe weinig onderzoek is verricht. De maatschappelijke relevantie is dat de Hindoestaanse gemeenschap via dit onderzoek inzicht krijgt om instrumenten te ontwikkelen om de stemintentie van Hindoestaanse jongeren te vergroten.Show less
Research master thesis | Developmental Psychopathology in Education and Child Studies (research) (MSc)
open access
2016-11-22T00:00:00Z
Sleeping difficulties have a negative influence on cognitive functioning and behavioral problems, in both children and adults (Alhola & Polo-Kantola, 2007; Astill et al., 2012). Studies have...Show moreSleeping difficulties have a negative influence on cognitive functioning and behavioral problems, in both children and adults (Alhola & Polo-Kantola, 2007; Astill et al., 2012). Studies have revealed that temperament might be a predictor of sleep disturbances in children. The aim of the current study was to examine the association between different temperament traits and sleep disturbances, sleep onset latency, sleep duration and subjective sleep quality in children. Participants were 113 children, aged 9 – 11 years (M = 10.47 years; SD = .72). Parents kept track of a sleep diary and both parents and children completed several questionnaires, regarding sleep and temperament. Significant associations were found between the different sleep disturbances and effortful control, high intensity pleasure/surgency, frustration, affiliation, and fear. Sleep duration was related to affiliation and fear. Subjective sleep quality was associated with affiliation and shyness. The current study provides evidence for the association between and sleep and temperament.Show less
Research master thesis | Developmental Psychopathology in Education and Child Studies (research) (MSc)
open access
2016-01-01T00:00:00Z
This study examined whether temperament is a moderator of the association between sleep duration and the cognitive functions alertness, inhibition, and working memory in 130 children (56 boys and...Show moreThis study examined whether temperament is a moderator of the association between sleep duration and the cognitive functions alertness, inhibition, and working memory in 130 children (56 boys and 74 girls) aged 9 to 11 years. The children completed a short 3-min version of the Psychomotor Vigilance Task (PVT), a GoNogo task and a visual Digit Span test. Furthermore, a questionnaire regarding temperament (EATQ-R) was filled out by the children. Parents kept a sleep log for a week. ANCOVA results showed that the relation between average sleep duration on weekdays and alertness (PVT mean reaction time (RT) and PVT number of lapses) was moderated by the temperament traits extraversion (pPVT_RT = .030, η2 = .05; pPVT_lapses = .076, η2 = .03) and negative affectivity (pPVT_RT = .039, η2 = .04; pPVT_lapses = .057, η2 = .04). Relatively high levels of extraversion or low levels of negative affectivity were associated with more adverse effects of inadequate sleep on alertness. For inhibition and working memory this effect was not found. No significant interaction effects appeared for the other temperament traits: effortful control and affiliativeness. We conclude that the sensitivity for sleep related cognitive decrements in children can be partly explained by differences in temperamental traits.Show less