Children nowadays become toilet trained at a later age, which is found to be associated with negative consequences for the child and the environment. This study has investigated whether the succes...Show moreChildren nowadays become toilet trained at a later age, which is found to be associated with negative consequences for the child and the environment. This study has investigated whether the succes of the toilet training in children between 1.5 and 4 years old is related tot parenting style, child temperament, child age at start and use of a specific method for toilet training. The specific method was an app, called ‘De Pot Op’, which gave parents guidance in the process of toilet training in a rapid of gradual manner. The study had a retest-posttest RCT design with random assignment to the experimental group, which used the method, or the control group, which designed the toilet training in its own way. The sample consisted of 99 participants who completed a questionnaire about parenting and temperament before the start of the toilet training. After two weeks the participants were asked if their child was toilet trained. Although the factors investigated were expected to have an nfluence, no factor was found to be significantly related to toilet training success. Age did seem to have some effect: The children who were toilet trained after two weeks were significantly younger at the start of toilet training than the children who were not yet toilet trained after two weeks. Also, the use of the 'De Pot op' method seemed promising. Temperament, parental parenting style and starting age had no direct influence. Limitations such as a homogeneous sample and possible measuring instrument biases may have influenced the results. This study provides valuable insights for future research, such as the impact of socioeconomic status and more personalized toilet training methods.Show less
De huidige studie onderzocht de relatie tussen Pyrronistisch denken en geluk, met universitaire opleiding als moderator. Pyrronisme, een Griekse levensfilosofie, stelt dat het opschorten van...Show moreDe huidige studie onderzocht de relatie tussen Pyrronistisch denken en geluk, met universitaire opleiding als moderator. Pyrronisme, een Griekse levensfilosofie, stelt dat het opschorten van oordelen over non-evidente zaken essentieel is voor gemoedsrust (ataraxie). De eerste hypothese was dat het opschorten van overtuigingen over non-evidente zaken een positief effect heeft op gemoedsrust en geluk. De tweede hypothese was dat de relatie tussen Pyrronistisch denken en geluk sterker is voor mensen met een universitaire opleiding dan voor mensen zonder universitaire opleiding. Geluk werd gedefinieerd als subjectief geluk en de afwezigheid van angst. De resultaten toonden geen significante relatie tussen Pyrronistisch denken en geluk, noch een modererend effect van universitaire opleiding. Wel werd er een significant resultaat gevonden voor de relatie tussen non-evidente stellingen en angst voor mensen zonder universitaire opleiding. Ook werden er enkele significante effecten gevonden wanneer de componenten afzonderlijk werden bekeken. Voor toekomstig onderzoek kan het waardevol zijn om de evidente en non-evidente stellingen in de Pyrrho-25 aan te passen en om stellingen op te nemen die directer verband houden met Pyrronistisch denken. Daarnaast kan het waardevol zijn om een nieuwe test te ontwikkelen om ataraxie nauwkeurig te meten.Show less
Onderzoek heeft aangetoond dat één aerobe sportsessie van minimaal 20-30 minuten kan leiden tot een verbetering in positieve emoties, maar of dit ook geldt voor mensen met depressieve klachten is...Show moreOnderzoek heeft aangetoond dat één aerobe sportsessie van minimaal 20-30 minuten kan leiden tot een verbetering in positieve emoties, maar of dit ook geldt voor mensen met depressieve klachten is onvoldoende bekend. Aangezien positieve emoties kunnen dienen als buffer tegen negatieve ervaringen en bij kunnen dragen aan blijvende sportparticipatie, helpt inzicht hierin om geïnformeerde beslissingen te nemen om sporten in te zetten om klachtenverergering te voorkomen bij mensen depressieve klachten. Het doel van dit onderzoek was dan ook om meer te weten te komen over de relatie tussen sporten en positieve emoties en de potentiële modererende rol van depressieve klachten hierin. De verwachting was dat 30 minuten sporten zou leiden tot meer positieve emoties dan rust en dat mensen met een hoge mate van depressieve klachten sporten beter konden gebruiken in het verhogen van hun positieve emoties dan mensen met een lage mate van depressieve klachten. Dit onderzoek onderzocht N = 58 participanten tussen de 18 en 35 jaar oud die fysiek gezond waren. In een between-subjects design werden deelnemers toegewezen aan 30 minuten matig-intensief fietsen of 30 minuten rust. De positieve emoties werden gemeten voor en na de taak en depressieve klachten enkel voor de taak. Uit de resultaten bleek dat 30 minuten sporten niet leidt tot meer positieve emoties dan rust (t (56) = 1.62, p = 0.111). Bovendien bleek depressie geen moderator te zijn in deze relatie (t (54) = 0.03, p = 0.978). De eerste bevinding valt te verklaren door het idee dat het verhogen van positieve emoties afhankelijk is van de verwachtingen van de participant. De tweede bevinding is mogelijk te verklaren door het idee dat mensen met depressieve klachten verstoorde emoties hebben, waardoor ze de positieve emoties niet herkennen. Vervolgonderzoek kan gebruik maken van een uitgebreidere vragenlijst voor de positieve emoties en kan experimenteren met verschillende doses en vormen van sporten.Show less
Dit onderzoek kijkt naar de relatie tussen Stoïcisme en ataraxia, met de focus op de mogelijke invloed van roken als moderator op deze relatie. De opgestelde vragenlijst om Stoïcisme te meten...Show moreDit onderzoek kijkt naar de relatie tussen Stoïcisme en ataraxia, met de focus op de mogelijke invloed van roken als moderator op deze relatie. De opgestelde vragenlijst om Stoïcisme te meten vertoont een goede interne consistentie, wat de betrouwbaarheid ondersteunt. Uit het onderzoek blijkt dat een hogere score op Stoïcisme zorgt voor een hogere score op het ervaren van geluk en een lagere score op het ervaren van angst, oftewel een hogere score op ataraxia. Hoewel er geen significant moderatie-effect van roken is gevonden, suggereren de grafieken dat het effect van het volgen van de Stoïcijnse principes minder effect heeft op angst en geluk bij rokers dan bij niet-rokers. Uit de analyse blijkt dat de SIS niet direct de 4 deugden weerspiegelt waarop deze was gebaseerd. Wel zijn de volgende vijf andere betekenisvolle factoren uit de analyse gekomen die in verbinding staan met de Stoïcijnse principes; doorzettingsvermogen, emotieregulatie en hulpvermogen, financiële controle, adviezen aannemen en externe invloeden. Het verslavende aspect van roken, het verschil in kijk op roken en vapen en de persoonlijkheidskenmerken van rokers zoals impulsiviteit zouden van invloed kunnen zijn op het niet-significante moderatie effect. Voor toekomstig onderzoek is het belangrijk te kijken naar verslaving en specifieke persoonlijkheidskenmerken als moderatoren, maar ook naar het verschil tussen rokers, niet-rokers en mensen die zijn gestopt met roken om de invloed van het Stoïcisme beter te begrijpen. Deze studie biedt inzicht in hoe leven volgens de Stoïcijnse principes kan bijdragen aan het verminderen van stress en angst.Show less
Consituency service is een onderbelicht thema binnen de literatuur over politieke representatie. Onderzoeken die hier wel aandacht aan wijdden, gaan vaak over landen met een districtenstelsel en...Show moreConsituency service is een onderbelicht thema binnen de literatuur over politieke representatie. Onderzoeken die hier wel aandacht aan wijdden, gaan vaak over landen met een districtenstelsel en minder over landen die slechts één geografisch kiesdistrict kennen. Dit onderzoek probeert om een verklaring te vinden voor de verschillende mate van politieke dienstverlening van gemeenteraadsleden. Hieruit is gekomen dat vooral de grootte van een gemeente (gebaseerd op aantal raadsleden) invloed heeft op de mate van politieke dienstverlening die raadsleden aangeven uit te voeren bij hun inwoners. Andere factoren die bij nationale en regionale parlementen wel van invloed waren, blijken dat hier niet te zijn. Zo zijn opleidingsniveau, linksrechtspositie en type partij (lokaal/nationaal) niet van invloed op de mate van politieke dienstverlening. Dit onderzoek heeft ook een nieuwe dimensie toegevoegd aan het internationale debat over politieke dienstverlening: die van de verdeling tussen stedelijke en landelijke gebieden. Echter blijkt dat deze toevoeging geen invloed heeft op de mate van politieke dienstverlening van raadsleden. Het beeld van Nederland als land, waarin volksvertegenwoordigers nauwelijks aan politieke dienstverlening doen, wordt dus bevestigd.Show less
Er is veel onderzoek gedaan naar wat politiek vertrouwen veroorzaakt. De invloed van de kabinetsvorm op politiek vertrouwen is echter nog niet onderzocht. Dit onderzoek heeft zich gericht op de...Show moreEr is veel onderzoek gedaan naar wat politiek vertrouwen veroorzaakt. De invloed van de kabinetsvorm op politiek vertrouwen is echter nog niet onderzocht. Dit onderzoek heeft zich gericht op de verschillen tussen minderheids- en meerderheidskabinetten op politiek vertrouwen. In dit artikel wordt gebruikgemaakt van data in 28 Europese landen van 2013 tot halverwege 2023. Uit een lineaire regressie die rekening houdt met de controlevariabelen, perceptie van de economie, mate van opleidingsniveau in een land en ouderdom van democratie, blijkt dat er geen verband is tussen het wel of niet hebben van een minderheidskabinet en politiek vertrouwen.Show less
Wereldwijd is er steeds meer aandacht voor het oplossen van de substantiële ondervertegenwoordiging van vrouwen in de politiek. Er wordt gesteld dat vrouwen een descriptieve groep vormen, met een...Show moreWereldwijd is er steeds meer aandacht voor het oplossen van de substantiële ondervertegenwoordiging van vrouwen in de politiek. Er wordt gesteld dat vrouwen een descriptieve groep vormen, met een distinctieve achtergrond, ervaringen en belangen. Tegelijkertijd stelt men dat er een verband bestaat tussen de descriptieve en substantieve vertegenwoordiging van vrouwen. Waar eerder onderzoek zich voornamelijk heeft gericht op het analyseren van losse aspecten van substantieve vertegenwoordiging, combineert dit artikel onderzoek naar het effect van het aantal vrouwen op debatbijdragen en beleid. De resultaten wijzen uit dat vrouwelijke gemeenteraadsleden niet vaker gebruikmaken van retoriek die expliciet verwijst naar vrouwen. Ook blijkt dat er slechts een zwak verband bestaat tussen het aantal vrouwelijke gemeenteraadsleden en de hoeveelheid geld die is begroot voor thema’s die vrouwen belangrijker vinden dan mannen. In conclusie kan er op basis van dit onderzoek worden gesteld dat er geen verband lijkt te bestaan tussen de descriptieve en substantieve vertegenwoordiging van vrouwen in Nederlandse gemeenten.Show less
Setbacks, overtredingen van gedragsdoelen, komen veel voor bij alledaagse doelen. Hoewel een enkele setback niet schadelijk hoeft te zijn, is er sprake van een setback-effect. De gevolgen van een...Show moreSetbacks, overtredingen van gedragsdoelen, komen veel voor bij alledaagse doelen. Hoewel een enkele setback niet schadelijk hoeft te zijn, is er sprake van een setback-effect. De gevolgen van een setback zijn de oorzaak van verdere setbacks. Om deze gevolgen van setbacks te onderzoeken luidt de hoofdvraag van dit onderzoek: "Hoe is locus van causaliteit na een setback gerelateerd aan setbackfrequentie, en wordt deze relatie gemedieerd door gevoelens van schuld na een setback?”. Locus van causaliteit, schuldgevoelens na een setback en setbackfrequentie zijn onderzocht via een online vragenlijst in een cross-sectioneel, between-subjects design op basis van zelfrapportage (N = 152). Hierbij is gekeken naar gedragsregulatie in verschillende domeinen: voeding, inname van alcohol en nicotine, fysieke activiteit of sport, schermtijd, tijd die aan ontspanning of hobby’s besteed wordt en gelduitgaven. Er is alleen gekeken naar het doel dat aangegeven werd als prioriteit door de respondenten. Uit dit onderzoek blijkt dat een meer interne locus van causaliteit en meer schuldgevoelens na een setback significant geassocieerd zijn met een hogere setbackfrequentie. Er is echter geen verband gevonden tussen locus van causaliteit en schuldgevoelens, en schuldgevoelens kunnen het verband tussen locus van causaliteit en setbackfrequentie niet verklaren. De resultaten uit dit onderzoek sluiten aan bij eerder onderzoek over de mogelijke oorzaken van het setback-effect. Daarnaast staan de resultaten in contrast met de theorie over causale attributies. Voor het verhogen van succes in alledaagse gedragsdoelen kan een externe locus van causaliteit gefaciliteerd worden, of kan er beter omgegaan worden met gevoelens van schuld na een setback.Show less
Eerder onderzoek naar navigatievaardigheden bij heteroseksuele en homoseksuele mannen lijkt een veelvoorkomend stereotype over homoseksuele mannen te ondersteunen, namelijk dat homoseksuele mannen...Show moreEerder onderzoek naar navigatievaardigheden bij heteroseksuele en homoseksuele mannen lijkt een veelvoorkomend stereotype over homoseksuele mannen te ondersteunen, namelijk dat homoseksuele mannen sterke vrouwelijke eigenschappen bezitten. Er is in deze studies echter geen aandacht geweest voor de mogelijke invloed van stereotype threat, het fenomeen waarbij een sociale groep slechter presteert op een taak als gevolg van negatieve stereotypering. Deze studie onderzocht daarom het effect van stereotype threat op de navigatievaardigheden van homoseksuele mannen. De resultaten toonden aan dat de scores van heteroseksuele en homoseksuele mannen op een navigatietaak niet significant van elkaar verschilden en dat stereotype threat geen significant effect had op de scores van homoseksuele mannen. Hiermee zijn onze resultaten in tegenspraak met eerdere literatuur. Hoewel deze studie te maken heeft met enkele limitaties, kan het een waardevolle bijdrage leveren aan het bestrijden van stereotypes over homoseksuele mannen.Show less
Tien procent van de bevolking van 16 jaar en ouder meldt in de afgelopen vijf jaar slachtoffer te zijn geweest van een of meerdere vormen van dwingende controle als vorm van huiselijk geweld (CBS,...Show moreTien procent van de bevolking van 16 jaar en ouder meldt in de afgelopen vijf jaar slachtoffer te zijn geweest van een of meerdere vormen van dwingende controle als vorm van huiselijk geweld (CBS, 2023). Het is een vorm van huiselijk geweld waar nog relatief weinig over bekend is. Daarom is de organisatie Enver bezig met het opstellen van een nieuw protocol voor het werken met deze problematiek. In dit adviesrapport staat beschreven wat de kennis over dwingende controle is binnen Enver en wat de behoeften zijn van medewerkers in het verbeteren van de kennis en de aanpak. Hierbij is gezocht in reeds bestaande literatuur naar de definitie, de mogelijke gevolgen en waarop gelet moet worden bij het signaleren van dwingende controle. Daarnaast is onderzocht welke kennis de medewerkers van Enver al hebben en waar eventuele behoeften liggen, door middel van een vragenlijst die is verspreid onder de medewerkers van Enver. Uit de resultaten van de literatuur komt naar voren dat er verschillende definities worden gehanteerd voor dwingende controle. De definitie van Stark (2007) is het meest passend. Hierin definieert Stark dwingende controle als een strategische reeks onderdrukkend gedrag die verder gaat dan fysiek geweld. Daarnaast zijn in het literatuuronderzoek ook resultaten gevonden over de signalering van dwingende controle. Hieruit is een helder dader- en slachtoffer profiel naar voren gekomen. Verder blijkt in de literatuur geen consensus te zijn over concrete richtlijnen van signalering van dwingende controle. Wel zijn twee recente gidsen (Instrumenten Voor Opsporing van Dwingende Controle, z.d.), een gespreksinstrument (DASH; Myhill & Hohl, 2019) en een training voor professionals gevonden (Geweldspatroon van Dwingende Controle in (Ex-)Partnerrelaties - het Verschil Tussen Wat Er Gebeurt op het Toneel en in de Coulissen | RINO Groep Utrecht, z.d). Als laatste is uit de literatuur gebleken dat er verschillende negatieve gevolgen zijn op persoonlijke en relationele vlakken voor partners. Ook kunnen er gevolgen zijn voor een kind. Uit het empirisch onderzoek blijkt dat, als er gekeken wordt naar de afdelingen, ‘gedragswetenschappers’ de hoogste score behalen en deze significant hoger scoren dan de ‘jeugdhulpverleners’. Verder is naar voren gekomen dat op het cluster gevolgen beter wordt gescoord dan op de clusters signaleren en gedragskenmerken. Wat betreft de behoeften blijkt dat medewerkers behoefte hebben aan duidelijke richtlijnen binnen de organisatie over hoe te handelen in het geval van dwingende controle. Het advies voor Enver is om richtlijnen op te stellen voor gepaste hulpverlening na signalering van dwingende controle en eventuele bijscholing voor afdelingen te overwegen.Show less