In dit artikel staat de volgende onderzoeksvraag centraal: Welke handvatten hebben de leerkrachten van een basisschool in een middelgrote stad nodig om formatief te evalueren? Hierbij werd verwacht...Show moreIn dit artikel staat de volgende onderzoeksvraag centraal: Welke handvatten hebben de leerkrachten van een basisschool in een middelgrote stad nodig om formatief te evalueren? Hierbij werd verwacht dat de leerkracht voornamelijk kennis over formatief evalueren en zelfvertrouwen in het toepassen hiervan nodig heeft. Om antwoord te geven op de onderzoeksvraag is in de literatuur gekeken naar de aspecten die belangrijk zijn voor het formatief evalueren. Vervolgens zijn op basisschool X interviews gehouden onder zes proefpersonen om te meten in hoeverre formatief evalueren reeds wordt toegepast. Deze interviews zijn vervolgens getranscribeerd en gecodeerd om een vergelijking met de literatuur te kunnen maken. Uit de vergelijking blijkt dat het voor leerkrachten op een basisschool in een middelgrote stad belangrijk is om de autonomie van de leerlingen te vergroten; flexibel te differentiëren in alle bouwen van de school; tijd in te plannen voor self- en peer-assessment en feedback te geven op regelmatige en vaststaande momenten om correct formatief te evalueren. In volgend onderzoek is het belangrijk om de steekproefgrootte uit te breiden, zodat de conclusie beter generaliseerbaar is naar verschillende scholen in middelgrote steden. Ook is het belangrijk om onderzoek te doen naar specifieke benodigdheden om elk handvat dat nu is aangereikt toe te passen in de klas.Show less
De basisschool is een plek waar leerlingen zich kunnen ontwikkelen en daarom zou de tijd op school zo effectief mogelijk ingezet moeten worden. Tijdens een lesovergang gaat er vaak effectieve...Show moreDe basisschool is een plek waar leerlingen zich kunnen ontwikkelen en daarom zou de tijd op school zo effectief mogelijk ingezet moeten worden. Tijdens een lesovergang gaat er vaak effectieve onderwijstijd verloren. Dit onderzoek had als doel te onderzoeken in hoeverre effectieve leerkrachtgedragingen voor een lesovergang worden toegepast in de praktijk. Ook zijn er verschillende soorten lesovergangen onderzocht op aanwezigheid van effectieve leerkrachtgedragingen. Om dit te onderzoeken heeft allereerst een literatuurstudie plaatsgevonden om effectieve leerkrachtgedragingen te identificeren. Deze leerkrachtgedragingen zijn verdeeld in twee categorieën namelijk ‘organisatie’ en ‘gedrag’. Vervolgens is er een observatielijst opgesteld. Aan de hand van deze observatielijst hebben er observaties plaatsgevonden op twee verschillende scholen. Er hebben 18 leerkrachten meegedaan aan dit onderzoek. Uit de resultaten blijkt, dat waar leerkrachten al effectieve strategieën gebruiken op het gebied van de organisatie van lesovergangen, ze meer variatie laten zien op het gebied van hun eigen handelen tijdens de lesovergangen. Leerkrachten hebben vaak een overzichtelijke plek in de klas en hebben vaak actieve supervisie. Leerkrachten reageren vaker op ongewenst gedrag dan op gewenst gedrag en leerkrachten zouden vaker gedragsverwachtingen moeten meegeven zodat leerlingen ook gewenst gedrag gaan vertonen. In de discussie wordt ingegaan op de rol van leerkrachtgedrag bij verschillende type lesovergangen.Show less
In 2021 is de wet voor burgerschapsonderwijs op basisscholen aangescherpt, met het doel de burgerschapscompetenties van leerlingen te verbeteren. Een factor die van invloed is op de prestaties van...Show moreIn 2021 is de wet voor burgerschapsonderwijs op basisscholen aangescherpt, met het doel de burgerschapscompetenties van leerlingen te verbeteren. Een factor die van invloed is op de prestaties van leerlingen is de self-efficacy van de leerkracht. De mate van self-efficacy van een leerkracht hangt samen met het sociaal welbevinden van leerkrachten. In dit onderzoek werd het verband tussen sociaal welbevinden in werkrelaties en de mate van self-efficacy van leerkrachten in burgerschapsonderwijs bestudeerd. Dit werd gedaan door middel van vragenlijstonderzoek onder 59 leerkrachten. Leerkrachten rapporteerden in hoeverre zij zich in staat voelden verschillende burgerschapsonderwerpen te onderwijzen en in hoeverre zij sociaal welbevinden in werkrelaties ervaarden. Uit de analyses van het verband kwamen geen significante resultaten. Daarom kon niet geconcludeerd worden dat er een verband bestaat tussen sociaal welbevinden in werkrelaties en de mate van self-efficacy die leerkrachten ervaren bij burgerschapsonderwijs. Voor de praktijk betekent deze conclusie dat wellicht andere factoren, zoals kennis of motivatie, bekeken moeten worden om de self-efficacy van leerkrachten op het gebied van burgerschapsonderwijs en de burgerschapscompetenties van leerlingen te stimuleren. Meer onderzoek naar factoren die de kwaliteit van burgerschapsonderwijs kunnen bevorderen is nodig.Show less
In dit onderzoek is voor PI de Brug, een cluster vier school uit Leiden, gekeken naar met welke elementen van effectief begrijpend lezen er rekening gehouden moet worden bij het kiezen van een...Show moreIn dit onderzoek is voor PI de Brug, een cluster vier school uit Leiden, gekeken naar met welke elementen van effectief begrijpend lezen er rekening gehouden moet worden bij het kiezen van een nieuwe methode voor hun doelgroep. Als eerst zijn er uit drie reviews van wetenschappelijk onderzoek naar begrijpend leesonderwijs zes elementen gehaald die van belang zijn bij het vormgeven van effectief begrijpend lezen binnen het basisonderwijs. Deze elementen zijn: woordenschat en achtergrondkennis, leesstrategieën, leesmotivatie, technisch lezen, rijke taalomgeving en interactie. Het doel van het onderzoek was om na te gaan hoe deze elementen vormgegeven konden voor PI de Brug. Na het opstellen van de elementen is er onder de werknemers van de school een vragenlijst uitgezet over hoe het begrijpend leesonderwijs binnen de school ervaren wordt. Op basis van de resultaten uit de vragenlijst en wat er bekend is in de literatuur zijn er specifieke adviezen opgezet voor de school. Uit de resultaten bleken woordenschat en achtergrondkennis, leesmotivatie en een rijke taalomgeving als meest belangrijk te worden gezien binnen de school. Technisch lezen en interactie kwamen als laagste uit de resultaten. Deze resultaten en de literatuur hebben geleid tot aanbevelingen voor het begrijpend leesonderwijs op PI de Brug. Aanbevelingen waren bijvoorbeeld om een methode met veel aandacht voor interactie te vermijden, en leesmotivatie en een rijke taalomgeving te stimuleren door veel verschillende tekstsoorten en -structuren aan te bieden.Show less
Vaders met een licht verstandelijke beperking (LVB) worden in onderzoek naar vaders vaak over het hoofd gezien, terwijl de rol van vaders in de opvoeding in de afgelopen decennia veranderd is....Show moreVaders met een licht verstandelijke beperking (LVB) worden in onderzoek naar vaders vaak over het hoofd gezien, terwijl de rol van vaders in de opvoeding in de afgelopen decennia veranderd is. Vaders zijn meer betrokken bij de opvoeding en in het leven van hun kind(eren) (Mesman & Vermeer, 2017). Wanneer vaders een LVB hebben, is het van belang dat professionals passende ondersteuning bieden (Van Nieuwenhuijzen et al., 2022b). Dit onderzoek geeft een overzicht van de ervaringen en knelpunten die professionals ervaren in het werken met vaders met een LVB. De volgende vragen staan in dit onderzoek centraal: ‘Wat is er in de literatuur bekend over de ervaringen van professionals in het werken met vaders met een licht verstandelijke beperking?’ en 'Wat zijn de ervaringen en knelpunten van professionals die werken met vaders met een licht verstandelijke beperking?'. Het onderzoek omvat een literatuuronderzoek en zeven semigestructureerde diepte-interviews met professionals die werken met vaders met een LVB. De bevindingen van de interviews zijn gecodeerd aan de hand van thema’s die in de transcripten naar voren komen. Uit de literatuur komen een aantal risicofactoren naar voren die aanwezig zijn bij vaders met een LVB. Voorbeelden hiervan zijn een slechte mentale en fysieke gezondheid en een lage sociaaleconomische status (SES) (Emerson, 2015). Ook worden kenmerken van vaders met een LVB benoemd die bijdragen aan de ervaringen en knelpunten van professionals die werken met deze vaders. In de literatuur wordt benoemd dat vaders met een LVB minder vaardig zijn in cognitief en adaptief functioneren en een laag IQ hebben (Pratt & Greydanus, 2007). Negatieve ervaringen die professionals hebben in het werken met vaders met een LVB, zijn gerelateerd aan de samenwerking tussen professional en vader met een LVB, maar ook tussen professionals onderling. Daarnaast worden het hebben van een lage mate van begrip en minder goede communicatievaardigheden van vaders met een LVB als lastig ervaren door de professional (Joha, 2004). Negatieve ervaringen die benoemd worden door vaders met een LVB zijn dat ze zich weggeduwd en buitengesloten voelen. Vertrouwen, positieve aanmoedigingen en goed georganiseerde hulpverlening kunnen deze negatieve ervaringen verminderen (Theodore et al., 2018). In het empirisch onderzoek hebben professionals een aantal ervaringen en knelpunten benoemd. Positieve ervaringen die professionals hebben in de samenwerking met vaders met een LVB, zijn de eerlijkheid en openheid van vaders met een LVB. Ook de emotionele expressie van deze vaders en de liefde en betrokkenheid die vaders met een LVB tonen naar hun kinderen vormen positieve ervaringen van professionals. Negatieve ervaringen die werden benoemd, zijn moeilijkheden in de communicatie, beperkt reflectievermogen, slechte emotieregulatie, lage intelligentiequotiënt en problemen in de samenwerking binnen het gezin. Ook benoemen professionals risico- en beschermende factoren van vaders met een LVB. SES, mentale gezondheid en omgeving kunnen bevorderend of belemmerend werken voor vaders met een LVB zelf en de samenwerking tussen de professional en de vader met een LVB. Daarnaast geven zij aan dat het bevorderen van betrokkenheid van vaders in het gezinsondersteuningsproces een manier is om het competentiegevoel van vaders met een LVB te versterken, waardoor de samenwerking tussen professional en vader met een LVB verbetert. Op basis van het onderzoek is geadviseerd om te kijken naar de rol van de vader binnen een gezin om knelpunten in de samenwerking tussen vaders met een LVB en professionals te voorkomen. Ook wordt geadviseerd om meer educatie te verzorgen voor professionals op het gebied van vaders met een LVB. Daarnaast is het van belang om knelpunten op organisatorisch vlak te voorkomen. Tenslotte is uit dit onderzoek naar voren gekomen dat het van belang is dat de juiste hulp geboden wordt aan vaders met een LVB.Show less
In Nederland zijn veel kinderen die het Nederlands als tweede taal op school leren. Dit zijn zowel kinderen die zelf uit het buitenland komen als kinderen waarvan de ouders een andere taal spreken....Show moreIn Nederland zijn veel kinderen die het Nederlands als tweede taal op school leren. Dit zijn zowel kinderen die zelf uit het buitenland komen als kinderen waarvan de ouders een andere taal spreken. Het is aan de leerkrachten om deze kinderen het Nederlands te leren, wat gezien het lerarentekort in Nederland geen gemakkelijke taak is. In de literatuur lijkt weinig onderscheid gemaakt te worden tussen strategieën voor de bevordering van de woordenschat die door de leerkracht in een klas uitgevoerd kunnen worden of die individueel met een kind uitgevoerd moeten worden. Het literatuuronderzoek heeft zich gefocust op het formuleren van strategieën voor de bevordering van de woordenschat van tweedetaalleerders door de leerkracht in het basisonderwijs. Dit heeft geleid tot de formulering van tien methoden: verhalen, rijke taal, Duolingo, thema’s, afbeeldingen, gebaren, ondertiteling, teksten aanpassen en herhaling. Deze methoden zijn geplaatst in het 5R-model, dat bestaat uit de stappen Receiving, Recognising, Retaining, Retrieving en Recycling. De methoden zijn ook verder onderbouwd op basis van het informatieverwerkingsmodel, de dual code theory en woordenschatleerstrategieën. Vervolgens is ook gekeken naar de effectiviteit van deze methoden. De methoden Duolingo, ondertiteling en teksten aanpassen bleken gemengd effectief en de andere methoden effectief. Om voor drie basisscholen specifieke aanbevelingen te doen over hoe de inzet van deze methoden bij op school gaat is er een enquête uitgestuurd. In deze enquête is de bekendheid en het gebruik van de methoden onder de leerkrachten is onderzocht. In deze enquête zijn verschillen gevonden tussen het gebruik van methoden en de bekendheid van de leerkrachten met deze methoden. Op basis van de enquête wordt de scholen aangeraden zich te focussen op het gebruik van gebaren, moeilijkere teksten in te zetten en activiteiten uit te voeren na het voorlezen of vertellen van een verhaal.Show less
Leerkrachten ervaren een nieuwe vakdidactische uitdaging in het vormgeven van het onderwijs aan NT2-leerlingen in de kleuterklas (Bisschop et al., 2022). In deze scriptie wordt onderzocht wat...Show moreLeerkrachten ervaren een nieuwe vakdidactische uitdaging in het vormgeven van het onderwijs aan NT2-leerlingen in de kleuterklas (Bisschop et al., 2022). In deze scriptie wordt onderzocht wat effectief woordenschatonderwijs is voor NT2-leerlingen in de kleuterklas. Hiervoor zijn de volgende onderzoeksvragen opgesteld: "Wat is er bekend over het geven van effectief woordenschatonderwijs aan NT2-leerlingen in de kleuterklas?" en "In hoeverre wordt wat er bekend is over woordenschatonderwijs aan NT2-leerlingen toegepast op een basisschool?". De eerste onderzoeksvraag is door middel van literatuuronderzoek beantwoord. Uit dat onderzoek zijn drie principes geformuleerd: 1) Het verhogen van het aantal verbale interactiemomenten tussen leerlingen; 2) Het integreren van de eerste taal van de NT2- leerlingen in het onderwijs; en 3) Het aanbieden van directe woordenschatinstructie. De tweede gebruikte onderzoeksmethode is het afnemen van semi-gestructureerde interviews bij vijf individuen die betrokken zijn bij het woordenschatonderwijs van één bepaalde basisschool. Uit de data-analyse is gebleken dat op deze basisschool vaak ingezet wordt op principe 1) verbale interactie tussen leerlingen, bijna niet op principe 2) integratie eerste taal NT2-leerlingen, vanwege gebrek aan kennis over de effectiviteit van deze methode en minder dan wenselijk ingezet wordt op principe 3) directe woordenschatinstructie vanwege tijdgebrek. Voor elk van de drie principes wordt een aantal aanbevelingen geformuleerd om het woordenschatonderwijs aan NT2-leerlingen in de kleuters te verbeteren.Show less
Een effectieve lesovergang is belangrijk om de lestijd optimaal te kunnen benutten in het basisonderwijs. In dit onderzoek is er, door middel van een literatuuronderzoek, gekeken welke...Show moreEen effectieve lesovergang is belangrijk om de lestijd optimaal te kunnen benutten in het basisonderwijs. In dit onderzoek is er, door middel van een literatuuronderzoek, gekeken welke leerkrachtgedragingen bijdragen aan een effectieve lesovergang. Daarna is er met een gestructureerde observatielijst gekeken welke gedragingen al toegepast worden in het basisonderwijs. Bij achttien leerkrachten, over twee verschillende scholen, zijn er gemiddeld (M = 2.59) lesovergangen geobserveerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat de geobserveerde leerkrachten vaak een goede organisatie van een klaslokaal hebben. Zo scoren leerkrachten hoog op de observatie-items ‘elk materiaal heeft zijn eigen plek’ en ‘er zijn duidelijke looproutes’. Uit de literatuur weten we dat dit bijdraagt aan een effectieve lesovergang. Verder zien we in dit onderzoek dat leerkrachten minder vaak gedragingen laten zien uit de categorie instructie. Zij noemen weinig gedragsverwachtingen en geven weinig aan wanneer de lesovergang zal plaatsvinden. Dit laatste vermindert de voorspelbaarheid van een lesovergang. Verder blijkt uit dit onderzoek dat de mate waarin leerkrachten bepaald gedrag laten zien beïnvloed wordt door het type lesovergang en de mate van materiaalgebruik tijdens een lesovergang. Voor vervolgonderzoek is het interessant om te kijken om per type lesovergang welke leerkrachtgedragingen effectief zijn.Show less
Volgens de Inspectie van het Onderwijs is het niveau van taal, spelling en rekenen de laatste jaren flink gedaald. Om deze achterstanden in te halen, moet alle onderwijstijd effectief benut worden....Show moreVolgens de Inspectie van het Onderwijs is het niveau van taal, spelling en rekenen de laatste jaren flink gedaald. Om deze achterstanden in te halen, moet alle onderwijstijd effectief benut worden. De Inspectie van het Onderwijs heeft daarnaast geconstateerd dat de meeste onderwijstijd weglekt bij lesovergangen. De hoofdvraag van dit onderzoek luidt daarom: “Welk leerkrachtgedrag bij lesovergangen dat bijdraagt aan het vergroten van effectieve onderwijstijd, wordt gebruikt in de klas?”. Op basis van inzichten over effectief leerkrachtgedrag uit de literatuur is een observatielijst opgesteld, die daarna in de praktijk is toegepast. Uit de data-analyse bleek vervolgens dat de observatiepunten die onder de categorie ‘organisatie’ vallen hoog scoorden. Daarentegen kwamen er lage scores naar voren bij ‘verwachtingen rondom het gedrag’, ‘reageren op gewenst gedrag’ en ‘voorspelbaarheid en aandacht’. Hieruit kan geconcludeerd worden dat aspecten die met ‘organisatie’ te maken hebben, zoals de plaatsing van het werkmateriaal en genoeg ruimte voor een goede doorstroom, goed worden ingezet in de onderwijspraktijk. De onderwijspraktijk zou daarentegen meer aandacht kunnen besteden aan een aspect als reageren op gewenst gedrag om ongewenst gedrag te beperken. Een vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op de kwaliteit van het tonen van de leerkrachtgedragingen, waaruit kan volgen of dit van invloed is op de effectiviteit van een lesovergang.Show less
Differentiëren houdt in dat de manier van lesgeven wordt aangepast aan de individuele behoeften van leerlingen (Roy et al., 2013). Om in kaart te brengen hoe dit wordt gedaan is onderzoek gedaan op...Show moreDifferentiëren houdt in dat de manier van lesgeven wordt aangepast aan de individuele behoeften van leerlingen (Roy et al., 2013). Om in kaart te brengen hoe dit wordt gedaan is onderzoek gedaan op een basisschool in Nederland naar in hoeverre de leerkrachten van groep 4 tot en met 8 volgens de literatuur effectieve differentiatie toepassen in het rekenonderwijs. Er namen tien leerkrachten deel aan het onderzoek. Om differentiatie te meten is gebruikgemaakt van het meetinstrument ADAPT van Keuning et al. (2022). Door middel van lesobservaties en interviews is een beeld geschetst van de mate waarin leerkrachten differentiëren binnen de fasen blokvoorbereiding, lesvoorbereiding, lesuitvoering en evaluatie. Er is gekeken naar de onderdelen waar het laagst en het hoogst op is gescoord. De verwachting was dat het laagst zou worden gescoord op onderdelen die te maken hebben met de verrijkingsgroep en het indelen van niveaugroepen. Dit bleek zo te zijn. Ook werden er relatief lage scores toegekend aan het stimuleren van zelfregulatie en het afronden van de les. De hoogste scores werden verwacht voor de onderdelen rondom de intensieve groep. Dit kwam niet uit het onderzoek. De hoogste scores werden namelijk toegekend aan onderdelen die te maken hebben met onder andere zicht hebben op begripsproces en resultaten van leerlingen en de instructie en verwerking voor de basisgroep. Wegens de kleine steekproef kan niet gegeneraliseerd worden. Er wordt daarom aangeraden om een dergelijk onderzoek op grotere schaal uit te voeren.Show less
In deze scriptie wordt middels een literatuuronderzoek en vragenlijst antwoord gezocht op de vraag: ‘Wat zijn effectieve methoden om in de klas de woordenschat van NT2-leerlingen in groep 4 tot en...Show moreIn deze scriptie wordt middels een literatuuronderzoek en vragenlijst antwoord gezocht op de vraag: ‘Wat zijn effectieve methoden om in de klas de woordenschat van NT2-leerlingen in groep 4 tot en met 8 te vergroten?’ Uit de gevonden literatuur kwam vooral het belang van herhaling naar boven. Ook het gebruik maken van afbeeldingen, gebaren en het inzetten van verhalen als context bleek effectief, hierbij is wel het expliciet benadrukken van verbanden belangrijk. De vragenlijst is afgenomen bij acht leerkrachten van drie verschillende scholen. Uit de resultaten bleek dat herhaling significant bekender was dan een aantal van de andere methoden en dat het inzetten van ondertiteling bij video’s en het aanpassen van teksten minder bekend was. Daarnaast bleek dat herhaling, het gebruik van afbeeldingen en het gebruik van verhalen door de leerkrachten significant vaker gebruikt werd dan een aantal andere methoden. Op basis van de gevonden resultaten zijn meerdere adviezen opgesteld om tijdens het reguliere onderwijs in de klas de woordenschat van NT2-leerling te vergroten. Zo kunnen leerkrachten gebruik maken van waardevolle contexten, herhaling en het toevoegen van een extra stimulus die expliciet verbonden wordt aan een nieuw woord of begrip.Show less
Naar aanleiding van onderzoek van bachelorstudenten naar welbevinden en de pijlers op J en de vraag naar de mate van autonomie-ondersteuning op J, is onderzocht of de punten op de...Show moreNaar aanleiding van onderzoek van bachelorstudenten naar welbevinden en de pijlers op J en de vraag naar de mate van autonomie-ondersteuning op J, is onderzocht of de punten op de eigenaarschapsposter van J, J-leerlingen helpt om een gevoel van autonomie te ervaren en in hoeverre hier bij J-leerlingen behoefte aan is. Om antwoord te geven op deze vraag namen er 18 leerlingen uit groep vijf, zes en zeven van J deel aan drie focusgroepen waarvan elke groep vijf tot zeven deelnemers bevatte. Deze data zijn getranscribeerd en open en axiaal gecodeerd. Uit dit onderzoek is gebleken dat er bij J-leerlingen vooral behoefte is aan instructionele taal en het maken van eigen keuzes. De punten ‘Ik weet wat ik leer en waar ik op let’, ‘Ik weet wat ik doe als ik vastloop’ en ‘Ik ben actief betrokken bij mijn leerproces’ van de eigenaarschapsposter lijken bij te dragen aan de autonomie-ondersteuning op J. Nader onderzoek moet uitwijzen op welke manieren J autonomie nog meer ondersteunt en in hoeverre J-leerlingen het maken van eigen keuzes aankunnen.Show less