Psychopathie is een ernstige persoonlijkheidsstoornis die zich kenmerkt door antisociaal gedrag en een gebrek aan empathie en berouw. Er zijn aanwijzingen dat psychopathische trekken in de...Show morePsychopathie is een ernstige persoonlijkheidsstoornis die zich kenmerkt door antisociaal gedrag en een gebrek aan empathie en berouw. Er zijn aanwijzingen dat psychopathische trekken in de kindertijd al zichtbaar zijn en samenhangen met een deficit in de ontwikkeling van executieve functies. Het huidige onderzoek richtte zich op de relatie tussen psychopathische trekken en een construct dat relatief vroeg ontwikkelende executieve functies bij kinderen omvat: gedragsregulatie. Omdat kinderen nog volop in ontwikkeling zijn, werd ook de rol van leeftijd onderzocht. De steekproef bestond uit 162 Nederlandse basisschoolkinderen van 5 tot en met 7 jaar oud (M = 6.28, SD = 0.80), waarvan 84 jongens en 78 meisjes. Psychopathische trekken en gedragsregulatie werden gemeten met respectievelijk de Child Problematic Traits Inventory en de Behavior Rating Inventory of Executive Function. Uit de resultaten bleek dat gedragsregulatie een significante voorspeller was voor psychopathische trekken (β = .48, p < .001). Hoe slechter de gedragsregulatie, hoe hoger de mate van psychopathische trekken. Leeftijd was geen significante voorspeller voor psychopathische trekken (β = -.00, p = .968) en evenmin voor gedragsregulatie (β = -.04, p = .585). Ook had leeftijd geen modererend effect op het verband tussen gedragsregulatie en psychopathische trekken (β = .10, p = .156). De bevindingen impliceren dat onderzoek naar psychopathische trekken en geassocieerde concepten bij kinderen vanaf jonge leeftijd al zinvol is en dat men zich ervan bewust moet zijn dat problemen met gedragsregulatie kunnen duiden op de aanwezigheid van meer ernstige problematiek.Show less
In het huidige onderzoek is onderzocht of er een verband bestaat tussen de angstdispositie van moeder en die van haar kind. Daarnaast is gekeken of dit verband sterker is voor moeder en haar zoon...Show moreIn het huidige onderzoek is onderzocht of er een verband bestaat tussen de angstdispositie van moeder en die van haar kind. Daarnaast is gekeken of dit verband sterker is voor moeder en haar zoon of voor moeder en haar dochter. De onderzoeksgroep bestond uit 63 jongens en 54 meisjes van 6 maanden oud (M = 5,99; SD = 0.47)en hun moeders met een leeftijd van 17 tot 26 jaar (M = 22.24; SD = 2.33). Er werd onderzoek gedaan naar de angst van moeder en haar kind met behulp van de Zelf-Beoordelings Vragenlijst (ZBV; Van Der Ploeg, Defares & Spielberger, 1980) en de Infant Behavior Questionnaire Revised (IBQ-R; Garstein & Rothbart, 2003). Huidig onderzoek bevestigd eerder onderzoek dat meisjes over het algemeen angstiger zijn dan jongens. Daarnaast scoren moeders van een dochter gemiddeld hoger op angst dan moeders van zoons. Er is echter geen verband gevonden tussen de angstdispositie van moeder en die van haar kind (β .14, p =.128). Er kan dan ook geen sprake zijn van een sterker verband tussen de angst van moeder en haar dochter en die van moeder en haar zoon.Show less
Uit eerder onderzoek is gebleken dat de mate van zelfvertrouwen in de moederrol directe gevolgen heeft voor de ontwikkeling van het kind. De sociale steun die de moeder ervaart, de emotionaliteit...Show moreUit eerder onderzoek is gebleken dat de mate van zelfvertrouwen in de moederrol directe gevolgen heeft voor de ontwikkeling van het kind. De sociale steun die de moeder ervaart, de emotionaliteit van het kind en het opleidingsniveau van de moeder zijn factoren die mogelijk invloed hebben op het zelfvertrouwen in de moederrol. Onderzocht is of de mate van zelfvertrouwen in de moederrol voorspeld kan worden uit deze factoren. De steekproef uit het correlationele onderzoek bestond uit 104 vrouwen tussen de 17 en 26 jaar oud (M = 22.5, SD = 2.2), samen met hun kinderen van zes maanden oud (M = 6.4, SD = 0.5). De mate van zelfvertrouwen in de moederrol, sociale steun, emotionaliteit van het kind en opleidingsniveau zijn onderzocht door middel van zelfrapportage. Uit de resultaten bleek dat geen van de factoren een significante invloed had op het zelfvertrouwen in de moederrol. Ook werden er geen interactie-effecten gevonden. In tegenstelling tot wat verwacht werd, lijkt de mate van zelfvertrouwen in de moederrol niet voorspeld te kunnen worden op basis van de onderzochte factoren. Veel vragen zijn onbeantwoord gebleven, waardoor verder onderzoek wenselijk is. In vervolgonderzoek zal bekeken moeten worden of de resultaten hetzelfde zijn bij een meer gevarieerde groep vrouwen. Ook de complexe relatie tussen het zelfvertrouwen in de moederrol en de emotionaliteit van het kind zal verder onderzocht moeten worden. In de toekomst kan zo gepaste ondersteuning geboden worden, waardoor problemen in de ontwikkeling van het kind voorkomen kunnen worden.Show less
De 2D:4D ratio is de verhouding tussen de lengte van de wijs- en ringvinger en ontstaat in de veertiende week van de zwangerschap. Welke factoren deze verhouding beïnvloeden is echter nog...Show moreDe 2D:4D ratio is de verhouding tussen de lengte van de wijs- en ringvinger en ontstaat in de veertiende week van de zwangerschap. Welke factoren deze verhouding beïnvloeden is echter nog onduidelijk. Het huidige onderzoek gaat daarom in op erfelijke en prenatale factoren die mogelijk de vorming van de 2D:4D ratio beïnvloeden. Als prentale factoren worden geboortegewicht, geboortelengte, leeftijd van de moeder, problemen tijdens de zwangerschap en familiegrootte onderzocht. Erfelijkheid van de 2D:4D ratio is onderzocht met handscans van 18 moeder-dochter paren. Voor de prenatale factoren hebben 46 ouders van driejarige kinderen een vragenlijst ingevuld over de achtergrondkenmerken en de sociale ontwikkeling van hun driejarige kind en er is een handscan bij het kind gemaakt. Met de handscans kon de 2D:4D ratio berekend worden door de lengte van de wijsvinger te delen door de lengte van de ringvinger. Eventuele verschillen tussen de linker- en rechterhand en tussen jongens en meisjes zijn ook onderzocht. In het onderzoek is een verband gevonden tussen de 2D:4D ratio van de rechterhand van meisjes en het geboortegewicht. Een erfelijk verband tussen moeder en dochter is niet gevonden. Ook waren er geen verbanden tussen geboortegewicht, leeftijd van de moeder, problemen tijdens de zwangerschap en familiegrootte en de 2D:4D ratio. Om meer inzicht te krijgen in de factoren die de vorming van de 2D:4D ratio beïnvloeden, is onderzoek nodig dat zich focust op de eerste veertien weken van de zwangerschap, de periode waarin de 2D:4D ratio wordt gevormd.Show less
Een problematisch temperament, verhoogde negatieve emotionaliteit en verminderde zelfregulatie, van een kind kan leiden tot gedragsproblemen en negatief ouderschap. Meer kennis over risicofactoren...Show moreEen problematisch temperament, verhoogde negatieve emotionaliteit en verminderde zelfregulatie, van een kind kan leiden tot gedragsproblemen en negatief ouderschap. Meer kennis over risicofactoren is nodig, daarom richtte het huidige onderzoek zich op prenatale stress als risicofactor voor een problematisch temperament bij het kind. Het doel was te bepalen of prenatale stress samenhangt met negatieve emotionaliteit en zelfregulatie van het kind. Op de Vragenlijst Recente Gebeurtenissen rapporteerden 78 (59%) moeders, met een gemiddelde leeftijd van 22.46 (SD = 2.26) jaar, geen stress. Hun kinderen, 41 (62%) jongens en 25 (38%) meisjes, hadden een gemiddelde leeftijd van 5.97 (SD = 0.43) maanden. Vijfenvijftig (41%) moeders, met een gemiddelde leeftijd van 22.22 (SD = 2.29) jaar, rapporteerden stress. Hun kinderen, 22 (45%) jongens en 27 (55%) meisjes, hadden een gemiddelde leeftijd van 5.98 (SD = 0.44) maanden. Negatieve emotionaliteit en zelfregulatie werden onderzocht met de Infant Behavior Questionnaire – Revised. Een trend van verhoogde negatieve emotionaliteit van het kind bij prenatale stress werd gevonden (t(81.89) = 1.90, p = .061) bij de groep zonder stress (M = 2.47, SD = 0.64) en met stress (M = 2.74, SD = 0.82). Voor zelfregulatie werd geen verband gevonden (t(107) = 0.92, p = .361) bij de groep zonder stress (M = 5.24, SD = 0.61) en met stress (M = 5.14, SD = 0.59). Prenatale stress is een risicofactor voor verhoogde negatieve emotionaliteit bij het kind en mogelijk stimuleert dit later verminderde zelfregulatie. Om negatieve gevolgen te voorkomen, kunnen interventies starten die een problematisch temperament beperken.Show less