In deze studie is bij patiënten met vroeg en continu behandelde Phenylketonurie (PKU) in de leeftijd van 6 tot 42 jaar, de relatie onderzocht tussen visuospatiëel werkgeheugen, inhibitie en...Show moreIn deze studie is bij patiënten met vroeg en continu behandelde Phenylketonurie (PKU) in de leeftijd van 6 tot 42 jaar, de relatie onderzocht tussen visuospatiëel werkgeheugen, inhibitie en cognitieve flexibiliteit gemeten met de Amsterdamse Neuropsychologische Taken (ANT; De Sonneville, 2005) en doelgericht, efficiënt en sociaal aangepast gedrag gemeten met de Behavior Rating Inventory Executive Functioning- Adult (BRIEF/BRIEF-A; Smidts & Huizinga, 2009). Beide meetinstrumenten zijn paramaters voor het executief functioneren (EF). In totaal hebben 189 participanten, waaronder 90 PKU patiënten en 99 gematchte controle proefpersonen aan het onderzoek deelgenomen. Resultaten toonde aan dat binnen de groep participanten in de leeftijd van 6 tot 12 jaar, PKU patiënten gemiddeld significant slechter presteerden ten opzichte van controle proefpersonen op nauwkeurigheid en reactietijd van het inhibitie vermogen en op nauwkeurigheid van de cognitieve flexibiliteit. Tegen de verwachting in werd gevonden dat binnen de leeftijdsgroep 12 tot 18 jaar, controle proefpersonen gemiddeld significant slechter presteerden ten opzichte van PKU patiënten op reactietijd. Deze resultaten kenden allen een groot effect. Er waren geen verschillen in prestaties op visuospatiëel werkgeheugen. Met betrekking tot de BRIEF en de BRIEF-A waren er geen verschillen in rapportages tussen controle proefpersonen en PKU patiënten op de totale schaal en op de subschalen inhibitie, cognitieve flexibiliteit en werkgeheugen. Binnen de groep PKU patiënten bleken life-time Phe waardes geen relatie te hebben met prestaties en vragenlijst-uitkomsten. Tot slot werden er over de gehele groep participanten geen samenhang gevonden tussen de ANT en de BRIEF/BRIEF-A. Binnen de controlegroep bleek nauwkeurigheid van het inhibitie vermogen positief maar zwak gerelateerd aan de schaal cognitieve flexibiliteit van de BRIEF. Binnen de PKU groep bleek de snelheid van het inhibitie vermogen positief maar zwak gerelateerd aan de schaal werkgeheugen van de BRIEF-A. Ook bleek nauwkeurigheid van de cognitieve flexibiliteit positief maar zwak gerelateerd aan de schaal inhibitie van de BRIEF-A. Deze resultaten wijzen erop dat executieve functies neuropsychologisch gemeten slechts nauwelijks gerelateerd zijn aan de sturing van gedrag in het dagelijks leven zoals ingeschat door de patiënten, of in het geval van kinderen van 12 jaar of jonger, door hun ouders. Ook kan het zo zijn dat de cognitieve zwakheden bij de PKU groep ervoor zorgen dat zij over minder inzicht beschikken bij het invullen van de zelfrapportage. Voor de praktijk geldt voor nu dat binnen de groep PKU patiënten de cognitieve zwakheden niet noodzakelijk problemen geven voor het dagelijks leven.Show less
This study was designed to examine the influence of a ‘high risk’ group and a ‘low risk’ group of 150 mothers, with ages varying between 17-25 years, living in The Netherlands and self-regulation...Show moreThis study was designed to examine the influence of a ‘high risk’ group and a ‘low risk’ group of 150 mothers, with ages varying between 17-25 years, living in The Netherlands and self-regulation and emotional reactivity from babies at six months old. Also the influence of physical problems, substance use, single parenting, unemployment, no high school education, financial problems and / or poor social support on the score of self-regulation and emotional reactivity is examined. The relations and effects on self-regulation and emotional reactivity have been tested through t-tests, Repeated Measures ANOVA and regression analyses. The data that has been used for this study are from a longitudinal study by Leiden University ‘Een Goed Begin’. Results show no significant difference between high- and low risk mothers on the self-regulation and emotional reactivity of the babies at the age of 6 months. Drug abuse, single parenting and no secondary education are significantly related to the scores of babies looking at their mothers, which is a part of self-regulation. There is no significant relation between self soothing behavior and arching and squirming as a part of emotional reactivity and the risk factors. Also no significant difference is found between positive affect and negative affect as a part of self-regulation and high or low risk mothers. Further research has to find out if there is a relationship between mothers behavior and self-regulation and emotional reactivity of babies.Show less
Er zijn veel factoren die samenhangen met het gebruik van drugs. In dit onderzoek staat de volgende hoofdvraag centraal: wat is de invloed van sociale steun en life events op het alcohol- en...Show moreEr zijn veel factoren die samenhangen met het gebruik van drugs. In dit onderzoek staat de volgende hoofdvraag centraal: wat is de invloed van sociale steun en life events op het alcohol- en cannabisgebruik bij jongeren en jongvolwassenen in de leeftijd van veertien tot en met dertig jaar en welke rol spelen executieve functies hierbij? Er werd verondersteld dat betere executieve functies zouden samenhangen met minder middelengebruik. Daarnaast werd verwacht dat hoe meer sociale steun een individu van familie ervaart, hoe minder er gebruik wordt gemaakt van middelen. En er werd verwacht dat naarmate iemand meer life events had meegemaakt, er meer middelengebruik zou plaatsvinden. De onderzoeksgroep bestond uit 1049 respondenten met een gemiddelde leeftijd van 21,38 jaar (SD = 3,55) die een vragenlijstenpakket hebben ingevuld. Voor het meten van life events is de List of Threatening Experiences – Questionnaire (LTE-Q) gebruikt, voor de executieve functies de Behavior Rating Inventory of Executive Function (BRIEF-A) en voor sociale steun van familie de Multidimensional Scale of Perceived Social Support (MSPSS). Voor het meten van het alcohol en cannabisgebruik is de Middelenlijst gebruikt. Uit de resultaten bleek dat naarmate er minder goede emotieregulatie bestond er meer alcohol werd gebruikt en dat de executieve functies inhibitie, initiatief nemen en werkgeheugen positief samenhangen met cannabisgebruik. Sociale steun van familie hing niet samen met alcohol- en cannabisgebruik in dit onderzoek. Tot slot was er een positieve samenhang tussen life events en cannabisgebruik. Bij een stapsgewijze multipele regressie met deze variabelen kwam naar voren dat, tegen de verwachting in, inhibitie en ordelijkheid een positieve invloed hebben op alcoholgebruik en emotieregulatie conform de verwachting een negatieve invloed heeft. Bij cannabisgebruik zijn life events, conform de verwachting, wel van invloed.Show less
Uit onderzoek blijkt dat het gebruik van middelen tijdens de zwangerschap schadelijk kan zijn voor het ongeboren kind. De gevolgen voor het kind zijn afhankelijk van het gebruikte middel en de...Show moreUit onderzoek blijkt dat het gebruik van middelen tijdens de zwangerschap schadelijk kan zijn voor het ongeboren kind. De gevolgen voor het kind zijn afhankelijk van het gebruikte middel en de hoeveelheid. Over de gevolgen van het gebruik van middelen tijdens de zwangerschap voor het emotioneel functioneren van het kind is echter weinig bekend. Het doel van dit onderzoek is achterhalen of het gebruik van alcohol en nicotine tijdens de zwangerschap van invloed is op het emotioneel functioneren van het kind. In totaal hebben 198 moeders in de leeftijd van 17 tot 26 jaar en 153 kinderen deelgenomen aan het onderzoek. De moeders hadden vragenlijsten ingevuld zoals de BaM (alcohol en/of nicotine middelengebruik) en de IBQ-R (negatieve emotionaliteit en regulatie/oriëntatie van het kind). Daarnaast voerden moeder en kind een taak uit, de SFP, die emotieregulatie en reactiviteit van het kind meet. Nicotine blijkt geen invloed te hebben op het emotioneel functioneren van het kind van 6 en 12 maanden oud. Alcohol is wel van invloed op het Positief Affect van het kind. Kinderen van moeders die geen alcohol hebben gebruikt tijdens de zwangerschap laten meer Positief Affect zien dan kinderen van moeders die wel alcohol hebben gedronken. De periode waarin alcohol is gebruikt tijdens de zwangerschap lijkt een voorspeller te zijn voor het emotioneel functioneren van het kind. Alcoholgebruik tijdens het eerste trimester van de zwangerschap voorspelt een negatieve invloed op Positief Affect van het kind bij 6 maanden. Geconcludeerd kan worden dat alcoholgebruik tijdens de zwangerschap van invloed is op het emotioneel functioneren van het kind vanaf het eerste trimester. Dit vraagt om een preventieve aanpak; het beste is als moeder stopt met het drinken van alcohol zodra zij de wens heeft om zwanger te worden en stopt met anticonceptie.Show less