Ouders die zelf als kind mishandeld werden zouden op latere leeftijd eerder hun eigen kinderen gaan mishandelen, dan ouders waarbij dit niet het geval is. Dit wordt de intergenerationele overdracht...Show moreOuders die zelf als kind mishandeld werden zouden op latere leeftijd eerder hun eigen kinderen gaan mishandelen, dan ouders waarbij dit niet het geval is. Dit wordt de intergenerationele overdracht van kindermishandeling genoemd. In deze bachelorscriptie wordt het doorbreken en in stand houden van de transmissie van kindermishandeling besproken. Bij een empirische studie werd een groep van 60 moeders willekeurig geselecteerd om het verband tussen meegemaakte en huidige mishandeling te toetsen. Meegemaakte kindermishandeling werd gemeten door middel van de ‘Jeugd Trauma Vragenlijst’ (JTV) en huidige kindermishandeling met de ‘Conflict Tactics Scale’. Meegemaakte emotionele verwaarlozing was gerelateerd aan huidige psychische agressie. Er werd geen significant verband gevonden tussen meegemaakte mishandeling en huidige mishandeling. Er werden verder ook geen significante verbanden gevonden tussen de overige subtypen van meegemaakte en huidige mishandeling. Door literatuuronderzoek werd vanuit de gehechtheidstheorie en de sociale leertheorie bekeken hoe de intergenerationele overdracht van kindermishandeling in stand gehouden wordt en hoe de transmissie doorbroken kan worden. Uit de resultaten bleek dat de kans op transmissie van kindermishandeling minder groot is bij moeders die een coherente gehechtheidsrepresentatie en een beter zelfbeeld hebben, dit is in overeenstemming met de gehechtheidstheorie. Een slechte kwaliteit van de gehechtheidsrelatie zorgt voor een groter risico op de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. Een ondersteunende opvoeder in de kindertijd, therapie en een ondersteunende partnerrelatie in de volwassenheid zijn beschermende factoren die kunnen bijdragen aan het doorbreken van de intergenerationele overdracht van kindermishandeling. In consistentie met de sociale leertheorie is gebleken dat agressief gedrag richting het kind door de ouder een risicofactor kan zijn voor agressief gedrag door het kind zelf in de volwassenheid. Lichamelijke straffen door de ouder zijn van invloed op agressief gedrag bij het kind. Delinquenten schijnen het negatieve gedrag uit hun kindertijd tevens te imiteren. Het onderzoek dat tot nu toe gedaan is naar kindermishandeling is veelal retrospectief. Er zou meer prospectief onderzoek gedaan moeten worden naar de intergenerationele overdracht van kindermishandeling, waarbij gekeken wordt in hoeverre preventie en interventies kunnen bijdragen aan de doorbraak van de intergenerationele overdracht van kindermishandeling.Show less
Research master thesis | Developmental Psychopathology in Education and Child Studies (research) (MSc)
open access
2017-10-10T00:00:00Z
We investigated the year prevalence of child sexual abuse (CSA) in residential and foster care and compared it with prevalence rates in the general population. We used two approaches to estimate...Show moreWe investigated the year prevalence of child sexual abuse (CSA) in residential and foster care and compared it with prevalence rates in the general population. We used two approaches to estimate the prevalence of CSA. First, 264 professionals working in residential or foster care (sentinels) reported CSA for the children they worked with (N = 6,281). Second, 329 adolescents staying in residential or foster care reported on their own experiences with CSA. Sentinels and adolescents were randomly selected from 82 Dutch youth care facilities. We found that 4.3 per 1000 children had been victims of CSA based on sentinel reports. In addition, 248 per 1000 adolescents reported having experienced CSA. Results based on both sentinel and self-report revealed higher prevalence rates in youth care than in the general population, with the highest prevalence in residential care. Prevalence rates in foster care did not differ from the general population. We conclude that residential placements should remain a last resort. Unfortunately foster care does not effectively protect children against sexual abuse either, and thus its quality needs to be further improved.Show less
This study examined the intergenerational transmission of maltreatment by using multiple measurements for retrospective history of maltreatment. Furthermore, social learning theory, attachment...Show moreThis study examined the intergenerational transmission of maltreatment by using multiple measurements for retrospective history of maltreatment. Furthermore, social learning theory, attachment theory, and family stress model were examined as an explanation for intergenerational transmission of maltreatment. This study compared 24 mothers who were in treatment because of maltreating behaviours, to 18 control group mothers who did not maltreat their own children. Results showed that mothers who currently maltreat their own children were more likely to have a history of child maltreatment than mothers from the control group. This significant result was only found when history of maltreatment was measured using a questionnaire (CTQ-SF). The same trends, although nonsignificant, were found when history of maltreatment was measured using an interview (AAI) or a combined measurement of interview and questionnaire. This study did not find support for type-specific patterns and the moderating role of continuity of unemployment. The findings of this study support the hypothesis for the intergenerational transmission of maltreatment. However, no support was found for the social learning theory or the family stress model. Attachment theory might be a better explanation for intergenerational transmission of maltreatment. Further research on attachment theory is needed to confirm this.Show less
This thesis gives an insight in the consisentcy between children who had been witnessing domestic violence and children who had been maltreated in an other way. Analyses had been done based on data...Show moreThis thesis gives an insight in the consisentcy between children who had been witnessing domestic violence and children who had been maltreated in an other way. Analyses had been done based on data provided by the Tweede Nederlandse Prevalentiestudie naar Mishandeling van Kinderen en Jeugdigen (NPM-2010). It appeared that more then half of the children who had witnessed domestic violence suffered from at least one other form of maltreatment. No differences were found in the nine characteristics that had been tested in their distributions for children who had witnessed domestic violence compared with children who had maltreated in another form. With this study is confirmed that witnessing domestic violence does not significantly deviates from other maltreatmentforms.Show less