Reading problems are associated with school failure and other problems. Yet, almost 14% of the students experience reading difficulties. Reading interventions aim to improve the reading abilities...Show moreReading problems are associated with school failure and other problems. Yet, almost 14% of the students experience reading difficulties. Reading interventions aim to improve the reading abilities of students. It is necessary that effective interventions are used, but also that there is a method by which teachers can determine whether a reading intervention is effective for individual students. The maze task of CBM is such a method. Teachers can easily evaluate the instruction using maze task data. However, researched has shown that teachers experience difficulties adjusting instruction based on data. One of the reasons is that teachers do not have enough general knowledge about reading instruction. Another possible reason is that teachers do not know how to change an ineffective instruction for individual students. In this study, the relation between general knowledge and the ability to change the instruction when ineffective was examined. Participants were 23 teachers (83% female; 17% male) in primary school (N = 13), special primary education (N = 5) and secondary education (N = 4). Teachers made a reading knowledge test to measure general knowledge. Also, teachers were asked to suggest ideas for a change in an ineffective instruction. Students completed 2-minute maze tasks. The relation between scores on the reading knowledge test and the amount of ideas suggested. The performance on the maze tasks were examined. An one-way ANOVA showed that there was no relation found. More research needs to be conducted to design an instrument that differentiates teachers based on general knowledge. In addition, future research needs to examine whether the types of ideas that teachers generate have an influence on student growth.Show less
This study examines the technical adequacy of the CBM maze task as an indicator of growth and performance in a sample of 578 Dutch 7th grade students. Maze data was collected during 16 weeks in the...Show moreThis study examines the technical adequacy of the CBM maze task as an indicator of growth and performance in a sample of 578 Dutch 7th grade students. Maze data was collected during 16 weeks in the second semester. A strong alternate-form reliability was found for the first and final three passages (.74 < r < .82). Maze growth-rates could not be predicted from VAS reading comprehension scores (R2 = .02). As well, only a small effect was found for the difference in growth rates between education levels. Maze performance in spring and the end of the year were predicted from VAS reading comprehension scores. Explained variances were respectively 27.6% (β = .53, p < .05) and 29.7% (β = .55, p < .05). Also significant differences in maze performance were found between education levels on both time points, respectively F(2, 556) = 42.29, p < .01, ω2 = .13 in spring and F(2, 251) = 49.14, p < .01, ω2 = .27 at the end of the year. Differences were significant for all groups, being lower, average and higher education levels (p < .01). Summarizing no empirical support was found for the validity of maze as an instrument to monitor growth in 7th grade. Results indicate a moderate validity of maze as an indicator of reading performance.Show less
Docenten ervaren problemen bij het interpreteren van Curriculum-Based Measurement data. In dit onderzoek is bekeken welke elementen op een CBM- grafiek van belang zijn voor een juiste interpretatie...Show moreDocenten ervaren problemen bij het interpreteren van Curriculum-Based Measurement data. In dit onderzoek is bekeken welke elementen op een CBM- grafiek van belang zijn voor een juiste interpretatie van de data. Participanten waren universitaire docenten of onderzoekers, experts in het interpreteren van grafieken. Er is gekeken naar de gedachtegang en het kijkgedrag van deze grafiek-experts terwijl zij twee CBM-grafieken interpreteerden. Uit de resultaten bleek dat met name naar de gebieden op de grafiek werd gekeken, die bijdragen aan een context voor de data (x-as, y-as, legenda). Ook de afzonderlijke interventiefases (met name interventie 1 en 2) en de baseline zijn belangrijke elementen. Aan de hand van deze resultaten zouden docenten beter getraind kunnen worden in het interpreteren van CBM-grafieken. Hierdoor kunnen zij instructies beter afstemmen op de behoeften van hun leerlingen.Show less
The purpose of this study was to examine to what extent CBM Maze scores were indicators of general reading proficiency for students enrolled in Dutch vocational secondary education (PrO-schools)....Show moreThe purpose of this study was to examine to what extent CBM Maze scores were indicators of general reading proficiency for students enrolled in Dutch vocational secondary education (PrO-schools). Three research questions were addressed regarding the reliability, the validity and the sensitivity to growth of the Maze scores. The participants were 96 students (44 girls; 51 boys; 1 unknown sex) across four school years enrolled in a Dutch secondary school for practical education. The relation between the CBM Maze scores and two criterion variables (a reading comprehension test Nieuwsbegrip and School Grades for Dutch) was examined. In addition, beginning-and-end-of-year mean Maze scores were examined in order to determine whether the scores were sensitive to growth. Positive and moderately to strong correlations provide support for the reliability of the Maze scores. The present data, however, provide only minimal support for their validity. Finally, results suggest the Maze scores were sensitive to growth.Show less
In deze studie is er onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid en validiteit van een taalvaardigheidstoets als indicator voor algemene taalvaardigheid. Participanten waren 135 (73 meisjes en 58...Show moreIn deze studie is er onderzoek gedaan naar de betrouwbaarheid en validiteit van een taalvaardigheidstoets als indicator voor algemene taalvaardigheid. Participanten waren 135 (73 meisjes en 58 jongens) leerlingen uit het tweede leerjaar van het voortgezet onderwijs van één NT2 onderwijslocatie uit de Randstad. Het CBM meetinstrument was de taalvaardigheidstoets en de criteriumvariabelen in dit onderzoek waren de rapportcijfers Nederlands van de leerlingen. De resultaten gaven aan dat de taalvaardigheidstoets zowel betrouwbaar als valide is als indicator voor de algemene taalvaardigheid. De betrouwbaarheid varieerde van .709 tot .843, wat een hoog positief verband is. De correlaties tussen het rapportcijfer Nederlands en de taalvaardigheidstaken varieerden tussen de .386 en de .518, wat een matige positieve samenhang is. Het sterkste verband is gevonden aan het einde van het schooljaar. Hieruit kan geconcludeerd worden, dat de taalvaardigheidstoets een redelijke indicator is voor de algemene taalvaardigheid van de leerlingen met Nederlands als tweede taal.Show less
Hoewel bekend is dat het cognitieve vermogen van een leerling een grote invloed heeft op de leerprestaties van die leerling, is minder algemeen bekend dat ook het leergedrag van een leerling een...Show moreHoewel bekend is dat het cognitieve vermogen van een leerling een grote invloed heeft op de leerprestaties van die leerling, is minder algemeen bekend dat ook het leergedrag van een leerling een grote invloed op de leerprestaties heeft. Hoewel er veel onderzoek is gedaan naar adequaat instrumentarium om de cognitie te onderzoeken, is dit niet het geval voor het leergedrag. In dit onderzoek wordt de betrouwbaarheid van een zelf ontworpen observatie instrument om het leergedrag in kaart te brengen onderzocht en met dit instrument wordt tevens de relatie tussen leergedrag en leerprestatie onderzocht. Hierbij is gebruik gemaakt van systematische directe observatie en momentary time sampling. De respondenten waren 25 meisjes en 13 jongens uit de tweede klas van het praktijkonderwijs en het onderwijs voor nieuwkomers. Zij waren afkomstig uit twee scholen. Met behulp van correlatietoetsen zijn de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid, test-hertestbetrouwbaarheid en de samenhang tussen leergedrag en leerprestatie berekend. Het is gebleken dat er een goede interbeoordelaars- en test-hertestbetrouwbaarheid bestaan voor dit instrument als geheel. Het passieve niet-aan-taak gedrag kon echter niet betrouwbaar worden gemeten. Het is opvallend dat er geen samenhang is gevonden tussen leergedrag en leerprestatie. Dit is mogelijk te verklaren door de specifieke groep leerlingen die aan het onderzoek deelnam. Het is mogelijk dat deze groep leerlingen een afwijkend beeld laat zien van andere leerlingen uit de tweede klas van het voortgezet onderwijs. Beperkingen en aanbevelingen worden besproken.Show less
Het Curriculum Based Measurement (CBM) is in Amerika vele malen onderzocht en staat bekend om zijn grote mate van effectiviteit. Met de CBM taak kunnen docenten op simpele wijze het leesbegrip bij...Show moreHet Curriculum Based Measurement (CBM) is in Amerika vele malen onderzocht en staat bekend om zijn grote mate van effectiviteit. Met de CBM taak kunnen docenten op simpele wijze het leesbegrip bij leerlingen meten, de progressie volgen, op een effectieve wijze de taak nakijken en de gescoorde punten bijhouden, en aan de hand van de progressie die wel of niet gemaakt wordt beslissingen maken binnen hun instructie programma. Het CBM is in Nederland niet in gebruik, daarom wordt er binnen dit onderzoek onderzocht of de CBM maze betrouwbaar, valide en sensitief tot groei als indicator van de Nederlandse leesvaardigheid is. Er hebben leerlingen (N= 475) van het voortgezet onderwijs afkomstig uit het praktijkonderwijs (Pro) tot Havo/ Vwo en uit verschillende klassen (één tot en met vier) geparticipeerd binnen dit onderzoek. En er is voor twee meetpunten (met een tussentijd van drie maanden) data verzameld. De resultaten van het onderzoek tonen aan dat de CBM maze taken betrouwbaar zijn, er beter gescoord wordt op de maze taken na een periode van drie maanden, maar niet dat de CBM maze als indicator van de Nederlandse leesvaardigheid gebruikt kan worden.Show less
Het doel van deze studie is het onderzoeken welke constructie van de Curriculum Based Measurement (CBM) maze-taak het niveau van de leesvaardigheid van middelbare scholieren het beste meet. De maze...Show moreHet doel van deze studie is het onderzoeken welke constructie van de Curriculum Based Measurement (CBM) maze-taak het niveau van de leesvaardigheid van middelbare scholieren het beste meet. De maze-taak is een leestaak. Er zijn vier verschillende versies van de maze-taak ontwikkeld die vervolgens gemaakt zijn door 109 brugklassers. De vier versies van de maze-taak die zijn gebruikt in dit onderzoek heten; ‘het origineel’, ‘vier in plaats van drie alternatieven’, ‘ieder vijfde woord verwijderd’ en ‘zonder lidwoorden’. De resultaten die door de leerlingen behaald zijn op de maze-taken zijn gecorreleerd met de criteriumvariabele; namelijk de leesvaardigheidsscores van het Cito Volgsysteem voortgezet onderwijs. Ook is er gekeken of er verschil was tussen de scores van leerlingen op de verschillende versies. Uit dit onderzoek is gebleken dat de correlatie tussen de maze-taak en de leesvaardigheidsscores van het Cito Volgsysteem laag is. Daarnaast is gebleken dat de scores van leerlingen op de verschillende versies van de maze-taken verschilden. Uit een additionele analyse is gebleken dat er significante verschillen bestaan tussen een aantal gemiddelde scores van teksten binnen de versies.Show less
Leerprestaties van leerlingen en hun gedrag in de klas beïnvloeden elkaar. Leerlingen die betrokken zijn bij de les, presteren beter. Om prestaties van leerlingen te verbeteren, zouden scholen...Show moreLeerprestaties van leerlingen en hun gedrag in de klas beïnvloeden elkaar. Leerlingen die betrokken zijn bij de les, presteren beter. Om prestaties van leerlingen te verbeteren, zouden scholen moeten inzetten op het optimaliseren van adequaat leergedrag van leerlingen. Hoewel diverse instrumenten leergedrag van leerlingen in kaart kunnen brengen, blijken deze instrumenten niet sensitief genoeg om, ook kleine, ontwikkelingen in leergedrag te meten. Om de progressie van leerlingen te kunnen beoordelen, is het belangrijk dat er een leergedragvolgsysteem komt waarmee scholen het leergedrag van leerlingen herhaaldelijk kunnen meten om zo veranderingen in leergedrag te kunnen vaststellen. In dit onderzoek is gezocht naar gedragsindicatoren die in staat zijn goed leergedrag te voorspellen. Vier tweedejaars klassen uit het voortgezet onderwijs participeerden in het onderzoek (N = 44). Er zijn vier gedragsindicatoren geobserveerd: actief leergedrag, aan taak, niet aan taak en storend gedrag. De mentor beoordeelde het leergedrag van leerlingen als zeer goed, goed of minder goed. Door de observaties in de klas te vergelijken met de beoordeling van de mentor, bleek de mate waarin een leerling actief leergedrag liet zien, verschilde tussen deze drie groepen. De groep die volgens de mentor zeer goed leergedrag liet zien, was ook meer aan taak dan leerlingen die volgens de mentor goed of minder goed leergedrag lieten zien. Er bleek geen verschil te zijn in de hoeveelheid tijd die de leerlingen met goed of minder goed leergedrag bezig waren met hun taak.Show less