Het spelen van een lineair getallenbordspel, waarop getallen van links naar rechts staan afgebeeld, kan invloed hebben op de rekenvaardigheden van kleuters. Door een volwassene feedback te laten...Show moreHet spelen van een lineair getallenbordspel, waarop getallen van links naar rechts staan afgebeeld, kan invloed hebben op de rekenvaardigheden van kleuters. Door een volwassene feedback te laten geven op de spelhandelingen van kinderen kan dit effect vergroot worden. Of de mate van feedback tijdens het spelen van een lineair getallenbordspel ook een specifieke invloed heeft op de optelvaardigheden van kleuters, wordt in deze studie onderzocht. In totaal speelden 92 kleuters, afkomstig van reguliere basisscholen in impulsgebieden, postcodegebieden met een hoge werkloosheid en/of lage inkomens, tijdens vier sessies een lineair bordspel. Er waren vier soorten condities: een getallenconditie met feedback, een getallenconditie zonder feedback, een kleurenconditie met feedback en een kleurenconditie zonder feedback. Optelvaardigheden van de kleuters zijn voorafgaand aan de eerste en na de laatste bordspelsessie gemeten met behulp van een Bussom Taak. Resultaten laten zien dat er geen significante verschillen waren in de effectiviteit van de verschillende soorten bordspellen op een toename in het aantal correct beantwoorde optelsommen (p = .57, 1-β = .19). Wel zaten kinderen die feedback kregen met hun antwoorden dichter bij de juiste antwoorden op de Bussom Taak dan kinderen die geen feedback kregen (p = .04, ŋ2 = .09/.10). Het lineaire getallenbordspel in combinatie met feedback heeft dus vooralsnog geen effect op de optelvaardigheden van kleuters, maar feedback lijkt wel bij te dragen aan een nauwkeurige uitvoering van optelsommen. Meer onderzoek naar het effect van langdurig gebruik van het lineaire getallenbordspel in combinatie met feedback op de optelvaardigheden van kleuters is daarom wenselijk.Show less
Bij het uitvoeren van rekenkundige berekeningen wordt gebruik gemaakt van symbolische en non symbolische rekenvaardigheden. Hoewel er aanwijzingen bestaan dat symbolische en non symbolische...Show moreBij het uitvoeren van rekenkundige berekeningen wordt gebruik gemaakt van symbolische en non symbolische rekenvaardigheden. Hoewel er aanwijzingen bestaan dat symbolische en non symbolische rekenvaardigheden rond het zesde jaar met elkaar samenhangen, is er nog geen consensus bereikt over de precieze samenhang tussen beide rekenvaardigheden op latere leeftijd. In dit correlationele onderzoek is de samenhang tussen symbolische en non symbolische rekenvaardigheden onderzocht bij 145 Nederlandse kinderen uit groep 6 en 8 van het reguliere basisonderwijs. Met behulp van de getallenlijntaak en de hoeveelhedenprecisietaak uit de dyscalculie testbatterij van Piazza en collega’s (2010) -waarbij reactietijd en accuratesse gemeten werden - zijn respectievelijk de symbolische en non symbolische rekenvaardigheden onderzocht. Met behulp van een gemiddelde score werd het gevoel voor hoeveelheden van een participant bepaald en een Weberscore gaf informatie of een participant meer moeite krijgt met het onderscheiden van de hoeveelheden als het relatieve verschil tussen het aantal stippen kleiner wordt. Er werd geen samenhang gevonden voor de gemiddelde- en Weber accuratessescores en de Weberreactietijden, maar wel voor de gemiddelde reactietijden (p = .007, F2 = .05). Dit betekent dat de snelheid waarop symbolische en non symbolische taken gemaakt worden met elkaar samenhangen. Maar dit onderzoek toont geen bewijs voor de hypothese dat het non symbolische rekenvaardigheidsvermogen voorspeld kan worden door het symbolische rekenvaardigheidsvermogen. Als gevolg hiervan moet in het rekenonderwijs gefocust worden op zowel symbolische als non symbolische rekenvaardigheden.Show less
Het spelen van een genummerd lineair bordspel kan een gunstig effect hebben op de rekenvaardigheden cijferidentificatie en mentale getallenlijn van kinderen met een lage sociaaleconomische status ...Show moreHet spelen van een genummerd lineair bordspel kan een gunstig effect hebben op de rekenvaardigheden cijferidentificatie en mentale getallenlijn van kinderen met een lage sociaaleconomische status (SES). De relatie tussen rekenvaardigheid en taalvaardigheid is al veelvuldig aangetoond, maar onduidelijk is wat de precieze rol van taalvaardigheid is in het effect van een lineaire bordspelinterventie op de rekenvaardigheden. Het effect van het lineaire bordspel op de rekenvaardigheden is bepaald in een onderzoek onder 95 Nederlandse kinderen uit groep 2 met een lage SES. In een voormeting zijn de taalvaardigheid en de rekenvaardigheden cijferidentificatie en mentale getallenlijn getest. Daarna is vier keer een lineair bordspel in een klein groepje kinderen gespeeld. Als afsluiting zijn in een nameting nogmaals de rekenvaardigheden getest. Uit herhaalde metingen-variantieanalyses blijkt dat de participanten door de rekeninterventie geen significant hogere score behaalden voor cijferidentificatie op de nameting ten opzichte van de voormeting (p = .13, 1 – β = .32). De participanten behaalden ook geen significant betere verschilscore, ofwel het verschil tussen het ingevulde getal en originele getal, op de nameting van de mentale getallenlijn als gevolg van het spelen van het lineaire bordspel. Dit geldt zowel voor de mentale getallenlijn tot en met 10 (p = .43, 1 – β = .12) als de getallenlijn tot en met 100 (p = .26, 1 – β = .20). Daarnaast blijkt uit enkelvoudige regressie analyses, dat de taalvaardigheid de cijferidentificatie (p = .17, 1 – β = .27) en de verschilscores van de mentale getallenlijn tot en met 10 (p = .13, 1 – β = .33) en 100 (p = .15, 1 – β = .30) niet voorspelt. De interventie lijkt geen effect op de rekenvaardigheden te hebben en de mate van taalvaardigheid is niet van invloed op deze rekenvaardigheden.Show less
In dit onderzoek wordt door middel van een correlationeel design de ontwikkeling van het gevoel voor hoeveelheden onderzocht en de invloed van rekenvaardigheid hierop. De steekproef bestaat uit 66...Show moreIn dit onderzoek wordt door middel van een correlationeel design de ontwikkeling van het gevoel voor hoeveelheden onderzocht en de invloed van rekenvaardigheid hierop. De steekproef bestaat uit 66 jongens en 90 meisjes uit Nederland (M = 10.5 jaar, SD = 2.6 jaar) uit groep twee, groep zes, groep acht en uit de brugklas. Rekenvaardigheid en het zijn van een goede of zwakke rekenaar is vastgesteld door middel van een klassikale screeningstest. Een niet-symbolische hoeveelheid vergelijkingstest stelde de gevoeligheid voor verhoudingsbreuken en de gemiddelde reactietijd vast, twee onderdelen van het gevoel voor hoeveelheden. Zwakke rekenaars waren minder gevoelig voor verhoudingsbreuken dan goede rekenaars (R2 = .08, p = .001) en hadden een langzamere gemiddelde reactietijd (R2 = .24, p < .001). Oudere rekenaars waren minder gevoelig voor verhoudingsbreuken dan jongere rekenaars (R2 = .07, p < .001) en hadden een snellere gemiddelde reactietijd (R2 = .02, p = .07). Uit dit onderzoek blijkt dat niet alle onderdelen van het gevoel voor hoeveelheden zich op dezelfde manier ontwikkelen, wat impliceert dat het gevoel voor hoeveelheden niet als een geheel moet worden beschouwd. Ook benadrukt dit onderzoek het belang van een vroege identificatie van zwakke rekenaars, omdat zij vaker problemen hebben met het gevoel voor hoeveelheden dan goede rekenaars.Show less
Kinderen zijn al heel vroeg in staat om niet-symbolische hoeveelheden te onderscheiden. Dit gebeurt met behulp van het benaderend getal-systeem, een schattend of benaderend numeriek...Show moreKinderen zijn al heel vroeg in staat om niet-symbolische hoeveelheden te onderscheiden. Dit gebeurt met behulp van het benaderend getal-systeem, een schattend of benaderend numeriek verwerkingssysteem dat zorgt voor een abstracte, interne representatie van niet-symbolische aantallen. De precisie van dit systeem is afhankelijk van de verhouding tussen de aantallen. Ondanks dat verschillende onderzoeken aanwijzingen hebben gevonden voor een verband tussen de accuratesse en de snelheid van de precisie van het benaderend getal-systeem en de rekenvaardigheden, is niet duidelijk waar dit verband op berust. In het huidige onderzoek is dit verband bekeken met behulp van een correlationeel onderzoek onder 147 kinderen tussen de 9 en 13 jaar oud. In het onderzoek werd het benaderend getal-systeem onderzocht middels een taak voor het vergelijken van hoeveelheden. Op deze taak werd de snelheid en accuratesse en de invloed van kleiner wordende verhoudingen tussen hoeveelheden gemeten. Om individuele verschillen in rekenvaardigheid te bekijken werd een test gebruikt om rekenvaardigheidsniveau vast te stellen en met getal- en rekentaken werd een onderscheid gemaakt in verschillende soorten taken. Hierin werd gevonden dat de gemiddelde snelheid (p = .01, d = .04) en gemiddelde accuratesse (p = .01, d = .05) waarmee hoeveelheden worden vergeleken de individuele verschillen in rekenniveau verklaren. Een vergelijkbaar resultaat werd niet gevonden wanneer de snelheid (p = .70, d < . 01) en de accuratesse (p = .45, d = .01) afgezet worden tegen kleiner wordende verhoudingen tussen hoeveelheden. De resultaten veronderstellen dat niet de gevoeligheid voor verhoudingen, maar het snel en accuraat kunnen inzetten van de interne representaties een voorspeller is voor rekenvaardigheidsniveau.Show less