Hoewel er onderzoek is gedaan naar de prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling in Nederland, is het nog onbekend hoeveel kinderen huiselijk geweld in een pleeggezin meemaken. Het doel...Show moreHoewel er onderzoek is gedaan naar de prevalentie van huiselijk geweld en kindermishandeling in Nederland, is het nog onbekend hoeveel kinderen huiselijk geweld in een pleeggezin meemaken. Het doel van deze studie was dan ook om te onderzoeken wat de prevalentie is van huiselijk geweld zoals meegemaakt door jongeren in Nederlandse pleeggezinnen in het jaar 2010. De steekproef van deze studie bestond uit 83 jongeren, die allen in 2010 tot 18 jaar oud waren en in pleeggezinnen woonden verspreid over heel Nederland. Om vast te stellen in hoeverre de jongere getuige was geweest van huiselijk geweld, hebben de jongeren een vragenlijst ingevuld welke was gebaseerd op de Parent-Child Conflict Tactic Scales.Show less
Gezien het beperkte aantal studies naar kindermishandeling en de plegers ervan binnen de Nederlandse jeugdzorg, betreft de vraagstelling in het huidige onderzoek: ‘Wat zijn de kenmerken van plegers...Show moreGezien het beperkte aantal studies naar kindermishandeling en de plegers ervan binnen de Nederlandse jeugdzorg, betreft de vraagstelling in het huidige onderzoek: ‘Wat zijn de kenmerken van plegers van seksueel misbruik en fysieke kindermishandeling binnen de Nederlandse jeugdzorg?'. Het doel is om plegers van seksueel misbruik en fysieke mishandeling bij jongens en meisjes te vergelijken op gebied van hun geslacht, leeftijd en relatie tot het slachtoffer. Door middel van zelfrapportage hebben jongeren, die in 2010 in een residentiële jeugdzorginstelling en/of pleegzorg in Nederland zaten, aangegeven of ze slachtoffer zijn geweest van kindermishandeling. De 271 jongeren die deelnamen waren in 2010 tussen de 12 en 18 jaar, waarbij 70 van hen slachtoffer waren van seksueel misbruik en 64 van fysieke mishandeling.Show less
Samenvatting Deze studie onderzocht de invloed van positieve ondersteuning en intrusiviteit van vaders en moeders in het ontstaan van externaliserende gedragsproblemen bij tweejarige kinderen, die...Show moreSamenvatting Deze studie onderzocht de invloed van positieve ondersteuning en intrusiviteit van vaders en moeders in het ontstaan van externaliserende gedragsproblemen bij tweejarige kinderen, die op basis van observaties plaatsvonden gedurende spelsessies. De steekproef bestond uit 22 moeders en 22 vaders met hun tweejarige kinderen. Er is gebruik gemaakt van de Child Behavior Checklist om externaliserend gedrag van het kind te meten en de Erickson Sensitivity Scales om positieve ondersteuning en intrusiviteit van vaders en moeders te meten. Uit de resultaten blijkt dat geobserveerde positieve ondersteuning en intrusiviteit van vaders en moeders geen significante voorspellers waren en ook geen unieke bijdrage leverden in het ontstaan van externaliserende gedragsproblemen bij tweejarige kinderen.Show less
Research master thesis | Developmental Psychopathology in Education and Child Studies (research) (MSc)
open access
2017-09-01T00:00:00Z
The relationship between child maltreatment and physiological reactivity to infant crying was evaluated using measures of heart rate (HR) in a sample of 30 maltreating and 24 non-maltreating...Show moreThe relationship between child maltreatment and physiological reactivity to infant crying was evaluated using measures of heart rate (HR) in a sample of 30 maltreating and 24 non-maltreating mothers. For the maltreating group, child maltreatment had been substantiated. During a standardized cry paradigm, mothers listened to nine cry sounds of three different pitches. Each fundamental frequency was presented three times, over three blocks. Mothers rated the urgency of each sound and indicated what their caregiving responses would be. Maltreating mothers showed a lower HR reactivity than non-maltreating mothers to the first and second block of cry sounds as compared to baseline. A lack of functional physiological reactivity when required may explain their impaired ability to respond adequately to their children.Show less
Twintig moeders met een verleden van kindermishandeling en vijfentwintig moeders zonder een verleden van kindermishandeling hebben geparticipeerd aan een experimenteel onderzoek naar de invloed van...Show moreTwintig moeders met een verleden van kindermishandeling en vijfentwintig moeders zonder een verleden van kindermishandeling hebben geparticipeerd aan een experimenteel onderzoek naar de invloed van een verleden van kindermishandeling op de perceptie van en voorgenomen reactie op huilgeluiden. Perceptie van en sensitiviteit en hardhandigheid op huilgeluiden van 500 Hz, 700 Hz en 900 Hz zijn gemeten. Ook perceptie als specifieke voorspeller van voorgenomen opvoedresponsen is onderzocht. Moeders met een verleden van kindermishandeling waren in staat te differentiëren tussen huilgeluiden met verschillende toonhoogten. Zij namen echter de huilgeluiden van 900 Hz waar als meer urgent, aversief, stressvol en ziek-klinkend, dan moeders zonder een verleden van kindermishandeling. Daarnaast was een hogere perceptiescore een voorspeller van meer sensitief opvoedgedrag, maar niet van hardhandig opvoedgedrag.Show less
In this study the effect of the smell of the own mother, the smell of another mother and a neutral smell on the sleeping behavior of infants (n=23) in daycare was investigated. Infants who attend...Show moreIn this study the effect of the smell of the own mother, the smell of another mother and a neutral smell on the sleeping behavior of infants (n=23) in daycare was investigated. Infants who attend daycare have higher stress levels, and for the regulation of their stress, sleep is very important. Previous research showed that the smell of the mother can have a soothing effect on the child during pain; children stopped crying sooner when they smelled their own mother, but is their also an effect when infants are falling asleep in daycare? Does the temperament of the child have an influence on this effect? Results showed no significant effect of type of smell on the sleeping behavior of the child. In addition, no significant effects were found of temperament on the effect of type of smell on sleeping behavior. The lack of significant results can be explained by the fact that the infants in this study were young and not used to daycare yet, and there was little variance in difficult temperament. Further research with a larger sample and older children, who are attending daycare at least twice a week and for a longer period of time, is needed, because the smell of the own mother may work as an intervention.Show less