Dit onderzoek gaat in op de vraag: “Op welke manier worden de taken en verantwoordelijkheden rondom de inrichting van de ruimtelijke ordening verdeeld bij de invoering van de NOVI en wat verklaart...Show moreDit onderzoek gaat in op de vraag: “Op welke manier worden de taken en verantwoordelijkheden rondom de inrichting van de ruimtelijke ordening verdeeld bij de invoering van de NOVI en wat verklaart de veranderende regierol van het Rijk?” Nederland staat voor een aantal enorme opgaven die volgens minister Ollongren een gezamenlijke aanpak vereisen. De regierol van het Rijk zal hierom moeten veranderen. De doelstelling van dit onderzoek was een duidelijke weergave van hoe de taken en verantwoordelijkheden verdeeld gaan worden na de invoering van de NOVI en wat redenen zijn voor het Rijk op de regierol meer naar zich toe te trekken. Het betreft een kwalitatief onderzoek van inductieve aard. Dit wil zeggen dat er een documentenanalyse is uitgevoerd. Er zijn Kamerstukken, Kamerdebatten en een interview met de minister geobserveerd. Tot slot zijn er twee interviews afgenomen met relevante respondenten. Uit de analyse kwam naar voren dat de regierol van het Rijk niet drastisch zal veranderen. De taken en verantwoordelijkheden blijven grotendeels hetzelfde verdeeld als voorheen. De zorg over het ontbreken van een bindend karakter neemt minister Ollongren weg, een visie daar wordt naar gehandeld, ook zonder in de wet verankerd te zijn. Wat betreft een verklaring voor de veranderende regierol van het Rijk kwam er naar voren in het onderzoek dat het Rijk op dit moment voor zulke grote opgaven staat dat het simpelweg niet door één bestuurslaag kan worden opgelost. Dit kwam naar voren in het interview met de minister, maar ook in alle Kamerbrieven. Het is een visie die een gezamenlijke aanpak vereist. In het interview met Vlieland naar voren dat als het Rijk de afspraken rondom de CO2-normen wil behalen, er meer regie nodig is vanuit het Rijk. Gemeenten kunnen dit niet alleen oplossen. De conclusie van dit onderzoek is daarom dat er bij de toekomstige verdeling van taken en verantwoordelijkheden rondom de ruimtelijke ordening nauwelijks sprake is van een verandering. Het Rijk zal krachtiger gaan sturen, maar dit is slechts richtinggevend. Een reden voor de veranderende regierol is dat de opgaven waar Nederland nu voor staat, een gezamenlijke aanpak vereisen. Het kan niet door een enkele bestuurslaag worden opgelost. Het wordt in de definitieve NOVI omschreven als het werken als één overheid.Show less
Ieder jaar wagen duizenden mensen een gevaarlijke tocht naar de Europese Unie in de hoop een beter leven te krijgen. Vaak gaat het om personen die een levensbedreigende situatie te vrezen hebben ik...Show moreIeder jaar wagen duizenden mensen een gevaarlijke tocht naar de Europese Unie in de hoop een beter leven te krijgen. Vaak gaat het om personen die een levensbedreigende situatie te vrezen hebben ik het land van herkomst, maar het is ook steevast het geval dat mensen uit veilige landen de tocht naar Europa wagen. Wanneer zij aankomen en om deze reden door het ontvangende land worden afgewezen belanden zij vaak in de illegaliteit. Als persoon zonder verblijfsstatus is het moeilijk om werk en een woning te vinden. Dit kan tot schrijnende situaties leiden waarbij deze illegale immigranten in de criminaliteit belanden. Wat leek op een gewaagde kans om een nieuw leven te beginnen mondt uit in onverwacht veel ellende voor zowel de individuele migrant als de bevolking in zijn nieuwe vestigingsland. Men kan zich afvragen in welke mate de illegale migrant zich heeft geïnformeerd voorafgaand aan zijn reis en in hoeverre het vestigingsland haar best heeft gedaan om hen te informeren over de gevolgen van illegale migratie. In deze scriptie is gepoogd antwoord te krijgen op deze vraag in de context van de Europese migratiecrisis van 2015 en de daaropvolgende reactie van de Europese Unie en de EU-lidstaat Nederland. Een belangrijk onderdeel van de reactie was de aandacht voor informatiecampagnes als beleidsinstrument voor migratiecontrole. Er is onderzocht waarom deze informatiecampagnes niet het gewenste effect hebben gehad en wat daar de onderliggende redenen voor zijn. Door middel van kwalitatief onderzoek aan de hand van beleidsdocumenten van het Nederlandse kabinet tussen 2015 tot 2019 aan de Tweede Kamer is er een antwoord geformuleerd op deze vraag. De reden dat de informatiecampagnes niet het gewenste effect hebben gehad in de Nederlandse context komt door het feit dat er een lage priotering was voor dit beleidsinstrument (1), de verkeerde narratieven zijn gebruikt voor de campagnes (2) en veel van de campagnes zijn geoutsourced naar organisaties buiten de Nederlandse overheid (3).Show less
In deze scriptie wordt onderzocht of het percentage inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond invloed heeft op de houdingen van hoogopgeleide Nederlanders tegenover de komst van...Show moreIn deze scriptie wordt onderzocht of het percentage inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond invloed heeft op de houdingen van hoogopgeleide Nederlanders tegenover de komst van asielzoekers. Op basis van theoretische concepten als nimbyism, de contacthypothese en de realistische groepsconflicttheorie is onderzocht of een hogere mate van diversiteit in een provincie leidt tot ofwel positievere ofwel negatievere houdingen tegenover asielzoekers. Met informatie uit de European Social Survey (ESS) van 2016 en cijfers van het CBS is doormiddel van een regressieanalyse aangetoond dat het percentage inwoners met een niet-westerse migratieachtergrond geen invloed heeft op het effect van opleidingsniveau tegenover de komst van asielzoekers.Show less
In deze scriptie is onderzocht of, en zo ja welke rol media aandacht heeft gespeeld bij de politieke beleidsverandering van het sociale leenstelsel terug naar een basisbeurs. Het uitvoeren van een...Show moreIn deze scriptie is onderzocht of, en zo ja welke rol media aandacht heeft gespeeld bij de politieke beleidsverandering van het sociale leenstelsel terug naar een basisbeurs. Het uitvoeren van een politieke analyse en een media analyse hebben beide resultaten geleverd, welke met elkaar zijn vergeleken. Na het vergelijken van deze resultaten is er antwoord gegeven op de op basis van wetenschappelijke literatuur gevonden hypotheses en daarmee ook op de hoofdvraag. Dit antwoord zou het verband tussen media aandacht en de beleidsverandering kunnen verklaren, maar zal in vervolgonderzoek verder moeten worden onderzocht.Show less
Sinds de coronacrisis is er veel in de samenleving verandert. Een van deze veranderingen is het lobbyen. Lobbyen is een proces dat erg van belang is voor de democratie. Om effectief te lobbyen...Show moreSinds de coronacrisis is er veel in de samenleving verandert. Een van deze veranderingen is het lobbyen. Lobbyen is een proces dat erg van belang is voor de democratie. Om effectief te lobbyen worden vaak lobby strategieën gebruikt. Het doel van dit onderzoek is om te onderzoeken wat voor impact de coronacrisis heeft gehad op de lobby strategieën en hun succes. Het kijkt specifiek naar de onderwijssector. Hiervoor is gekozen omdat het een maatschappelijk belangrijke sector is die altijd actief is geweest in het lobbyen. De onderzoeksvraag is dus; “Hoe beïnvloedt de coronacrisis het succes van de lobbystrategie binnen de onderwijssector?” In de literatuur is onderzoek gedaan over het lobbyen voor de onderwijssector. Hieruit is gebleken dat onderwijs wordt gezien als een maatschappelijk goed. Dit betekent dat de politiek openstaat voor input vanuit deze sector. Het contact met de politiek is een van de belangrijkste aspecten van de lobby voor het onderwijs. Verder wordt er vaak gelobbyd vanuit een coalitie; verschillende instanties werken samen om invloed uit te oefenen op de politiek, in plaats van dit individueel te doen. Het andere deel van de literatuur komt uit het onderzoek dat is gedaan over lobby strategieën tijdens een crisis. Hieruit is gebleken dat een lobbyist goede contacten moet hebben met de media, beleidsmakers en elkaar om succesvol te zijn tijdens een crisis. Uit de literatuur voor lobby strategieën voor het onderwijs en tijdens een crisis zijn drie hypotheses opgesteld. Deze hypotheses zijn onderzocht doormiddel van interviews. Er zijn drie lobbyisten geïnterviewd; van de Universiteit Rotterdam, Universiteit Twente en de VSNU. De interviews waren semigestructureerd. Dit gaf de mogelijkheid voor de lobbyisten om veel details te geven en daarover door te vragen. Dit laat meer diepgang toe. Tegelijkertijd zorgt de structuur ervoor dat de interviews wel de onderzoekvraag beantwoorden en bij het onderwerp blijven. Hierna zijn de interviews getranscribeerd en gecodeerd. Door het gebruiken van de codeboom is er een analyse geschreven en een antwoord op de onderzoeksvraag gevonden. Wat uit het onderzoek is gebleken is dat er door de coronacrisis niet heel veel is veranderd. Er zijn aanpassingen gemaakt aan de strategieën maar die zijn niet compleet omgegooid. In de tijd van de coronacrisis was er een demissionair kabinet, nieuwe verkiezingen en een lange formatie. Dit zijn allemaal aspecten die ook voor veranderingen hebben gezorgd. Deze veranderingen houden in dat er minder gebruik is gemaakt van de media, er meer samenwerking heeft plaats gevonden en dat de communicatie met de beleidsmedewerkers online werd gedaan. De impact op het succes is verschillend en vaak ook lastig om te beoordelen. Echter hebben netwerken met beleidsmedewerkers en samenwerking wel geleid tot meer succes dan als dit niet werd gedaan. De impact die de coronacrisis heeft gehad op lobby strategieën binnen de onderwijssector is beperkt gebleven. Mede door het feit dat, op het moment van dit onderzoek, de crisis nog steeds gaande is. Op basis van dit onderzoek kunnen er aanpassingen gemaakt worden op lopende lobby strategieën en kan er een plan worden gemaakt door lobbyisten in het geval dat er nog een crisis komt. Ook vult het een gat in de literatuur voor onderzoek over lobby strategieën tijden een crisis en lobby strategieën voor het hoger onderwijs.Show less
De overheid stimuleert het bestaan en ontstaan van burgerinitiatieven in het kader van de stijgende kosten bij het oplossen van maatschappelijke kwesties (Rijksoverheid, 2020). Aangezien deze maat...Show moreDe overheid stimuleert het bestaan en ontstaan van burgerinitiatieven in het kader van de stijgende kosten bij het oplossen van maatschappelijke kwesties (Rijksoverheid, 2020). Aangezien deze maat-schappelijke kwesties ingewikkeld zijn en een duurzame benadering vereisen, kan het ontstaan van burgerinitiatieven op zichzelf geen absoluut einddoel zijn; ze dienen nog wel te blijven voortbestaan (Koppenjan et al, 2004). Ook is er niet veel bekend over de vraagstukken omtrent de voorwaarden voor het voortbestaan van burgerinitiatieven en in welke mate burgerinitiatieven het vermogen heb-ben om op een duurzame manier te beantwoorden aan lokale behoeften ( Van Meerkerk et al, 2015). Onderzoek naar duurzaamheid van burgerinitiatieven binnen de publieke sfeer kan op deze manier een maatschappelijke en wetenschappelijke bijdrage leveren aan het onderzoeksveld. Het concept van boundary spanning uit de wetenschappelijke literatuur biedt theoretische handvatten om het bestaan van duurzaamheid inzichtelijk te maken. Deze studie stelt zich ten doel om het verband tussen boundary spanning en duurzaamheid aan de hand van een aantal mechanismen te verkennen en verklaren. Hierbij is er met een multiple-casestudy gekeken naar drie burgerinitiatieven op het gebied van leefbaarheid. De onderzoeksvraag van de stu-die is: ‘Hoe leidt boundary spanning tot duurzaamheid van burgerinitiatieven?’ Boundary spanning heeft positieve effecten op duurzaamheid door 1) een toename van financiële hulpbronnen, 2)een verbeterde kwaliteit van actorrelaties door de afname van conflicten, 3) de toe-name van veerkracht van het activiteitenaanbod bij veranderingen in de vraag (zoals wijzigende ge-meentedoelen/bezuinigingen) en 4) het bestaan van een bestendige groep gebruikers door het bezit van goede kennis van de wensen van de lokale gemeenschap. De ontwikkelingsfase waarin een burgerinitiatief zich bevindt kan als (tijdens het onderzoek opgedo-ken) afzonderlijke variabele een invloed hebben op de positieve relatie van boundary spanning en duurzaamheid. Door effectievere en diepgaandere relaties als gevolg van een verder gevorderd ont-wikkelingsfase is een burgerinitiatief beter in staat om een duurzaam bestaan te realiseren. Een belangrijke aanbeveling voor vervolgonderzoek is dan ook het betrekken van deze variabele in de bestudering van de mechanismen van boundary spanning in hun relatie met duurzaamheid. Allereerst kan er verder verkend worden wat de exacte rol (mediërend/modererend) is van de variabele binnen het conceptueel model van deze studie en vervolgens wat de precieze mechanismen zijn van deze variabele in het verband met de reeds gebruikte concepten in dit onderzoek. Een praktische aanbeve-ling voor toekomstig onderzoek richt zich op de verzameling van data door meer partijen te betrekken bij het meten van het brede concept van boundary spanning. De meningen en visies van burgers en/of mede initiatieven kunnen inzichten hierin verrijken.Show less
Coproductie is de laatste decennia steeds belangrijker geworden bij het uitvoeren van publieke diensten. Een van die manieren van coproductie is in de vorm van buurtpreventieteams. In...Show moreCoproductie is de laatste decennia steeds belangrijker geworden bij het uitvoeren van publieke diensten. Een van die manieren van coproductie is in de vorm van buurtpreventieteams. In buurtpreventieteams werken burgers samen met de politie om de veiligheid en leefbaarheid van een gebied te verbeteren. Dit onderzoek tracht een hiaat in de literatuur op te vullen en gaat op zoek naar empirisch bewijs voor de theorieën met betrekking tot de relatie tussen coproductie en vertrouwen . De onderzoeksvraag die dit onderzoek leidt is: Hoe beïnvloed coproductie door middel van buurtpreventieteams het vertrouwen in het lokale politieapparaat bij de aan het buurtpreventieteam deelnemende burgers? Hier wordt getracht een antwoord op te krijgen door verschillende semi-gestructureerde interviews te houden in een buurtpreventieteam in de wijk Vreewijk in Rotterdam-zuid. Er wordt gezocht naar drie vertrouwen opbouwende mechanismen, het verkrijgen van inzicht in kwaliteit, het creëren van een vertrouwensnetwerk en het verhogen van self-efficacy. De samenwerking tussen politie en het buurtpreventieteam is minder intensief als van te voren verwacht. Van deze drie mechanismen is enkel het verhogen van self-efficacy teruggevonden. Echter, de vertrouwensniveaus in het lokale politieapparaat zijn door het werk in het buurtpreventieteam niet hoger geworden. Er kan dan ook geconcludeerd worden dat in ieder geval in de wijk vreewijk de coproductie in de vorm van buurtpreventieteams niet bijdraagt aan het vertrouwen in het lokale politieapparaat.Show less