In 2020 is er de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties aangetreden, vanwege diverse misstanden bij uitvoeringsorganisaties. De bevindingen zijn gebundeld in een rapport waarin de verminderde...Show moreIn 2020 is er de Tijdelijke commissie Uitvoeringsorganisaties aangetreden, vanwege diverse misstanden bij uitvoeringsorganisaties. De bevindingen zijn gebundeld in een rapport waarin de verminderde kwaliteit in de geboden dienstverlening wordt verklaard door onder andere de vaste protocollen waarmee gewerkt wordt bij deze organisaties. Ook het stuk menselijke maat dient geborgen te worden in de dienstverlening. Dit onderzoek streeft ernaar om het effect van regelgeving en direct leiderschap van middelmanagers op prestaties bij uitvoerende organisaties te beschrijven. Een prestatie wordt hierbij gemeten in kwalitatieve en kwantitatieve dienstverlening en in het creëren van publieke waarde. Regelgeving kent zowel red tape als green tape. Bij red tape zijn regels en protocollen belastend, overbodig en ineffectief wat een negatief gevolg heeft op het gedrag, en dus prestaties, van medewerkers (Bernards, et al., 2021). Echter, bij de perceptie van green tape zijn de regels effectief en heeft dit een positief effect op de prestaties van medewerkers (DeHartDavis, 2009). Bij leiderschap is gebleken dat wanneer men een theorie-Y mensbeeld heeft en dus ziet dat zijn of haar werknemers in staat zijn een bijdrage te leveren aan de organisatie en de manager stimulerend leiderschap uitdraagt dan heeft die houding van de manager een positief effect op de prestaties. De onderzoeksvraag luidt als volgt: In hoeverre beïnvloedt de aard van regels de prestaties bij uitvoerende overheidsorganisaties, en wat is de rol van leiderschap bij middelmanagers hierin? In dit onderzoek is de divisie Rijgeschiktheid binnen het CBR als casus genomen. De divisie Rijgeschiktheid kampte recentelijk met grote achterstanden in de verwerking van het beoordelen van gezondheidsverklaringen. Dit onderzoek houdt een deductief kwalitatief onderzoek aan. Er zijn zes interviews afgenomen met twee managers van verschillende afdelingen en twee medewerkers onder iedere manager. In deze casus bleek dat er geen perceptie (meer) is van red tape. Wel zijn er meerdere kenmerken van green tape waargenomen. Medewerkers gaven aan dat de regelgeving effectief werken en dus een positief effect hebben op hun prestaties. Voor leiderschap geldt dat beide managers een mensbeeld Y en een mix van stimulerende en faciliterende leiderschapsstijl aanhielden, waardoor het effect meten van verschillende leiderschapsstijlen op prestaties door middel van deze data door teveel overeenkomsten niet mogelijk was. Dit is een limitatie in het onderzoek. Om die reden is het van belang dat vervolgonderzoek op een grotere schaal wordt uitgevoerd, waar een controlegroep bij inzit.Show less
Dit deductieve onderzoek heeft tot doel inzicht te verkrijgen in hoeverre de mate van vertrouwen onder burgers in de Tweede Kamer verklaard wordt door de invloed van sociale media. De...Show moreDit deductieve onderzoek heeft tot doel inzicht te verkrijgen in hoeverre de mate van vertrouwen onder burgers in de Tweede Kamer verklaard wordt door de invloed van sociale media. De onderzoeksvraag die in dit onderzoek verder onder de loep wordt genomen luidt dan ook: ‘In hoeverre wordt de mate van vertrouwen onder burgers in de Tweede Kamer verklaard door de invloed van sociale media?’ Vanuit de media malaise theorie en het mobilisatie perspectief zijn een viertal hypotheses opgesteld. In deze hypothesen worden de verwachtingen over het effect van het soort doeleinde waarvoor een burger sociale media gebruikt op het vertrouwen dat de burger in de Tweede Kamer heeft uiteengezet. Deze doeleinden betreffen communicatieve, informatieve, culturele en politieke. Door middel van kwantitatieve dataverzameling en- en analyse worden de eerder genoemde vier hypotheses getoetst. Door middel van snowball sampling hebben 144 respondenten een enquête met elf vragen ingevuld. 112 enquêtes zijn correct en volledig ingevuld en zijn gebruikt in de meervoudige regressie-analyse. Naast de dummy-variabele ‘sociale media doeleinden’ zijn demografische controlevariabelen en andere controlevariabelen, waarvan verwacht wordt dat zij de uitkomst zouden kunnen beïnvloeden, toegevoegd. Uit deze meervoudige regressie-analyse is gebleken dat er geen significant effect aangetoond kan worden tussen het doeleinde waarvoor iemand sociale media gebruikt en het vertrouwen in de Tweede Kamer. De conclusie is daarom dat de mate van vertrouwen onder burgers in de Tweede Kamer kan niet verklaard worden door de invloed van sociale media. Er is echter wel gevonden dat bepaalde demografische variabelen, de controlevariabele ‘plaats op het politieke spectrum’ en de mediërende variabelen een betere voorspellende waarde hebben. Deze variabelen hebben, in vergelijking met het doeleinde waarvoor sociale media gebruik worden, meer invloed hebben op het vertrouwen in de Tweede Kamer. Beperkingen van dit onderzoek kunnen onder andere gevonden worden in de sampling methode en in de generaliseerbaarheid van de onderzoeksresultaten. Zo zorgt de sampling methode voor een mogelijke sampling bias, vanwege het gegeven dat Facebookvrienden een grotere kans hebben gehad dan random- en niet-Facebookgebruikers om aan het onderzoek deel te nemen. Zo heeft bijna driekwart van de respondenten het vrouwelijk geslacht en enkel een kleine 30 procent het mannelijke geslacht. In vervolgonderzoek wordt daarom aangeraden om een andere sampling methode te gebruiken, om zo de sampling bias te verkleinen. Ook wordt een andere steekproefmethode in vervolgonderzoek aangeraden, om zo de generaliseerbaarheid van de onderzoeksresultaten te vergroten.Show less
In this research the movement of the foster parent shortage on and off the political and public agenda was analyzed using Downs’ issue-attention cycle. By applying this theory to a media and policy...Show moreIn this research the movement of the foster parent shortage on and off the political and public agenda was analyzed using Downs’ issue-attention cycle. By applying this theory to a media and policy analysis this paper tried to answer the question: To what extend does the complex nature of the foster parent shortage influence it’s movement from and onto the agenda without durable improvement? What was found is that the foster parent shortage seems to go through the cycle at some points in the past fifteen years, but that there are also moments where there is media attention or policy change outside of the issue-attention cycle. This suggest the pattern with which the problem moves on and off the agenda is more eclectic than the issue-attention cycle Downs describes.Show less
Dit onderzoek richt zich op Nederlandse uitvoeringsorganisaties en de wijze waarop horizontale verantwoording in de vorm van cliëntenraden invloed heeft op het beleid dat gevoerd wordt....Show moreDit onderzoek richt zich op Nederlandse uitvoeringsorganisaties en de wijze waarop horizontale verantwoording in de vorm van cliëntenraden invloed heeft op het beleid dat gevoerd wordt. Uitvoeringsorganisaties hebben na verschillende misstanden in de afgelopen jaren meer maatschappelijke aandacht gekregen. Voor velen is de toeslagenaffaire een bekend voorbeeld van dit beleidsfalen bij de uitvoeringorganisaties. Verschillende onderzoeken hebben in recente jaren getracht om de onderliggende redenen en oorzaken van beleidsfalen bij deze organisaties in kaart te brengen. Een veel voorkomend inzicht uit deze onderzoeken is dat signalen van misstanden te laat of niet adequaat aandacht krijgen van de uitvoeringsorganisatie, waardoor de problemen zich structureel opstapelen. Horizontale verantwoording kan mogelijk als een van de oplossingen dienen die de dienstverlening zal verbeteren. Horizontale verantwoording is een vorm van publieke verantwoording waar de ambtelijke organisatie zich niet in de hiërarchische structuur naar de minister verantwoordt, maar in een nevenschikkende wijze naar onder andere stakeholders, partnerdiensten en afnemers van dienstverlening. Specifiek zal er in dit onderzoek gekeken worden naar de rol van cliëntenraden, deze vallen onder de afnemers van dienstverlening. Aan de hand van een vergelijkende case study bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) en de Sociale Verzekeringsbank (SVB) waarbij diens jaarverslagen geanalyseerd worden aan de hand van een kwalitatieve inhoudsanalyse tracht dit onderzoek inzicht te bieden in de rol die cliëntenraden bieden in het beleidsleren van de organisatie. Het onderzoek concludeert dat horizontale verantwoording in de geselecteerde cases invloed had op beleidsleren. Deze invloed resulteerde voornamelijk in beperkte veranderingen in het beleid van de organisatie waarbij het gaat om incrementele bijstellingen van bestaande beleidsinstrumenten. Een opvallende bevinding is dat een substantieel deel van de waarnemingen aangaf dat de cliëntenraden ook invloed hadden op de strategie en visie van de organisatie. De belangrijkste praktische aanbeveling is om de cliëntenraad beter te ondersteunen bij het uitvoeren van hun taak om de kloof van inhoudelijke kennis en analytische vaardigheid tussen cliëntenraad en ambtelijke organisatie te overbruggen.Show less
Het kunnen voorspellen van veranderingen is een waardevolle gave, zeker als het gaat om impactvolle veranderingen in anders grote stabiele systemen, zoals een economische crisis of een epileptische...Show moreHet kunnen voorspellen van veranderingen is een waardevolle gave, zeker als het gaat om impactvolle veranderingen in anders grote stabiele systemen, zoals een economische crisis of een epileptische aanval bijvoorbeeld. Dergelijke veranderingen doen zich echter vaak plots voor zonder enige aanleiding of voorafgaand signaal. Scheffer et al. (2009) hebben hier onderzoek naar gedaan. Uit hun laboratoriumonderzoek naar uitsterving in planktonpopulaties zijn verschillende indicatoren van een verandering van een complex en stabiel systeem naar voren gekomen. Een van die indicatoren is het critical slowing down proces. Hierbij is er door een vertraagd herstelproces naar de evenwichtssituatie na een verstoring van het systeem sprake van een afnemende weerstand tegen verandering. Het systeem ‘remt af’ om een nieuwe weg in te slaan. Onderwijs is ook een star, stabiel en complex systeem. Zeker op gebied van artikel 23 van de Grondwet en de vrijheid van onderwijs waar het artikel voor staat. Het artikel is sinds invoering in 1917 inhoudelijk niet meer veranderd, hoewel vanuit politiek en maatschappij er wel de nodige vraagtekens bij worden gesteld. Die politieke en maatschappelijke aandacht is essentieel voor het doorvoeren van een verandering. Die aandacht is nodig om momentum te creëren voor een mogelijkheid tot beleidsverandering, een zogeheten window of opportunity (Kingdon, 2002). Het doel van dit onderzoek is om de relatie tussen het starre onderwijssyteem en de mogelijkheid tot verandering op gebied van artikel 23 GW onder de loep te nemen. Dit wordt gedaan door het toepassen van de bevindingen van Scheffer et al. op het verloop van de politieke en maatschappelijke aandacht in het onderwijs. Hoge aandachtspieken kunnen windows of opportunity zijn en creëren daarmee een mogelijkheid tot verandering. Hiervoor is de volgende onderzoekdsvraag opgesteld: Hoe beïnvloedt de fluctuatie en de duur van de politieke en maatschappelijke aandacht voor artikel 23 van de Grondwet de mogelijkheid tot verandering van dat artikel in de periode van 1994 tot 2021? De politieke en maatschappelijke aandacht voor het onderwerp is gemeten door te kijken naar het aantal vermeldingen en verwijzingen naar het ondewerp in kranten en in parlementaire documentatie. Uit de resultaten is duidelijk geworden dat er een toenemende politieke en maatschappelijke aandacht is voor het onderwerp en dat er windows zijn (geweest). Het herstelproces van de aandacht neemt over de tijd heen af, dus er is sprake van critical slowing down. De resultaten geven daarentegen net een ander inzicht dan de theorie van Scheffer stelt. Dit heeft geleid tot een nieuw inzicht in de theorie.Show less
Sinds 2002 is er sprake van een dalend vertrouwen in de overheid (Sociaal Cultureel Planbureau, 2015) en een mogelijke oorzaak hiervoor is de invloed van media, want deze spelen een belangrijke rol...Show moreSinds 2002 is er sprake van een dalend vertrouwen in de overheid (Sociaal Cultureel Planbureau, 2015) en een mogelijke oorzaak hiervoor is de invloed van media, want deze spelen een belangrijke rol in de informatie, beelden en oordelen die burgers ontvangen over de betrouwbaarheid van de overheid (Bovens & Wille, 2006). Er bestaan twee tegenstrijdige verklaringen over de gevolgen van mediagebruik op het vertrouwen in de overheid, namelijk de media malaise theorie die stelt dat mediagebruik een negatief effect heeft op het vertrouwen in de overheid en de mobilisatietheorie die stelt dat dat mediagebruik een positief effect heeft op het vertrouwen in de overheid (Van der Valk, 2007). Je kunt je afvragen of deze tweestrijd bestaat, omdat je “media” niet als eenduidige term kunt benaderen, omdat het een gedifferentieerd concept is. Dit onderzoek legt de nadruk op de verschillende vormen media, waarbij de eenduidige term wordt uitgesplitst in verschillende typen media, namelijk de krant, sociale media, televisie en radio. Er wordt een verwachting uitgesproken dat hoe meer iemand de politiek volgt via de krant, hoe meer vertrouwen diegene heeft in de overheid. Er is een verwachting dat hoe meer iemand de politiek volgt via de televisie en sociale media, hoe minder vertrouwen diegene heeft in de overheid. Er is geen verwachting over het media-type radio, omdat niet genoeg literatuur specifiek ingaat op de radio. Er wordt een ordinale regressieanalyse uitgevoerd middels de European Values Dataset (2020). In de ordinale regressieanalyse is te zien dat er een positief, statistisch significant verband bestaat tussen de mate waarin iemand de politiek volgt via de dagelijkse krant en het vertrouwen dat diegene in de overheid heeft (EVS, 2020). Dit betekent dat hoe vaker iemand de politiek volgt via de dagelijkse krant, hoe meer vertrouwen diegene heeft in de overheid. Er is een negatief, niet statistisch significant verband tussen de mate waarin iemand de politiek volgt via de sociale media en het vertrouwen dat diegene heeft in de overheid (EVS, 2020). Dit betekent hoe vaker iemand de politiek volgt via de sociale media, hoe minder vertrouwen diegene heeft in de overheid, maar dit verband berust (waarschijnlijk) op toeval. Er is een positief, statistisch significant verband tussen de mate dat iemand de politiek via televisie en radio volgt en het vertrouwen dat diegene heeft in de overheid (EVS, 2020). Dit betekent dat hoe vaker iemand de politiek volgt via de televisie en radio, hoe meer vertrouwen diegene heeft in de overheid. Er wordt uiteindelijk geconcludeerd dat de media-voorkeuren van burgers een rol spelen in het vertrouwen van burgers in de overheid, want drie van de vier hypothesen kunnen een statistisch significant verband aantonen (EVS, 2020).Show less
De naderende klimaatdoelstellingen en de onzekerheid of die als globale samenleving gehaald gaan worden, duidt de urgentie van responsieve en passende maatregelen. Als men energiebronnen onder de...Show moreDe naderende klimaatdoelstellingen en de onzekerheid of die als globale samenleving gehaald gaan worden, duidt de urgentie van responsieve en passende maatregelen. Als men energiebronnen onder de loep neemt, stoot er geen een zo weinig CO2 uit als kernenergie, dit doet men afvragen: waarom maken sommige landen, met het oog op de voornoemde urgentie, beperkt gebruik van kernenergie als duurzame energiebron, zoals Nederland, ten opzichte van landen die er intensief gebruik van maken, zoals Frankrijk? Om hier een antwoord op te formuleren is gebruikt gemaakt van een uitgebreide literatuuranalyse van diverse Kamerstukken van beide landen conform ‘theory building process tracing’, een vorm van process tracing die uitermate geschikt is om een beleidsproces te verklaren. Dit onderzoek stelt dat de mate waarin een land kernenergie gebruikt als duurzame energiebron kan worden verklaard en voorspelt door (1) of er in dat land een basis aanwezig is voor een nucleaire industrie, (2) of het land overtuigd is van de noodzaak van het bewerkstelligen van een CO2- reductie (3) en of dat land overtuigd is van de rol en het nut van een nucleaire industrie daarin. De hoofdzakelijke reden waarom Nederland in beperkte mate gebruik maakt van kernenergie als duurzame energiebron is dat Nederland niet voldoet aan de derde premisse, aangezien er op elk tijdsmoment een grote meerderheid niet overtuigd was van de rol en het nut van een nucleaire industrie in het bestrijden van klimaatverandering. In Frankrijk was een overgrote meerderheid dit juist op elk tijdsmoment wel, waar hun intensieve gebruik van kernenergie als duurzame energiebron uit voortkomt.Show less
Hoezeer het afleggen van verantwoording ook van belang is voor de geloofwaardigheid, legitimiteit en betrouwbaarheid van belangenbehartigers, het proces van belangenvertegenwoordiging is doorgaans...Show moreHoezeer het afleggen van verantwoording ook van belang is voor de geloofwaardigheid, legitimiteit en betrouwbaarheid van belangenbehartigers, het proces van belangenvertegenwoordiging is doorgaans niet transparant. Terwijl daarentegen het informeren van en overleggen met belanghebbenden juist de legitimiteit van het beleidsvormingsproces ten goede kan komen. Dit onderzoek poogt de wijze waarop lobbyisten verantwoording afleggen over hun lobbyinspanningen inzichtelijker te maken en te onderzoeken of het afleggen van verantwoording gevolgen heeft voor het bereiken van lobbysucces. Onderzocht wordt hoe frequent 28 Nederlandse belangenorganisaties nieuws/persberichten publiceren, en/of deze organisaties nieuwsbrieven sturen naar diens achterban, of het voor leden van de belangengroepen mogelijk is om mee te beslissen over de organisatiestandpunten en de lobbystrategieën/tactieken te bepalen. Uit de kwantitatieve analyse van onderzoeksresultaten zal echter blijken dat de beleidsfase waarin de belangenbehartiger de uitkomsten van de lobby als succesvol beschouwt niet afhankelijk is van de al dan niet aanwezige informatie- en discussiedimensies bij de onderzochte belangengroepen.Show less