Rotterdam is een wereldspeler in de haven- en logistieke sector en heeft internationale ambities. Het huidige internationale beleid van de gemeente Rotterdam stelt dat de stad onderscheidend en...Show moreRotterdam is een wereldspeler in de haven- en logistieke sector en heeft internationale ambities. Het huidige internationale beleid van de gemeente Rotterdam stelt dat de stad onderscheidend en internationaal koploper wil zijn, en voorbeeldprojecten, kennis en contacten internationaal wil inzetten om de positie, profiel en professionaliteit van Rotterdam verder te versterken. Om tot versterking van deze posities te komen en om ervaringen op andere terreinen uit te wisselen is het vanzelfsprekend dat Rotterdam internationale betrekkingen onderhoudt. De probleemstelling is het ontbreken van bruikbare handvatten rondom interculturele public affairs wat het voor de gemeente Rotterdam lastig maakt om hier lonend beleid op te ontwerpen. Het doel is om inzichten uit de praktijk op te halen voor het ontwerp op het beleid van interculturele public affairs bij de gemeente Rotterdam. Deze strategische investering helpt verder te kijken dan alleen de economische positie van de stad en maakt het mogelijk verder te bewegen op internationaal vlak. Dit onderzoek is uitgevoerd met medewerking van het Havenbedrijf Rotterdam en fungeert als voorwerk voor de gemeente Rotterdam op het ontwerp rondom het beleid op interculturele public affairs met als hoofdvraag: Hoe kan de gemeente Rotterdam lessen trekken uit de praktijk die het verder ontwikkelen van haar interculturele public affairs kunnen versterken? Het Havenbedrijf Rotterdam is in dit praktijkgericht onderzoek geselecteerd als casestudie die systematisch geanalyseerd is. Niet-numerieke data heb ik verzameld en bestudeerd door middel van uitgebreid deskresearch en twee diepte-interviews. De bruikbare handvatten die voortkomen uit dit onderzoek kunnen gebruikt worden in het ontwerp op het interculturele public affairs beleid van de gemeente Rotterdam. Omdat het om één casestudie gaat is het moeilijk te toetsen in hoeverre de resultaten hetzelfde zouden zijn geweest als andere Rotterdamse multinationals hadden deelgenomen aan dit onderzoek. Daarentegen lijken internationale professionals redelijk op elkaar qua kennis en kunde, en zijn er naast verschillen ook veel overeenkomsten te vinden. Belangrijke aanbevelingen uit dit onderzoek zijn het opstellen van een situatieanalyse bij nieuwe issues, het gebruik van een intern internationaal ontwikkelingsprogramma voor medewerkers, het opzetten van een waakvlamprogramma, het gebruik van een actief monitoringsysteem en een verdieping in het internationale beleidsplan van Barcelona. Met het gebruik van een actief monitoringsysteem worden verslagen gemaakt over wat er in de politiek op internationaal niveau speelt. Een uitgebreide situatieanalyse maakt inzichtelijk waar allemaal op gelet dient te worden bij issues met nieuwe of bestaande stakeholders. Medewerkers worden goed klaargestoomd door ethische dilemmatrainingen binnen het internationaal ontwikkelingsprogramma. Elke stakeholder krijgt een eigen accountmanager toegewezen, zodat een goede strategie binnen het waakvlamprogramma kan worden opgenomen. Het internationale beleidsplan van Barcelona heeft interculturaliteit in haar beleid opgenomen. Onderdelen hiervan kunnen interessant zijn voor de gemeente Rotterdam. Door aan de voorkant op gedegen wijze te investeren in de relatie handel je niet vanuit het moment en ontstaat er ruimte om de economische positie en maatschappelijke agenda aan elkaar te koppelen.Show less
Dit onderzoek is gericht op de succesfactoren van gedecentraliseerd beleid. De factoren die in dit onderzoek naar voren komen zijn het beleid en de beleidstheorie, de organisatie, de uitvoerders en...Show moreDit onderzoek is gericht op de succesfactoren van gedecentraliseerd beleid. De factoren die in dit onderzoek naar voren komen zijn het beleid en de beleidstheorie, de organisatie, de uitvoerders en de omgeving. Het doel van dit onderzoek is kennis inzichtelijk maken over de succesfactoren die noodzakelijk zijn voor effectief gedecentraliseerd beleid. In dit onderzoek wordt de vraag gesteld wat de doelen van de decentralisaties zijn, in hoeverre deze zijn behaald en waar verbeterpunten liggen. Dit wordt gedaan door de empirie te toetsen aan succes- en faalfactoren die voortvloeien uit de theorie. De empirie die centraal staat in dit onderzoek is de decentralisatie van de Wmo. De Wmo regelt hulp en ondersteuning aan burgers zodat zij zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen en deel kunnen nemen aan de maatschappij. Naast het centrale Wmo beleid en landelijke resultaten, zijn ook de best en worst performing gemeenten geanalyseerd en getoetst aan de succesfactoren zodat een uitgebreide en verdiepende verklaring kan worden gevonden. Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat momenteel geen concreet, volledig antwoord te geven is op de vraag in hoeverre de doelstellingen van het gedecentraliseerde Wmo beleid bereikt zijn. Dit komt voornamelijk omdat de doelen onvoldoende duidelijk geformuleerd zijn. Ook is er momenteel geen verplichte, centrale monitor om resultaten te meten waardoor er weinig zicht is op de resultaten van de Wmo. Uit de resultaten die er wel zijn, kunnen we concluderen dat het decentraliseren van de Wmo niet volledig gefaald is. Zo blijkt dat Wmo-gebruikers tevreden zijn over hoe de zorg aansluit op hun behoeften, doordat gemeenten maatwerk kunnen bieden. Wat ook uit de resultaten naar voren komt is dat gemeenten momenteel veelal over onvoldoende (specialistische) kennis beschikken over bepaalde beperkingen en doelgroepen. Deze (specialistische) kennis is wel nodig om goed aan te kunnen sluiten bij de doelgroep, om zodoende tot een juiste maatwerkvoorziening te komen die past bij de hulpvraag van de cliënt. Het beschikken van specialistische kennis binnen gemeenten blijkt uit de analyse niet noodzakelijk te zijn. Gemeenten worden namelijk geacht de regiefunctie op zich te nemen. Dit betekent dat zij een verbindingstaak hebben, waarbij zij bemiddelen tussen actoren om tot een gezamenlijke uitvoering te komen. Verder blijkt uit de analyse dat gemeenten financieel in de knel zitten door het gedecentraliseerde Wmo beleid. Uit de verdiepende casussen komt naar voren dat een financieel tekort niet direct hoeft te leiden tot een versoberde uitvoering van het beleid. Ook blijkt dat meer budget niet direct leidt tot een betere uitvoering. Een groter (en wellicht duurder) zorgaanbod draagt niet per se bij aan een effectieve en efficiëntere uitvoering van het Wmo beleid. Een goed overzicht van het aanbod en betrokken actoren dragen daarentegen wel bij aan een effectieve en efficiëntere uitvoering en dienstverlening.Show less
Wat is de invloed van belangenorganisaties op beleidsontwikkelingen? Deze studie formuleert een antwoord op die vraag in de context van het studiefinancieringsstelsel. Zo is er in deze studie...Show moreWat is de invloed van belangenorganisaties op beleidsontwikkelingen? Deze studie formuleert een antwoord op die vraag in de context van het studiefinancieringsstelsel. Zo is er in deze studie gekeken naar de invloed van lobbycoalities en lobbyroutes op het lobbysucces. Om de invloed te meten zijn onder andere de recente beleidsontwikkelingen geanalyseerd, is met behulp van een media analyse het publieke discours in kaart gebracht en is er gekeken aan de hand van de preference attainment methode of studentenbelangenorganisaties lobbysucces hebben geboekt. Uit de resultaten is gebleken dat de gekozen lobbyroute een grotere invloed heeft op het lobbysucces dan coalitievorming. Ondanks dat (gevestigde) studentbelangorganisaties steeds vaker worden uitgenodigd aan officiële overlegtafels, is de buitenroute nog steeds de meest gehanteerde route met de meeste impact. Toegang tot beleidsmakers hoeft dus niet automatisch te leiden tot invloed op de keuzes van beleidsmakers. Daarnaast blijkt dat wanneer belangenorganisaties een coalitie vormen, de lobbysuccessen minimaal verbeteren, wat vooraf aan dit onderzoek niet werd verwacht. Wat nogmaals aantoont dat het lastig is om de effectiviteit van een lobbycoalitie vooraf te voorspellen doordat er meerdere interne en externe factoren bepalend zijn voor de meerwaarde van een coalitie (Klüver et al., 2015).Show less
De beleidsterreinen van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening krijgen veel politieke aandacht. Dit heeft gevolgen voor het Rijksvastgoedbedrijf, het agentschap dat verantwoordelijk is voor het...Show moreDe beleidsterreinen van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening krijgen veel politieke aandacht. Dit heeft gevolgen voor het Rijksvastgoedbedrijf, het agentschap dat verantwoordelijk is voor het in gebruik geven, beheren en onderhouden van de gebouwen en gronden van de Rijksoverheid. Dit verkennende onderzoek geeft inzicht in de veranderingen van deze traditionele uitvoeringspraktijk.Show less
In dit onderzoek is gezocht naar een antwoord op de vraag: ‘Hoe zet de opkomst van een uitdagende belangenorganisatie de traditionele belangenorganisaties in de agrarische sector onder druk en hoe...Show moreIn dit onderzoek is gezocht naar een antwoord op de vraag: ‘Hoe zet de opkomst van een uitdagende belangenorganisatie de traditionele belangenorganisaties in de agrarische sector onder druk en hoe kan het Poldermodel onder deze veranderende omstandigheden functioneel en relevant blijven?’ De opkomst van FDF en diens succes in de agrarische sector heeft het Poldermodel dermate onder druk gezet dat aan kernaspecten als loyaliteit, onderling vertrouwen en de geslotenheid van het netwerk wordt getornd. Desondanks lijkt het adaptieve vermogen van het Poldermodel de opkomst van een uitdager (voorlopig) voldoende op te vangen.Show less
Na twintig jaar is de Wet op Orgaandonatie aangepast naar een ander beslissysteem. Sinds 2020 kent Nederland het Actieve Donorregistratiesysteem. Kort na de inwerkingtreding van de WOD was al...Show moreNa twintig jaar is de Wet op Orgaandonatie aangepast naar een ander beslissysteem. Sinds 2020 kent Nederland het Actieve Donorregistratiesysteem. Kort na de inwerkingtreding van de WOD was al duidelijk dat het gehanteerde beslissysteem niet de gewenste resultaten behaalde. In dit onderzoek wordt de interactie tussen Kamerleden en de burgerlobby die voor de wijziging heeft gepleit onderzocht.Show less
In dit onderzoek staan de verschillen voor een gemeentelijke Handhavingsorganisatie in het werken onder een burgemeester of een wethouder centraal. Twee staatsrechtelijk verschillende entiteiten...Show moreIn dit onderzoek staan de verschillen voor een gemeentelijke Handhavingsorganisatie in het werken onder een burgemeester of een wethouder centraal. Twee staatsrechtelijk verschillende entiteiten die hetzelfde ambtelijk apparaat kunnen aansturen.Show less
De energietransitie is een van de belangrijkste opgaven van deze generatie. Bij de klimaattop van de Verenigde Naties die in 2015 plaatsvond in Parijs is een akkoord gesloten met 195 landen,...Show moreDe energietransitie is een van de belangrijkste opgaven van deze generatie. Bij de klimaattop van de Verenigde Naties die in 2015 plaatsvond in Parijs is een akkoord gesloten met 195 landen, waaronder 27 Europese Unie lidstaten, om het huidige energiesysteem te transformeren ten behoeve van het klimaat. De afspraken hebben ondertussen een weg gevonden tot op het gemeentelijke bestuursniveau. Afspraken die voortkomen uit Multi-level Governance kennen verschillende beleidsrondes waarop actoren invloed kunnen uitoefenen. Er is veel informatie bekend over de invloed van private actoren op de afspraken die gemaakt zijn op nationaal en internationaal niveau. In dit onderzoek wordt er gekeken naar het gemeentelijke bestuursniveau. Er wordt gekeken naar de invloed van private actoren op het Rotterdams Klimaatakkoord voor de Haven en de industrie en hoe de metagovernancepositie van de Gemeente Rotterdam van invloed is geweest op de uitkomsten in het akkoord. Voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag is er een kwalitatieve en deductieve single casestudy uitgevoerd en de onderzoeksgegevens zijn verzameld door middel van interviews en deskresearch. Uit de analyse van de resultaten blijkt dat private actoren het overgrote deel van hun beleidswensen volledig terug zien komen in de uitkomsten die hebben geleid tot het Rotterdams Klimaatakkoord voor de Haven en industrie. De Gemeente Rotterdam is voor het behalen van de CO-reductiedoelstelling afhankelijk van de kennis, expertise, producten en diensten van de private actoren. De invloed die de overheid heeft komt voornamelijk voort uit de financiële middelen, maar op gemeentelijk niveau zijn de financiële middelen niet van voldoende omvang om invloed uit te oefenen op de uitvoering van alle private actoren. Doordat private actoren beschikken over de hulpmiddelen waarvan de gemeente afhankelijk is, hebben zij een machtspositie binnen het Multi-level Governance netwerk. Bij de uitvoering van de energietransitie is er tussen de private actoren ook sprake van onderlinge afhankelijkheden. Hierdoor kunnen per project de machtposities van de private actoren ook wisselen. De gemeente heeft voornamelijk een invloedrijke rol doordat zij wel de macht hebben over het samenstellen en het bepalen van het einddoel van het netwerk. Samenvattend kan worden gezegd dat private actoren een invloedrijke rol hebben bij gemeentelijke beleidsakkoorden en neemt de gemeente deel als gelijkwaardig lid aan het Multi-level Governance netwerk. Er is voornamelijk sprake van invloed van de gemeente vooraf aan de onderhandelingen bij het samenstellen en bepalen van het einddoel van het netwerkShow less