Eind negentiende en begin twintigste eeuw trokken miljoenen emigranten (met name afkomstig uit Oost-Europa) door Noordwest-Europa op weg naar Noord- en Zuid-Amerika. De doorreis van deze migranten...Show moreEind negentiende en begin twintigste eeuw trokken miljoenen emigranten (met name afkomstig uit Oost-Europa) door Noordwest-Europa op weg naar Noord- en Zuid-Amerika. De doorreis van deze migranten was voor Europese transitlanden, waaronder Nederland, niet zonder risico: De mogelijkheid bestond dat de migranten ziektes verspreidden, de publieke orde verstoorden of achterbleven en een last werden voor de samenleving. Deze scriptie onderzoekt hoe de controle op transmigranten in Nederland in het Interbellum er uitzag en waarom de controle er zo uitzag. Specifiek is er in dit onderzoek ingegaan op de reactie tegenover de mogelijke verspreiding van ziektes door transmigranten, de terugkerende migranten en de doorreis van Joodse vluchtelingen uit Nazi-Duitsland. Om de invulling van de migratiecontrole te kunnen verklaren is een governance-benadering toegepast: Naast het beleid van de centrale overheid is er gekeken naar de rol van lokale autoriteiten en de scheepvaartmaatschappijen in de controle op transmigranten. Deze scriptie laat bovenal zien dat het Nederlandse transmigratiebeleid in het Interbellum niet-lineair was: De controle werd verstevigd als gevolg van crisissen en werd verminderd als de spanning verdwenen was.Show less
Onderzoek naar de samenwerking tussen de Nederlandse overheid en de Nederlandse Federatie voor Vluchtelingenhulp binnen het Difficult Cases project eind jaren 1950.
In dit onderzoek is gekeken naar de vraag waarom er een verschil bestond tussen de doelen van het migratiebeleid en de praktische uitvoering hiervan in de periode vlak na de Eerste Wereldoorlog....Show moreIn dit onderzoek is gekeken naar de vraag waarom er een verschil bestond tussen de doelen van het migratiebeleid en de praktische uitvoering hiervan in de periode vlak na de Eerste Wereldoorlog. Deze vraag wordt gesteld in het kader van de "gap hypothesis", een hypothese die stelt dat er een groeiende kloof bestaat tussen de doelen en resultaten van nationaal migratiebeleid in hedendaagse liberale staten. Om meer te zeggen over deze kloof is in dit onderzoek gebruik gemaakt van vreemdelingendossiers van de Vreemdelingendienst met betrekking tot vreemdelingen in Nederland die een gevaar vormden voor de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en gezondheid. Uit de analyse van deze dossiers blijkt dat momenten van crisis, zoals de periode vlak na de Eerste Wereldoorlog, een impuls gaven aan de uitvoering van het migratiebeleid en een grote mate van consensus creëerden onder de actoren die verantwoordelijk waren voor de uitvoering van het beleid, waardoor de kloof tussen migratiebeleid en praktijk tijdelijk kromp. De kloof tussen het migratiebeleid en de praktijk hiervan is dan ook een dynamischer fenomeen dan de gap hypothesis suggereert. Crisismomenten zijn "windows of opportunity" waarbinnen ideeën die door een gebrek aan consensus vastzaten, alsnog gerealiseerd kunnen worden.Show less
De naoorlogse emigratie uit Nederland werd in grote mate gestimuleerd door de Nederlandse overheid. Het voorlichten en voorbereiden van emigranten vormde een belangrijk onderdeel van het...Show moreDe naoorlogse emigratie uit Nederland werd in grote mate gestimuleerd door de Nederlandse overheid. Het voorlichten en voorbereiden van emigranten vormde een belangrijk onderdeel van het stimuleringsbeleid. De emigratievoorlichting en -voorbereiding speciaal ontwikkeld voor de Nederlandse vrouw wordt in deze scriptie onderzocht. Hoe en waarom werden vrouwen voorgelicht en voorbereid voor de naoorlogse emigratie uit Nederland tussen 1949 en 1961? Om deze hoofdvraag te beantwoorden zijn motieven en methodes behandeld van instanties die zich bezighielden met de emigratie van de Nederlandse vrouw, met in het bijzonder het Nederlandse Vrouwen Comité (NVC). Hierbij komt niet alleen de rol van de vrouw in het emigratieproces aan bod, maar worden ook de verhoudingen, belangen en strategieën van betrokken spelers in de emigratieregulering (emigratie-governance) blootgelegd.Show less
Dit onderzoek gaat in op de ontwikkeling van de Chinese economie en het onderliggende kapitalistische systeem in de periode 1960-2010. Aan de hand van een begrippenkader dat afkomstig is van de...Show moreDit onderzoek gaat in op de ontwikkeling van de Chinese economie en het onderliggende kapitalistische systeem in de periode 1960-2010. Aan de hand van een begrippenkader dat afkomstig is van de Varieties of Capitalism-theorie, wordt er gekeken hoe het Chinese kapitalistische systeem/model getypeerd kan worden binnen het kader van het comparatief kapitalisme debat. Teneinde dit centrale vraagstuk te beantwoorden, worden er vier institutionele domeinen onderzocht die, door hun rol in de organisatie en distributie van de productiefactoren binnen een economie, de kern vormen van een kapitalistisch systeem. Deze domeinen zijn: 1) de staat; 2) het financiële systeem; 3) bedrijfsbestuur en onderlinge bedrijfsrelaties en; 4) het arbeidsmarktregime. Uit de analyse van deze domeinen vloeit tevens het vaststellen van vormen van institutionele complementariteit en institutionele comparatieve voordelen voort. Daarnaast wordt er in dit onderzoek uitgebreid aandacht besteed aan de sociaaleconomische ontwikkeling van China, het Chinese proces van handelsliberalisering en de invloed van cultuur op institutionele ontwikkeling. De belangrijkste bevinding van dit onderzoek is dat China zich in de periode 1960-2010 heeft ontwikkeld tot een State-Coordinated Market Economy (SCME). In deze kapitalistische variant is 'non-market' coördinatie in handen van een actieve, sturende en autoritaire staat en wordt politieke dominantie gekoppeld aan gecoördineerde economische ontwikkeling. De specifieke rol van de staat binnen de Chinese economie maakt tevens dat het benoemen van vormen van institutionele complementariteit alleen, niet voldoende is om de werking van het Chinese kapitalisme te duiden. Daarom zijn in dit onderzoek de concepten van (opzettelijke) economische institutionele tegenstrijdigheid en politieke institutionele complementariteit geïntroduceerd.Show less