Aan de hand van een groot aantal primaire bronnen wordt gekeken naar de militaire kampementen tijdens enkele van de grote 'klassieke' kruistochten naar het Heilige Land. Met behulp van deze bronnen...Show moreAan de hand van een groot aantal primaire bronnen wordt gekeken naar de militaire kampementen tijdens enkele van de grote 'klassieke' kruistochten naar het Heilige Land. Met behulp van deze bronnen wordt gepoogd een beeld te schetsen van zowel de fysieke realiteit van het kamp, als van het leven van de kruisvaarders daarin. Hiermee is begonnen een lacune in het historisch onderzoek over zowel de kruistochten als militaire logistiek op te vullen.Show less
Sinds de aanslagen van 9/11 is maritime security een buzzword in internationale diplomatiek. De term heeft echter geen betekenis en is daardoor vrijelijk te interpreteren. In dit onderzoek wordt...Show moreSinds de aanslagen van 9/11 is maritime security een buzzword in internationale diplomatiek. De term heeft echter geen betekenis en is daardoor vrijelijk te interpreteren. In dit onderzoek wordt getracht deze term te concretiseren door het functioneren van de Staten van Zeeland tussen 1467 en 1506 op maritiem vlak te bestuderen. Hieruit blijkt maritime security drieledig te zijn. Conflictpreventie, bescherming ter zee en kustverdediging zijn onderwerpen die veelal op dagvaarten van de Staten van Zeeland werden besproken. Deze onderwerpen staan in dit onderzoek centraal. Voor het eerst in meer dan vijftig jaar worden de Staten van Zeeland weer onderzocht, waarbij het belang van deze regio in de interregionale en internationale context wordt geplaatst. Dit levert nieuwe inzichten op in niet alleen de positie van het Zeeuws gewest in de late Middeleeuwen, maar ook op de impact van grote historische ontwikkelingen op regionaal niveau.Show less
In de zeventiende eeuw werden staten fundamenteel ongelijk geacht aan elkaar en gerangschikt in een onderlinge hiërarchie. Deze ongelijkheid had gevolgen in de diplomatieke praktijk, ambassadeurs...Show moreIn de zeventiende eeuw werden staten fundamenteel ongelijk geacht aan elkaar en gerangschikt in een onderlinge hiërarchie. Deze ongelijkheid had gevolgen in de diplomatieke praktijk, ambassadeurs eisten voorrang, genaamd ‘precedentie’, op ambassadeurs van staten die lager in de hiërarchie stonden. Wanneer een ambassadeur meende dat hij en daarmee zijn staat ten onrechte een rang werd ontzegd kwam hij in protest en werd de rang met argumenten verdedigd. Argumenten die in de praktijk gebruikt werden hadden drie brede criteria als grondslag: 1) titel en aard daarvan, bijvoorbeeld anciënniteit van de dynastie; 2) Gods zegen, bijvoorbeeld bezit van het ware geloof en goede werden voor de kerk; en 3) traditie: de geschiedenis van precedentie. Deze criteria en de bijbehorende argumenten waren afkomstig uit interne machtslegitimering van monarchieën en impliceerden katholiek koningschap. Zowel katholicisme als een monarchale staatsinrichting ontbraken bij de Republiek wier argumenten toch naar dezelfde criteria werd getoetst. Uit analyse van correspondentie tussen Nederlandse diplomaten in Frankrijk en de Staten-Generaal kunnen we concluderen dat ook de Republiek alle drie de soorten argumenten gebruikte in de verdediging van haar beoogde rang. Traditie was het belangrijkst en ook het makkelijkst te produceren sinds de erkenning van de soevereiniteit van de Republiek door Hendrik IV van Frankrijk in 1609. Gods zegen kwam ook terug in verschillende vormen maar argumenten naar het titel-criterium waren moeilijker te vormen en werden niet succesvol ingezet. De oorsprong van de Nederlandse argumenten was net als bij monarchieën interne legitimering van macht en staatsvorm. Echter door de 'vertaalslag' die de diplomaten van de Staten-Generaal moesten maken om hun argumenten gehoord te krijgen werd die oorsprong wat meer naar de achtergrond geduwd.Show less