De rol van impact heeft bij journalistiek werk nu veel aandacht, ook op wetenschappelijk gebied. Betrokken partijen, zoals investeerders, stellen belang in de impact van journalistieke producten en...Show moreDe rol van impact heeft bij journalistiek werk nu veel aandacht, ook op wetenschappelijk gebied. Betrokken partijen, zoals investeerders, stellen belang in de impact van journalistieke producten en ondervragen redacties daarover. Maar is impact van nieuws meetbaar en is daar een bruikbaar, wetenschappelijk verantwoord instrument voor? En valt het meten van impact wel binnen de professie van de journalist? Voor het vinden van duidelijke antwoorden op deze vragen, is het nuttig om een grondig instrument te hebben voor het meten van impact voor een afgebakend nieuwsonderwerp. Op al deze impactgerelateerde vragen proberen onderzoekers antwoord te geven. Zo heeft Green- Barber (2014) onderzoek gedaan naar impact op het journalistieke vlak. Uit haar onderzoek bleek dat impact gemeten kan worden op drie niveaus: macro-, meso- en microniveau en in verschillende categorieën: sociaal, cultureel en politiek gebied. In deze studie wordt impact gezien als het optreden van verandering in individuen, groepen mensen, organisaties, systemen en sociale of fysieke condities. Dat betreft dan bijvoorbeeld bewustzijn, kennis, gedrag, normen of beleid (Green en Patel in Powers & Curry, 2019, p. 2240). De scriptie onderzoekt de werkbaarheid van het model van Green-Barber door middel van een case study. Een case study is uitgevoerd naar Andrew Morgans documentaire The True Cost van 2015. ‘The True Cost’ behandelt de problemen in de wereldwijde kledingindustrie en laat daarbij alle mensen en plaatsen zien in de hele productieketen van kleding. De schaduwkant wordt daarbij vooral belicht door het tevoorschijn brengen van de werkelijke kosten van fast fashion’voor mens en milieu. Doordat deze case study de kledingindustrie behandelt, is aan het model van Green-Barber de categorie ‘economisch’ toegevoegd voor het meten van impact. In de opzet van deze case study is gekozen om het impactmodel van Green-Barber te gebruiken. Zij concludeerde over impact op journalistiek vlak, dat die gemeten kan worden op drie niveaus: macro-, meso- en microniveau, dat vormt de basis van het model. Dit onderzoek geeft nu antwoord op de vraag: Wat is de impact van de documentaire The True Cost volgens het model van Green-Barber en in hoeverre is dit model geschikt voor het meten van impact?Show less
De lokale journalistiek heeft het moeilijk. Teruglopende inkomsten zorgen ervoor dat arbeidsintensieve journalistieke werkzaamheden, zoals onderzoeksjournalistiek, vaak op een lager pitje staan bij...Show moreDe lokale journalistiek heeft het moeilijk. Teruglopende inkomsten zorgen ervoor dat arbeidsintensieve journalistieke werkzaamheden, zoals onderzoeksjournalistiek, vaak op een lager pitje staan bij lokale media (Koetsenruijter & De Jong, 2017, p. 84). Lokaal nieuws typeert zich op dit moment dan ook steeds vaker als ‘klein nieuws’, er is veel ruimte voor verschillende 112-meldingen en weinig diepgang over bijvoorbeeld lokaal bestuur (Koetsenruijter & De Jong, 2017, p. 3). Men maakt zich daarom zorgen om de kwaliteit van lokale media. Om een kwaliteitsimpuls te geven aan lokale media, worden er steeds meer lokaal-landelijke samenwerkingsverbanden opgezet. Zo krijgen lokale media een landelijk podium en daarnaast ook betere journalistieke feedback van landelijke redacties. Het is vervolgens de vraag wat er overblijft van het lokale in het nieuws, we noemen dat lokaliteit, dat uit zo’n samenwerking voortkomt. Dit onderzoek kijkt specifiek naar het samenwerkingsverband dat is ontstaan tussen Reporter Radio (KRO-NCRV) en verschillende lokale kranten. Zij produceren de rubriek ReportersNL, waarmee zij een plaats op de publieke omroep inruimen voor lokale onderzoeksjournalistiek. Dit onderzoek kijkt in essentie hoe lokaliteit vorm krijgt in een landelijke samenwerking tussen lokale en landelijke redacties. De hoofdvraag is dan ook als volgt: Hoe krijgt lokaliteit vorm wanneer lokale redacties met een landelijke redactie samenwerken voor de invulling van een rubriek als ReportersNL? Dit onderzoek beschrijft exploratief hoe lokaliteit vorm krijgt binnen de uitzendingen van ReportersNL. Om antwoord te geven op de hoofdvraag is er gekozen voor een kwalitatieve inhoudsanalyse door middel van flexibel coderen. Het corpus voor dit onderzoek is een zelfstandig opgebouwd databestand dat volledig is uitgeschreven om zonder dataverlies thema’s te onttrekken. Het onderzoek gebruikt benaderingen van merkcultuur en authenticiteit om het hoofdonderwerp van dit onderzoek, lokaliteit, te beschrijven. Samengevat uit lokaliteit als concept zich in termen van Origine en Worteling, waarbij de theorieën rond authenticiteit de achtergrond van deze hoofdthema’s verklaren. Eerder werd authenticiteit beschreven als een machtiging die zich uit in bovenstaande termen (Van Leeuwen, 2001, p. 394). Een product is authentiek omdat het geproduceerd wordt binnen een bepaalde regio of een bepaalde gemeenschap (Boyle, 2004, pp. 16- 21 ) (Van Leeuwen, 2001, p. 395). Dat laatste gegeven verklaart ook de nieuwswaarde nabijheid. Doordat het nieuws uit een regio of een bepaalde gemeenschap komt, voelt het nieuws nabij aan voor nieuwsconsumenten uit die bepaalde regio of gemeenschap (Robinson, 2014, p. 115). Origine en Worteling dienen dan ook als hoofdthema’s die een analytisch frame geven aan de kwalitatieve inhoudsanalyse die volgt. Bij het thema origine bestaat een voornamelijk geografische insteek. Zo zien we dat bij ReportersNL graag gebruik wordt gemaakt van het benoemen van specifieke locaties in een regio zoals woonplaatsen, straatnamen of andere plaatsaanduidingen om uiting te geven aan lokaliteit. Daarnaast blijkt het noemen van het lokale nieuwsmerk en het noemen van een actueel nieuwsfeit in de week voor de uitzending ook een middel te zijn dat gebruikt wordt. We zien bij het thema worteling ook een tendens ontstaan. Hier is een duidelijke focus op de mensen uit een bepaalde regio. Dit thema geeft voornamelijk een antwoord op vragen als: wat doen mensen uit deze regio? Wat is typerend voor deze regio? Hoe reageren zij op het nieuws uit hun regio? Dat gegeven versterkt lokaliteit die ontstaat wanneer de geografische aanduiding wordt gegeven in de uitzending. Het geeft een extra ‘lokale’ dimensie. 6 Vanuit de resultaten en het theoretisch kader wordt geconcludeerd dat lokaliteit vorm krijgt in drie factoren: het benoemen van plaatsnamen, het expliciet gebruiken van de lokale actualiteit en het expliciet uitlichten van het gebruik van lokale bronnen. Het benoemen van plaatsnamen en het nieuws daarmee lokaal inkaderen is een directe parallel die we vinden in de theorieën rond authenticiteit en lokale media. De origine van het nieuws is duidelijk terug te vinden, waardoor het nieuws als authentiek gepercipieerd kan worden. Daarnaast wordt ook de geografische basis van een lokaal nieuwsmerk benadrukt. Het benoemen van de lokale actualiteit en het gebruik van lokale bronnen benadrukt op zijn beurt weer de worteling van het nieuwsmerk, ze opereren vanuit een duidelijk afgebakende gemeenschap die huist in een bepaalde regio. Het nieuws dat belangrijk is in die regio wordt uitgelicht. Verder zien we dat, naast het gebruik van de eerdergenoemde factoren, deze extra versterkt worden door bijvoorbeeld een gedeeld sentiment uit de regio expliciet te maken. Maar waarom is het belangrijk om lokaliteit te verwerken binnen zo’n lokaal-landelijke samenwerking? Het is wat we in veel marketing-theorieën een unique selling point noemen. Bij de theorieën over authenticiteit werd duidelijk dat mensen altijd een verlangen zullen hebben naar uniciteit in producten die zij kopen. In dit onderzoek hebben we daarnaast duidelijk gezien dat alle media aangesloten bij ReportersNL allemaal lokale elementen toevoegen om het nieuws lokaal aan te laten voelen. Het aanspreken op lokaliteit maakt het nieuws bij landelijke media interessant, en fungeert daarbij ook als een verkoopfactor of marketinginstrument. Wanneer lokale media binnen een lokaal-landelijke samenwerking geen gebruik zouden maken van lokaliteit, zou het moeilijker te onderscheiden zijn van landelijk nieuws. Zoals Franklin zou zeggen: lokale media zouden alleen nog lokaal zijn in de naam (Franklin, 2006, p. 27). Dit onderzoek legt het tegenovergestelde bloot. Lokale media zijn geografisch gegrond, en maken duidelijk gebruik van de gemeenschap vanuit waar zij nieuws maken. Juist dat gegeven zorgt ervoor dat lokaliteit een perfect unique selling point is voor een lokaal-landelijke samenwerking. Samengevat stelt dit onderzoek dat lokaliteit, ondanks de verschillende nuances die bij dit onderzoek geplaatst kunnen worden, op een goede wijze als onderdeel kan fungeren van de nieuwswaarde nabijheid. De fysieke nabijheid, die zich uit in lokaliteit, benadrukt dat nieuws niet slechts lokaal in naam is. Het maakt lokale media uniek, authentiek en benadrukt de belangrijke rol die zij hebben voor lokale gemeenschappen. Ze verbinden lokale actualiteit met lokale standplaatsgebondenheid. En daarmee is het bestaansrecht van lokale media op de lange termijn gerechtvaardigd en gewenst.Show less
In hoeverre zijn massamedia een propagandamachine voor de overheid? Factoren als advertenties, financiële en sociale controle en commercialisatie kunnen zorgen voor oneerlijke berichtgeving. In dit...Show moreIn hoeverre zijn massamedia een propagandamachine voor de overheid? Factoren als advertenties, financiële en sociale controle en commercialisatie kunnen zorgen voor oneerlijke berichtgeving. In dit onderzoek vergelijk ik De Volkskrant met De Correspondent om deze hypothese te toetsen.Show less
De afgelopen decennia is het politieke domein langzaam door vrouwelijke politici en leiders veroverd. Dat gaat niet zonder slag of stoot; in de media krijgen zij het vanwege hun vrouw-zijn vaak...Show moreDe afgelopen decennia is het politieke domein langzaam door vrouwelijke politici en leiders veroverd. Dat gaat niet zonder slag of stoot; in de media krijgen zij het vanwege hun vrouw-zijn vaak flink te verduren. Afbeeldingen spelen daar een belangrijke rol bij; vrouwen worden bijvoorbeeld vaker dan mannen afgerekend op hun uiterlijk. Tegelijkertijd is het gebruik van portretten voor alle politici, dus ook voor vrouwen, een doeltreffende manier om een electoraal publiek te bereiken. Om te zorgen dat de kiezer de juiste boodschap krijgt worden de foto’s van (vrouwelijke) politici vaak tot in de puntjes geregisseerd. Ook in Opzij is dit waarschijnlijk het geval. De doelstellingen van dit feministische maandblad wijken echter wel wat af van die van de conventionele media. Het ligt in de aard van het blad om vrouwelijke politici in een positief daglicht te stellen. Maar tegelijkertijd sijpelen de heersende maatschappelijke (mannelijke) normen onbedoeld ook door in de inhoud van dit blad. In deze thesis wordt onderzocht wat het volgens de portrettering in Opzij betekent om een vrouwelijke politicus te zijn. Om dit te onderzoeken wordt er gebruik gemaakt van een kwantitatieve inhoudsanalyse waarbij de resultaten vervolgens op een kwalitatieve manier worden geïnterpreteerd. De centrale vragen van deze thesis zijn: - Kan er in de periode 1982-2012 aan de hand van het analysemodel van Vinke (2012) een significante verandering in de gemiddelde social distance worden waargenomen in de portrettering van vrouwelijke politici/leiders in Opzij? - Is er in deze periode aan de hand van een gender-interpretatie van het model van Vinke (2012) een verschuiving op de schaal masculien-feminien waar te nemen? - Op welke manier passen de resultaten van deze analyses in het historisch perspectief van het Opzij-feminisme? Voor het onderzoek zijn in totaal 313 foto’s uit tien jaargangen van Opzij in de periode 1982-2012 geselecteerd. De foto’s zijn gescoord op variabelen die (gedeeltelijk) afkomstig zijn uit uit het analysemodel van Glassman en Kenney (1994). Uiteindelijk zijn er vijf variabelen onderzocht: point of view, ‘gezichtsuitdrukking’, image act, ‘interactie’ en ‘afstand’. Vervolgens is er in navolging van Vinke (2012) aan de hand van deze variabelen onderzocht of er een ontwikkeling was waar te nemen in de social distance (Hall, 1966). Ook zijn de variabelen van het model van Glassman en Kenney (1994) gekoppeld aan feminiene en masculiene waarden volgens de definities van Rosenkrantz et al. (1968, p.291) om te achterhalen of er een verschuiving in deze waarden is waar te nemen. Vervolgens is onderzocht in hoeverre de uitkomsten van deze analyses op een kwalitatieve manier zijn in te passen het een historische kader van het Opzij-feminisme. Uit het onderzoek vallen geen significante verbanden te destilleren, maar er valt wel te stellen dat resultaten in ieder geval sterke aanwijzingen leveren dat het mogelijk is dat de social distance is afgenomen en dat de feminiene waarden zijn toegenomen. Deze aanwijzingen passen goed in de ontwikkelingen van het Opzij-feminisme. Het blad was begin jaren ’80 nog radicaal feministisch, maar werd gedurende de jaren ’90 en ’00 steeds milder. Dat lijkt zichtbaar te worden in de portretten van vrouwelijke politici in Opzij doordat die gedurende de onderzochte periode steeds persoonlijker en ‘vrouwelijker’ werden.Show less