De mode-industrie slaagt er volgens het onderzoek van Atik et al. (2022) niet in om de cultureel diverse wereld van vandaag te omarmen (Atik et al., 2022, 1141). Nederlandse modetijdschriften zijn...Show moreDe mode-industrie slaagt er volgens het onderzoek van Atik et al. (2022) niet in om de cultureel diverse wereld van vandaag te omarmen (Atik et al., 2022, 1141). Nederlandse modetijdschriften zijn echter wel verantwoordelijk voor de rol van taal en de invloed ervan op etnische inclusiviteit in de modejournalistiek. Deze scriptie analyseert daarom het taalgebruik in vooraanstaande Nederlandse modetijdschriften Vogue, Elle, Harper's Bazaar en Marie Claire, met specifieke aandacht voor de septembernummers van 2022. Door middel van een contentanalyse en semigestructureerde diepte-interviews richt het onderzoek zich op hoe Nederlandse modejournalisten zeggen om te gaan met etnische inclusiviteit in de beschrijving van modemerken, modeontwerpers en individuen en hoe dit wordt gepresenteerd door middel van taalgebruik in de modetijdschriften. De bevindingen van de contentanalyse tonen aan dat niet iedereen een afkomstaanduiding krijgt in de Nederlandse modetijdschriften. Opvallend is dat in de modetijdschriften een duidelijk patroon zichtbaar is, waarin de nadruk voornamelijk ligt op de afkomstaanduidingen van de niet-westerse modemerken, modeontwerpers en individuen. Dit verschil suggereert dat de modejournalistiek het Westen als norm beschouwt en andere etnische identiteiten als de 'ander' (Hall & Gieben 1992, 93). Ook kan volgens Verkuyten (1999) het toekennen van een bepaalde positie op basis van afkomstaanduidingen leiden tot uitsluiting (Verkuyten 1999, 25). Deze bevindingen worden bevestigd door de vier modejournalisten die in deze scriptie zijn geïnterviewd. Zij stellen dat de modejournalistiek vooral westers georiënteerd is door de grote modemerken en modeontwerpers. Ook komt naar voren dat wanneer bekende mensen worden opgenomen in modetijdschriften dit voornamelijk Nederlanders zijn. De conclusie van het onderzoek luidt dat Nederlandse modejournalisten aangeven zich bewust te zijn van het belang van etnische inclusiviteit bij het beschrijven van modemerken, modeontwerpers en individuen. Desondanks creëert het gebruik van afkomstaanduidingen binnen de modejournalistiek een contrast tussen het Westen en de ‘ander’, wat de etnische inclusiviteit binnen de modejournalistiek belemmert. Dit suggereert dat de modejournalistiek het Westen als norm beschouwt en andere etnische identiteiten als de ‘ander’. Het onderzoek wijst erop dat de etnische inclusiviteit in de modejournalistiek hierdoor niet altijd wordt gewaarborgd en dat de norm in de modejournalistiek westers georiënteerd is.Show less
Met de opkomst van gratis nieuwsmedia en het internet zijn veel lokale media in het gedrang gekomen. Ondertussen hebben hyperlokale media een nieuwe manier van informeren, verbinden en controleren...Show moreMet de opkomst van gratis nieuwsmedia en het internet zijn veel lokale media in het gedrang gekomen. Ondertussen hebben hyperlokale media een nieuwe manier van informeren, verbinden en controleren ontdekt. Deze media nemen de deels weggevallen functies van lokale media waar en richten zich met name op de verbindende functie. Vaak gaat het om initiatieven die klein en gratis beginnen en opereren in een geografisch afgebakend gebied als een wijk of een dorp. In veel gevallen worden ze gerund door individuen en speelt internet een grote rol in het bereiken van hun publiek. In deze scriptie is met name de verbindende functie van de hyperlocals onderzocht. Op welke manier stimuleren ze de sociale cohesie in hun gemeenschap? Het onderzoek is een casestudy van twee hyperlokale media in Middelburg: Wij zijn de stad en Middelburgers. Een kwantitatieve inhoudsanalyse en twee diepte-interviews met redacteuren van beide media geven antwoord op de onderzoeksvraag: Hoe draagt de berichtgeving van hyperlokale media bij aan de sociale cohesie in Middelburg? Om dit te onderzoeken is gebruik gemaakt van een bestaande theorie, opgesteld door Delhey en Dragolov (2016) en later geconcretiseerd door Leupold et al. (2016). Deze theorie onderscheidt negen dimensies, in feite manieren waarop media sociale cohesie onder hun publiek kunnen bevorderen. Voor het kwantitatieve deel is er een inhoudsanalyse uitgevoerd op het werk van Wij zijn de stad en Middelburgers, beide gevestigd in de Zeeuwse hoofdstad Middelburg. Voor de casestudy zijn 80 artikelen van deze twee hyperlokale media geanalyseerd. Om te zien wat motivatie van de auteurs achter het gebruik van de dimensies is, zijn er ook twee interviews afgenomen met de huidige eindredacteuren van beide media. De resultaten wezen uit dat sociale cohesie inderdaad een belangrijk onderdeel van de berichtgeving van de hyperlokale media is. De redacteuren zijn bewust bezig met het verbinden van het publiek en hebben daar hun eigen visies op. Niet elke dimensie die Leupold et al. (2016) onderscheiden, is even relevant voor de redacteurs. Dat is terug te zien in de inhoudsanalyse. Ook tussen beide media zijn verschillen waarneembaar. Voor Wij zijn de stad is identificatie erg belangrijk, dat wil zeggen het schrijven over onderwerpen die typerend zijn voor de regio en waar het publiek zich dus in kan herkennen. Bij Middelburgers vertrouwen in instellingen een grote rol speelt. Deze dimensie gaat met name over het functioneren van de lokale politiek.Show less
Al jaren is er vanuit verschillende hoeken kritiek op het Nederlandse nieuwsecosysteem. Er verdwijnen titels en media hebben niet meer de capaciteit om nieuwsgebeurtenissen vanuit verschillende...Show moreAl jaren is er vanuit verschillende hoeken kritiek op het Nederlandse nieuwsecosysteem. Er verdwijnen titels en media hebben niet meer de capaciteit om nieuwsgebeurtenissen vanuit verschillende perspectieven te belichten. Dit blijkt des te meer in lokale nieuwsecosystemen. Dit is een gevaar voor de lokale democratie, omdat een divers nieuwsaanbod belangrijk is om iedere bevolkingsgroep een stem te geven. Verschillende organisaties en instituten richten zich daarom op het behoud van diversiteit in de media en stimuleren media die de diversiteit kunnen vergroten. In het terugbrengen van die diversiteit worden vaak alternatieve media als oplossing genoemd. Zij kunnen nieuwe perspectieven bieden en divers nieuws aanbieden. Daar is echter niet iedereen het over eens. Deze scriptie probeert een bijdrage te leveren aan dit debat door te onderzoeken of een medialandschap met meer alternatieve media ook een diverser nieuwsaanbod heeft. De onderzoeksvraag van deze scriptie is als volgt: ‘In welke mate staat het aandeel van alternatieve media binnen lokale medialandschappen in de grootste steden van Nederland in relatie tot de inhoudelijke diversiteit in deze landschappen?’. Deze scriptie vindt plaats binnen het kader van een onderzoek van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek naar de nieuwsecosystemen in de vier grote steden van Nederland. In dit vervolg worden data gebruikt die in drie steden, Amsterdam, Den Haag en Utrecht, verzameld zijn. Ten eerste wordt gezocht naar de steden met het minste en juist grootste aandeel van alternatieve media. Daarna worden deze steden vergeleken op het gebied van diversiteit aan de hand van vier indicatoren: genres, onderwerpen, bronnen en herkomst van online berichten. Tenslotte worden ook alternatieve media met traditionele media op deze punten vergeleken. Als maat voor diversiteit is de Herfindahl-Hirschman index gebruikt. De uitkomsten voor dit onderzoek worden geduid met behulp van een theoretisch kader dat bestaat uit theorieën over het democratisch belang van journalistieke diversiteit en theorieën die uitleggen wat media pluriformiteit en diversiteit zijn of zou moeten zijn. Ook de concepten traditionele/alternatieve media, gatekeeping en churnalism komen aan bod. Utrecht blijkt het grootste aandeel berichten van alternatieve media te hebben, Amsterdam juist het minste. De data wijzen uit dat het nieuwsaanbod in Utrecht echter niet diverser is. Slechts de diversiteit op het gebied van genres lijkt enigszins groter. Het grootste verschil blijkt uit de originaliteit van de berichten. Dit komt ook naar voren bij de vergelijken tussen de twee mediasoorten. Bijna een kwart van de berichten in Utrecht is niet origineel. In Amsterdam zijn alle berichten origineel. Alternatieve media lijken het nieuwsecosysteem niet diverser te maken. Dit onderzoek toont echter geen causaal verband aan. Vervolgonderzoek dat een causaal verband tussen de aanwezigheid van alternatieve media en de diversiteit van het nieuwsaanbod kan leggen is daarom gewenst.Show less
In dit onderzoek wordt er gekeken naar hoe de lezers van De Correspondent aankijken tegen de subjectieve vertelvormen die het medium veelvuldig inzet. Er wordt gekeken naar de betrouwbaarheid van...Show moreIn dit onderzoek wordt er gekeken naar hoe de lezers van De Correspondent aankijken tegen de subjectieve vertelvormen die het medium veelvuldig inzet. Er wordt gekeken naar de betrouwbaarheid van deze vormen en of deze vormen ook gebruikt zouden kunnen worden in andere media volgens de lezers. Hierbij wordt er gekeken naar objectiviteit en subjectiviteit in de media en de huidige rol van die begrippen.Show less
De lokale journalistiek is van belang voor het informeren van burgers over hun leefomgeving en om hen betrokken te houden bij hun gemeenschap. Ook heeft de journalistiek een waakhondfunctie, ze is...Show moreDe lokale journalistiek is van belang voor het informeren van burgers over hun leefomgeving en om hen betrokken te houden bij hun gemeenschap. Ook heeft de journalistiek een waakhondfunctie, ze is een controlerende macht ten opzichte van de overheid. Door digitalisering en marktwerking lijkt de democratische waarde van de journalistiek, vooral op lokaal niveau, echter in het nauw te raken. Eerder onderzoek van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek wees uit dat de lokale politiek in kleine Nederlandse gemeenten nauwelijks op journalistieke aandacht kan rekenen. Ook de diepgang van nieuwsberichten in lokale media blijkt te wensen over te laten. In 2016 start het Stimuleringsfonds een nieuw onderzoek, ditmaal naar de nieuwsecologie in grotere gemeenten, te weten Amsterdam, Utrecht, Den Haag en Rotterdam. Doel van dit onderzoek is het in kaart brengen van de belangrijkste nieuwsmedia en de manier waarop een nieuwsgebeurtenis zich in die media manifesteert. Dit scriptieonderzoek bouwt voort op het onderzoek van het Stimuleringsfonds. Op grond van de datasets van nieuwsberichten die in de week van 12 tot en met 18 september verschenen in de lokale media van Amsterdam, Utrecht en Den Haag kan de kwaliteit van de berichtgeving worden geanalyseerd. De vraag die in dit onderzoek centraal staat, luidt: Hoe vervult de lokale journalistiek in Amsterdam, Utrecht en Den Haag zijn democratische functies, hoe kan de kwaliteit hiervan worden beoordeeld en hoe is die beoordeling te vergelijken met de democratische kwaliteit van lokale journalistiek in Zweden? Om het begrip ‘kwaliteit’ te operationaliseren, is eerst een kwaliteitsbegrip opgesteld en is vervolgens een instrument ontwikkeld waarmee de kwaliteit van berichten kan worden vastgesteld. Het kwaliteitsbegrip richt zich op de vraag of de lokale journalistiek zijn democratische functies vervult. De criteria, aan de hand waarvan de minimaal beoogde kwaliteit van de berichtgeving in de drie grote steden kan worden geanalyseerd, zijn: - Berichten moeten over lokaal beleid gaan. - Berichten moeten origineel zijn. - Berichten moeten lang genoeg zijn om voldoende diepgang te kunnen bieden en voldoende neutraal zijn. - Berichten moeten twee of meer bronnen bevatten. Gemiddeld ging in de onderzochte week in september bijna een kwart van de berichtgeving over lokaal beleid. Na het toepassen van alle kwaliteitscriteria blijven van de 3.464 geanalyseerde berichten echter slechts 202 berichten over die aan alle eisen voldoen. Dat is 5,8% van de berichtgeving. De lokale journalistiek in de steden Amsterdam, Utrecht en Den Haag vervult zijn democratische functie dus maar minimaal. Om een benchmark voor het onderzoek in Nederland te creëren, zijn de resultaten afgezet tegen soortgelijk onderzoek uit Zweden. Uit die vergelijking blijkt dat de Zweedse lokale journalistiek zijn democratische functies beter vervult dan die in Nederland – in Zweden gaan meer berichten over lokaal beleid. Ook op het gebied van originele berichtgeving en brongebruik lopen Zweedse gemeenten op Nederland voor. De lokale journalistiek in Nederland verdient aandacht. Het zou goed zijn om in vervolgonderzoek de kwaliteit van de berichtgeving ook inhoudelijk te analyseren en te zoeken naar oplossingen waarmee de democratische waarde van de journalistiek kan worden verbeterd.Show less