Korte samenvatting In 2004 wordt door Sotheby’s een achttiende eeuws zilveren tafelstuk geveild van de hand van de zilversmid François-Thomas Germain. De opdrachtgever van dit tafelstuk was de...Show moreKorte samenvatting In 2004 wordt door Sotheby’s een achttiende eeuws zilveren tafelstuk geveild van de hand van de zilversmid François-Thomas Germain. De opdrachtgever van dit tafelstuk was de hertog van Mecklenburg Schwerin. De herontdekking van het tafelstuk wordt in hoofdstuk een behandeld, alsook het achttiende eeuwse aankoopproces. Daarna volgt in hoofdstuk twee de beschrijving van de in de achttiende eeuw gangbare service à la française tafelceremonie, het menu en hoe deze ceremonie van toepassing is op die van de hertog. Hoofdstuk drie bespreekt het hertogdom Mecklenburg Schwerin, het mecenaat van de hertog, de relatie tussen Jean-Baptiste Oudry, de hertog en erfprins Friedrich en de relatie tussen Oudry en Germain. In hoofdstuk vier volgt de uiteenzetting van de Germain dynastie en diens ondergang. Aansluitend wordt in hoofdstuk vijf een vergelijking gemaakt met een tafelstuk gemaakt door Germain in opdracht van het Portugese hof. Tenslotte wordt in de conclusie bekeken of de vragen beantwoord worden.Show less
In deze scriptie wordt onderzocht welke historische betekenis toegekend kan worden aan de pronkvogels op de pasteien in Stilleven met kalkoenpastei en Stilleven met pauwen taart uit 1627 van Pieter...Show moreIn deze scriptie wordt onderzocht welke historische betekenis toegekend kan worden aan de pronkvogels op de pasteien in Stilleven met kalkoenpastei en Stilleven met pauwen taart uit 1627 van Pieter Claesz (c. 1597 – 1661) (afb.1, afb. 2). Als methodologie is multidisciplinair onderzoek gekozen. De disciplines kunstgeschiedenis en de geschiedenis van de 17de -eeuwse tafelcultuur worden hiertoe gebruikt. Vanuit kunsthistorische hoek wordt de betekenis van de pronkvogels onderzocht binnen het kader van het debat tussen twee kunsthistorici, te weten Svetlana Alpers (1936) en Eddy de Jongh (1931). E. de Jongh betoogt dat de 17de -eeuwse kunst bekeken moet worden in het licht van symbolische en verborgen betekenissen. Daarentegen betoogt Svetlana Alpers dat de 17de -eeuwse kunst een afbeelding is van de visuele contemporaine cultuur en dat er niet altijd iets achter gezocht moet worden. Daarnaast wordt de betekenis van de pronkvogels gezocht in de tradities van de 17 de -eeuwse tafelcultuur (afb.1, afb.2).Show less
Annibale Carracci’s Zelfportret op de ezel (ca. 1604) wordt dikwijls geïnterpreteerd als een bewijs voor of illustratie van zijn melancholische depressie die door zeventiende-eeuwse biografen wordt...Show moreAnnibale Carracci’s Zelfportret op de ezel (ca. 1604) wordt dikwijls geïnterpreteerd als een bewijs voor of illustratie van zijn melancholische depressie die door zeventiende-eeuwse biografen wordt beschreven. In dit artikel wordt deze relatie geproblematiseerd door een kritische close-reading van deze biografieën, waaruit zal blijken dat biografen vaak aan de hand van kunst het leven van een kunstenaar beschreven. Door het portret in de context van het zeventiende-eeuwse wetenschappelijk en artistieke discours over melancholie te analyseren, zal blijken dat het werk ook gezien kan worden als een zelfbewust voorbeeld van framing in plaats van als een persoonlijke uiting van emotie. Deze these zal ondersteund worden door een nieuwe theorie over de relatie tussen de voorbereidende tekening (thans in de Royal Collection) en het onderhavige schilderij.Show less
De aanleiding voor dit onderzoek is de herontdekking van beelden van twee sfinxen en twee leeuwen op kasteel Twickel in Delden. Het doel van dit paper is het onderzoeken van de geschiedenis van de...Show moreDe aanleiding voor dit onderzoek is de herontdekking van beelden van twee sfinxen en twee leeuwen op kasteel Twickel in Delden. Het doel van dit paper is het onderzoeken van de geschiedenis van de beelden en een historische context schetsen rondom de sfinxen en hun plaatsing op Twickel als voorbereiding op de restauratie van de beelden en een eventuele terugplaatsing op de oranjerie. Onderzocht wordt hoe de sfinxen van Twickel zich verhouden tot andere beelden van sfinxen op landgoederen in Europa in deze periode en tot de eigentijdse ontwikkelingen in landschapstuinen. Door middel van uitgebreid archiefonderzoek bij Twickel en literatuuronderzoek blijkt dat de sfinxen (en de leeuwen) waarschijnlijk niet bij het ontwerp van Zocher horen en vermoedelijk van 1842 tot de vernieuwing van het dak in 1928 op de oranjerie hebben gestaan. Van de leeuwen is echter geen informatie bekend over de datum van plaatsing. Over de reden van de plaatsing van deze sfinxen op de oranjerie is (nog) geen eenduidig antwoord te geven. Er zijn verschillende mogelijkheden. Ten eerste is er op Twickel in de achttiende eeuw sprake geweest van uiting van vrijmetselarij in tuindecoratie maar er is geen reden om aan te nemen dat hiervan in de negentiende eeuw bij de sfinxen ook sprake is. Anderzijds vallen de sfinxen, als puur modeverschijnsel, buiten de gebruikelijke manier van het toepassen van deze ornamenten. De oranjerie van Twickel is de enige plek in Nederland waar een sfinx op een oranjerie staat zoals op de tekening van Van Laar, waar een maçonnieke connectie weldegelijk aanwezig is. Het enige andere voorbeeld is Potsdam, waar de oranjerie een plaats voor bijeenkomst was. Hierdoor is zeker niet uit te sluiten dat de sfinxen een betekenis of een functie kunnen hebben gehad. In ieder geval is te concluderen dat Twickel in de negentiende eeuw voldoet aan bepaalde stromingen in de (tuin)architectuur. Zoals de beweging naar de pure landschapstuin, met decoratie alleen op functionele gebouwen in plaats van follies en een vermenging van verschillende stijlen. Omdat rond dezelfde tijd ook een neoklassieke ‘portico toscana’ en neogotische kantelen aangebracht worden kan van een vroege vorm van eclecticisme gesproken worden die zeer belangrijk wordt in de gehele Nederlandse architectuur vanaf de jaren dertig en veertig van de negentiende en duurt tot het begin van de twintigste eeuw. De sfinxen die op de oranjerie zijn geplaatst, kunnen een resultaat zijn van het einde van exotische landschappelijke follies en het begin van het eclecticisme.Show less
In dit onderzoek wordt beschouwd hoe het conflict tussen stilstand en beweging de positieve kracht is van zowel het beeldhouwwerk Nijinsky van Auguste Rodin als de dans L’après-midi d’un faune van...Show moreIn dit onderzoek wordt beschouwd hoe het conflict tussen stilstand en beweging de positieve kracht is van zowel het beeldhouwwerk Nijinsky van Auguste Rodin als de dans L’après-midi d’un faune van Vaslav Nijinsky. De benadering in dit onderzoek is erop gericht om de omkering duidelijk te maken van een contemporaine negatieve beschouwing van het conflict naar een positieve beschouwing van tegenwoordig.Show less
De puzzel van M.C. Escher: De ontwerpprincipes van het Alhambra en de ordeningsprincipes van de kristallografie in de kunstwerken met regelmatige vlakverdeling en de eigen lekentheorie van Maurits...Show moreDe puzzel van M.C. Escher: De ontwerpprincipes van het Alhambra en de ordeningsprincipes van de kristallografie in de kunstwerken met regelmatige vlakverdeling en de eigen lekentheorie van Maurits Cornelis Escher (1898-1972). M.C. Escher werd bij het maken van zijn kunstwerken met regelmatige vlakverdeling geïnspireerd door de decoratie in het Alhambra en door de ordeningsprincipes van de kristallografie. Er is onderzocht welke ontwerpprincipes en welke ordeningsprincipes Escher gebruikte in zijn eigen opgestelde lekentheorie en zijn kunstwerken met regelmatige vlakverdeling.Show less
In hoeverre komen de beeltenis van Urizen (The ancient of days, 1794), Satan (Christ tempted by Satan to turn the stones into bread, 1816-1818) en God (Elohim creating Adam, 1795) met elkaar...Show moreIn hoeverre komen de beeltenis van Urizen (The ancient of days, 1794), Satan (Christ tempted by Satan to turn the stones into bread, 1816-1818) en God (Elohim creating Adam, 1795) met elkaar overeen qua symbolisme en betekenis binnen deze werken van William Blake (1757-1827)? Deze figuren lijken hetzelfde uiterlijk te dragen, maar zijn drie verschillende personificaties. Hoe kan het dan dat Blake ze op eenzelfde manier weergeeft, in drie volledig verschillende scènes?Show less
In de scriptie Piero di Cosimo en de "primitieve" mens reeks wordt onderzocht of De jacht (ca. 1488-1500), De terugkomst van de jacht (ca. 1488-1500) en De bosbrand (1500-1510) van Piero di Cosimo...Show moreIn de scriptie Piero di Cosimo en de "primitieve" mens reeks wordt onderzocht of De jacht (ca. 1488-1500), De terugkomst van de jacht (ca. 1488-1500) en De bosbrand (1500-1510) van Piero di Cosimo op het vijfde boek van De rerum natura teruggrijpen, zoals beweerd is door Erwin Panofsky en latere kunsthistorici. De receptie van De rerum natura van Lucretius in de schilderijen is namelijk niet aannemelijk, aangezien het gedachtegoed van Lucretius niet strookte met de kerkelijke leer van het 15e en 16e-eeuwse Florence. Uit het onderzoek blijkt dat er vele inconsistenties zijn tussen de tekst van De rerum natura en de schilderijen, die suggereren dat er geen sprake is van een Lucretiaanse receptie.Show less