In 2014 brak in West-Afrika de ebola-epidemie uit. Binnen een jaar verloren meer dan 7.500 mensen het leven. Het is een crisissituatie waar veel non-gouvernementele organisaties (ngo’s) en...Show moreIn 2014 brak in West-Afrika de ebola-epidemie uit. Binnen een jaar verloren meer dan 7.500 mensen het leven. Het is een crisissituatie waar veel non-gouvernementele organisaties (ngo’s) en nationale media op grote schaal over communiceren. De onderzoeksvraag waar deze scriptie antwoord op geeft, is tweeledig: 1) welke thema’s en stereotypen worden door nationale nieuwsmedia en non-gouvernementele organisaties gebruikt in de communicatie over de mensen betrokken bij de ebola-uitbraak in West-Afrika? 2) Worden de verschillende belangen die zij hebben zichtbaar in de thematiek van deze berichten? De analyse laat zien welke keuzes in dit geval gemaakt zijn met betrekking tot de representatie van de betrokkenen bij de ramp. Dit onderzoek biedt op deze manier inzicht in het mechanisme dat thema’s en stereotypen verbindt aan de ebolaramp in West-Afrika. De scriptie is een critical discourse analyse waarbij gekozen is om de reeds voltrokken ebolaramp als casestudy te gebruiken.Show less
Zowel binnen de journalistieke praktijk als in het wetenschappelijk discours heerst het idee dat tijdschriften crossmediaal te werk moeten gaan om te kunnen overleven in het huidige digitaliserende...Show moreZowel binnen de journalistieke praktijk als in het wetenschappelijk discours heerst het idee dat tijdschriften crossmediaal te werk moeten gaan om te kunnen overleven in het huidige digitaliserende medialandschap. Aanwezigheid op sociale media is hierbij van cruciaal belang. Met een casestudy van meidenblad Tina biedt dit onderzoek inzicht in factoren en overwegingen die een rol spelen bij de inzet van sociale media door een specifiek tijdschrift. Dit gebeurt door middel van een overzicht van relevante literatuur in combinatie met participerende observatie en een kwantitatieve inhoudsanalyse. In de resultaten wordt de sociale media strategie van Tina beschreven, worden inhoudelijke en vormelijke eigenschappen van content op bijbehorende sociale platformen geïdentificeerd en wordt de invloed van klik-, like-, share- en commentgedrag onderzocht. Hieruit blijkt onder andere dat Tina sociale media voornamelijk inzet ter promotie van de eigen producten en diensten en als middel om met de doelgroep te communiceren. Daartoe geeft de redactie aan elk sociaal kanaal een vooropgezette invulling, waarin een zo groot mogelijke populariteit van berichten in de vorm van reacties, likes, favorieten en retweets een belangrijk onderdeel vormt.Show less
Deze thesis onderzoekt de omgang van journalisten met de mediastrategieën naming and shaming en directe acties. Actiegroepen hanteren deze mediastrategieën tijdens hun acties om onder andere...Show moreDeze thesis onderzoekt de omgang van journalisten met de mediastrategieën naming and shaming en directe acties. Actiegroepen hanteren deze mediastrategieën tijdens hun acties om onder andere aandacht te krijgen van journalisten. In dit onderzoek wordt gelet op de plaats van de reden van een actie in een krantenbericht. Schrijven journalisten de reden van de actie in de kop, de lead, de rest van het bericht of is hij niet vermeld? Van belang in dit onderzoek is eveneens de vraag bij welke mediastrategie de reden van een actie prominenter naar voren komt: met naming and shaming of met directe acties? Aanleiding van deze vraag is een onderzoek van Hutchins en Lester naar de Franklin Blockade (1982), een directe actie van The Wilderness Society. Deze onderzoekers kwamen tot de conclusie dat er tijdens de Franklin Blockade nauwelijks aandacht was voor de reden van de blokkade, want er werd voornamelijk geschreven over het aantal arrestaties en de veroorzaakte schades. In deze thesis worden krantenberichten over de actiegroepen Wakker Dier en Greenpeace onderzocht met behulp van een kwantitatieve inhoudsanalyse. Er verschijnen regelmatig berichten over Wakker Dier en Greenpeace in kranten, daarom is gekozen om berichten die over deze actiegroepen gaan te onderzoeken. Daarnaast worden er diepte-interviews gehouden met journalisten en actievoerders om behalve het product ook het proces van de berichtgeving te kunnen analyseren. Uit de resultaten blijkt dat de mediastrategie correleert met de plaats van de reden van een actie in een krantenartikel. Eveneens wordt duidelijk aangetoond dat de reden van een actie veel prominenter naar voren komt wanneer er naming and shaming wordt gehanteerd dan wanneer er directe acties worden gehouden.Show less
In dit onderzoek naar nieuws op Facebook wordt een case study uitgevoerd op de AD Facebookpagina. Door middel van een kwantitatieve en kwalitatieve inhoudsanalyse is de conclusie dat er nieuwe...Show moreIn dit onderzoek naar nieuws op Facebook wordt een case study uitgevoerd op de AD Facebookpagina. Door middel van een kwantitatieve en kwalitatieve inhoudsanalyse is de conclusie dat er nieuwe selectiecriteria zijn in het gatekeepingproces, waaronder ´like-ability´en ´share-ability´. Ook blijkt dat Facebook geen op zich staand nieuwsmedium is en dat het medium door AD gebruikt wordt als etalage van de website. Hiermee krijgt het social medium een traditionele medialogica toegekend en wordt de werkelijke medialogica genegeerd. De social media strategie van het AD blijft daarmee ontoereikend. Deze studie pleit voor meer onderzoek naar nieuwswaarden op social media en naar Facebook als nieuwsmedia an sich.Show less
Om het vertrouwen in de journalistiek te verbeteren is het belangrijk om de accountability te verhogen. Journalisten moeten transparant zijn in hun werkwijze en waar nodig verantwoording afleggen....Show moreOm het vertrouwen in de journalistiek te verbeteren is het belangrijk om de accountability te verhogen. Journalisten moeten transparant zijn in hun werkwijze en waar nodig verantwoording afleggen. Een mogelijkheid hiervoor is bijvoorbeeld een ombudsman, maar deze is duur. Twitter, populair onder journalisten, is wellicht een goedkope oplossing. Iedere journalist is op Twitter zijn eigen ombudsman (Meier, 2009). Maar dat ligt lastiger, omdat Twitter ook een middel is om journalistieke producties te promoten. Een inhoudsanalyse naar duizend tweets van programmamakers van NOS op 3 toont aan dat frames (Esser en D’Angelo, 2003) die positief zijn voor de accountability vaker voorkomen dan frames die negatief zijn en vooral gericht ter promotie. Twitter maakt de nieuwsrubriek transparanter, omdat het een kijkje in de keuken biedt. Vooral foto’s verduidelijken het dagelijkse nieuwsproces. Echter, interviews met verschillende redacteuren van de nieuwsrubriek laten zien dat het gebruik van Twitter individueel verschilt. Een duidelijk handboek is nodig om alle neuzen dezelfde kant op te wijzen. Op die manier kan Twitter beter gebruikt worden als accountabilitytool, want die mogelijkheid lijkt het wel te bieden. Voorwaarde is dat het publiek beter aangesproken wordt, zodat er ook input komt vanuit de kijker. Nu zijn er nog nauwelijks conversaties, dus is er weinig verantwoording nodig. Al bestaat de kans dat het publiek helemaal geen behoefte heeft aan transparantie en verantwoording.Show less
Deze scriptie onderzoekt de constructie van autoriteit in krantenberichten en online forumdiscussies over de risico’s en gevaren van xtc-gebruik. Het corpus bestaat uit zowel regionale als...Show moreDeze scriptie onderzoekt de constructie van autoriteit in krantenberichten en online forumdiscussies over de risico’s en gevaren van xtc-gebruik. Het corpus bestaat uit zowel regionale als landelijke krantenartikelen en discussies van de forums Scholieren.com en Drugsforum.info die gaan over xtc-gebruik. Aan de hand van teksteigenschappen als referentiële strategieën, transiviteit en ethostechnieken, is onderzocht hoe autoriteit in het xtc-discours wordt geconstrueerd. Deze bevindingen zijn vervolgens gekoppeld aan theorieën over het vernaculaire web, ideologie en de risicomaatschappij. Uit de discoursanalyse blijkt dat het vernaculaire en institutionele discours twee aparte werelden zijn die vanuit een andere optiek naar de risico’s en gevaren van xtc-gebruik kijken. In het vernaculaire discours heerst de ideologie dat xtc-gebruik acceptabel is, zolang iemand maar op de hoogte is van de risico’s en gevaren en verantwoord gebruikt. De discussiedeelnemers praten over risico’s op individueel niveau en doen dit aan de hand van hun eigen ervaring; ze hebben geen deskundigen nodig. In het vernaculaire discours is er geen sprake van een xtc-probleem; daar gaat het over verantwoord en plezierig xtc gebruiken. In het institutionele discours wordt xtc-gebruik vooral gezien als maatschappelijk probleem en zijn het deskundigen die iets over de kwestie mogen zeggen en autoriteit krijgen. Er is weinig aandacht voor informele verhalen en als er een xtc-gebruiker aan het woord komt, wordt hij veelal overschaduwd door een expert.Show less
Nadat bekend wordt dat er een onderzoek plaatsvindt door de VN Working Group on People of African Descent naar racisme bij het Sinterklaasfeest barst in Nederland een hevige maatschappelijke...Show moreNadat bekend wordt dat er een onderzoek plaatsvindt door de VN Working Group on People of African Descent naar racisme bij het Sinterklaasfeest barst in Nederland een hevige maatschappelijke discussie los. Op diverse platformen is aandacht voor de Zwarte-Pietkwestie. Zo ook bij praatprogramma’s op de Nederlandse televisie en op Facebook. In dit onderzoek wordt antwoord gegeven op de vraag welke denkwijzen het Zwarte-Pietdebat van 2013 domineren. Dit gebeurt aan de hand van een inductieve framinganalyse. Het materiaal bestaat uit vier afleveringen van Pauw & Witteman, vier afleveringen van De Wereld Draait Door en vier discussies op de ‘Zwarte-Piet-Is-Racisme’-Facebookpagina. Er zijn twee frames geïdentificeerd, namelijk het Zwijg!-frame en het Luister!-frame. In beide frames wordt het probleem op een verschillende manier gedefinieerd, de verantwoordelijkheid daarvan besproken, een oplossing bedacht en een morele en emotionele basis gelegd.Show less