Dit onderzoek bestudeert hoe opiniërend Britse journalisten de brexit op Twitter verslaan, als onderdeel van de grotere discussie omtrent de toepassing van de objectiviteitsnorm in de 21 ste -...Show moreDit onderzoek bestudeert hoe opiniërend Britse journalisten de brexit op Twitter verslaan, als onderdeel van de grotere discussie omtrent de toepassing van de objectiviteitsnorm in de 21 ste - eeuwse digitale journalistiek. Als meest gebruikt sociaal medium onder mensen die geïnteresseerd zijn in nieuws in het algemeen, en onder journalisten in het bijzonder, heeft Twitter een bijzondere plaats verworven in het journalistieke landschap. Hoewel het medium nog altijd een betrekkelijk nieuw fenomeen is, heeft de wetenschap in toenemende mate aandacht voor Twitter. Met name het delen van persoonlijke overtuigingen op Twitter en wat dit betekent voor het online toepassen van de objectiviteitsnorm heeft tot grote discussie geleid. 9.114 tweets van 58 politieke journalisten (werkzaam voor Britse kwaliteitskranten) werden daarom aan een uitgebreide inhoudsanalyse onderworpen, om zo een meer gedetailleerd antwoord te formuleren in welke mate persoonlijke overtuigingen een rol spelen in de verslaggeving op Twitter. Deze inhoudsanalyse wijst vooral op een opvallend verschil tussen de theoretische waarde die nieuwsorganisaties, journalisten en het publiek aan de objectiviteitsnorm toekennen, en hoe journalisten de objectiviteitsnorm op Twitter toepassen.Show less
Deze masterscriptie is geschreven tijdens de master Journalistiek en Nieuwe Media aan de Universiteit Leiden in opdracht van Omroep West. De effecten van constructieve journalistiek op de...Show moreDeze masterscriptie is geschreven tijdens de master Journalistiek en Nieuwe Media aan de Universiteit Leiden in opdracht van Omroep West. De effecten van constructieve journalistiek op de waardering van de nieuwsvoorziening van Omroep West staan hierbij centraal. Door middel van kwantitatief onderzoek wordt antwoord gegeven op de onderzoeksvraag: ‘Welk effect heeft de overgang naar constructieve journalistiek op de perceptie van het publiek van Omroep West?’. Voordat de stroming van constructieve journalistiek werd opgenomen in het beleid van Omroep West is er een survey verspreid onder het publiek van de omroep. Bijna 500 respondenten hebben deze survey ingevuld die in 2017 is verspreid. Na een periode van meer dan een jaar is dezelfde survey wederom verspreid onder de respondenten (N= 116). Na het analyseren van de verkregen data van de surveys in SPSS wijst dit onderzoek uit welk effect de overgang naar constructieve journalistiek op het publiek van Omroep West heeft gehad. Constructieve journalistiek kan een mogelijke verfrissing zijn tussen de bestaande negatieve berichtgeving en een bijdrage leveren om het ‘news gap’ te verkleinen. Deze nieuwe vorm van journalistiek draait om oplossingsgerichtheid en het bieden van context. De theorie over constructieve journalistiek toont aan dat een juiste toepassing van de elementen van deze stroming een positief effect heeft op nieuwsconsumenten. Dit onderzoek toont aan dat, in tegenstelling tot de theorie, de overgang naar constructieve journalistiek geen positief effect heeft gehad op de perceptie van de berichtgeving door het publiek van Omroep West. Hier zijn een aantal mogelijke oorzaken voor. Bijvoorbeeld dat constructieve journalistiek in te kleine mate is toegepast op de berichtgeving om waarneembaar en/of doorslaggevend te zijn bij de waardering van de stellingen door het publiek. Daarnaast kan het ook onvolledig zijn toegepast of merken de respondenten de veranderingen die teweeg zijn gebracht door constructieve journalistiek niet genoeg op. Eventueel vervolgonderzoek kan wenselijk zijn om verdere verduidelijking te krijgen over de invloed van deze mogelijke oorzaken.Show less
In deze tijd waarin onze nieuwsconsumptie zich vooral online afspeelt zijn er zorgen ontstaan over de staat van de lokale journalistiek en het wegvallen van sociale binding door...Show moreIn deze tijd waarin onze nieuwsconsumptie zich vooral online afspeelt zijn er zorgen ontstaan over de staat van de lokale journalistiek en het wegvallen van sociale binding door internationalisering. Uit onderzoek blijkt dat de lokale media, naast het feit dat ze de belangrijkste bron zijn voor lokaal nieuws, bijdragen aan sociale cohesie in de samenleving. Deze casestudy van de lokale krant van Amsterdam Oost (De Brug) beantwoord de onderzoeksvraag van deze scriptie aan de hand van een inhoudsanalyse en een interview met de eindredacteur en uitgever van de krant. Deze onderzoeksvraag is: Hoe wordt sociale cohesie gerepresenteerd in de berichtgeving van de lokale krant van Amsterdam Oost (De Brug)? In totaal zijn 101 artikelen uit De Brug edities oktober 2018 tot en met januari 2019 geanalyseerd. Na de uitvoering van de inhoudsanalyse is gebleken dat twee dimensies vaker terugkomen in de berichtgeving: sociale netwerken en acceptatie van diversiteit. Deze twee dimensies horen bij het domein van sociale relaties, en dit betekent dat sociale cohesie in De Brug het vaakst tot uiting komt in verwijzingen naar de relatie tussen burgers onderling (horizontale relaties). Daarnaast heeft het interview met de hoofdredacteur en uitgever van de krant, Martijn en Linda van den Dobbelsteen, uitgewezen dat er in zekere mate bewust wordt ingezet op het uitdragen van sociale binding in de krant. Deze casestudy van De Brug schetst een beeld van de vormen waarin sociale cohesie terug te vinden is in de berichtgeving van een gemiddeld lokaal nieuwsmedium en duidt de bewuste en onbewuste invloed die een lokale redactie daar op uitoefent.Show less
Nepnieuws is een veelbesproken fenomeen dat overal ter wereld aandacht krijgt: van Europa tot Zuid-Amerika en van Azië tot Afrika. De afgelopen jaren zijn er in korte tijd veel factcheck...Show moreNepnieuws is een veelbesproken fenomeen dat overal ter wereld aandacht krijgt: van Europa tot Zuid-Amerika en van Azië tot Afrika. De afgelopen jaren zijn er in korte tijd veel factcheck-organisaties opgezet in Europa en ook de Italianen blijven daarbij zeker niet achter. Een aantal bekende en grote organisaties als Pagella Politica en Lavoce.info zijn niet de enige die zich bezighouden met factchecken: ook zijn er mensen die vanuit een hobby of passie actief bezig zijn met factchecken. In dit onderzoek is gekeken naar de rolopvattingen en werkwijzen van Italiaanse factcheckers. Uit diepte-interviews met acht factcheckers is gebleken dat de rolopvatting grotendeels afhankelijk is van een lidmaatschap bij de Ordine dei Giornalisti, de journalistengilde. Het is in Italië niet mogelijk om jezelf officieel een journalist te noemen in Italië als je daar geen lid van bent. Italiaanse factcheckers hebben dus verschillende rolopvattingen, en de mensen die lid zijn van de ODG noemen zichzelf een journalist. De rest noemt zichzelf een factchecker of debunker. De werkwijzen van de Italiaanse factcheckers komen op bepaalde vlakken overeen: checkbare claims worden vooral gevonden via sociale media, kranten en televisie en het benaderen van bronnen en experts is van groot belang bij het maken van een factcheck. De beoordelingssystemen die factcheckers gebruiken verschillen per organisatie, en ook de ideeën over de effectiviteit en bruikbaarheid daarvan verschillen per persoon.Show less
Nieuwsmedia maken vandaag de dag gretig gebruik van sociale media om hun nieuwsartikelen te delen en te promoten. In deze studie worden het profiel, de taken en de routines van diegene die deze...Show moreNieuwsmedia maken vandaag de dag gretig gebruik van sociale media om hun nieuwsartikelen te delen en te promoten. In deze studie worden het profiel, de taken en de routines van diegene die deze berichten plaatst bestudeerd, de zogenaamde social media news editor. Dit is uiterst relevant omdat deze editors gezien kunnen worden als de laatste gatekeepers in het nieuwsproces. De resultaten zijn gebaseerd op tien diepte-interviews met social media news editors van Nederlandse nieuwsmedia. Hieruit bleek dat de gemiddelde leeftijd van de social media news editors 32 is en ze allemaal hoogopgeleid zijn (waarvan de meeste met een journalistieke achtergrond). De voornaamste taak is het zo goed mogelijk verspreiden van nieuwsberichten via sociale media. De selectie van nieuwsberichten voor sociale media bestaat uit een ‘goede mix’ tussen ‘leuke’ berichten waarvan ze weten dat die goed gelezen gaan worden, en berichten die journalistiek gezien van belang zijn. Een goede prikkelende kop en boventekst (op Facebook) zijn van essentieel belang om de inhoud van het stuk zo duidelijk en wervend mogelijk neer te zetten. Dit met het doel het merk zichtbaar te maken en mogelijk nieuwe lezers te werven.Show less
Na het Britse referendum op 23 juni 2016, waarbij voor een vertrek uit de Europese Unie werd gekozen, steeg de populariteit van eurosceptische en nationalistische partijen in verschillende Europese...Show moreNa het Britse referendum op 23 juni 2016, waarbij voor een vertrek uit de Europese Unie werd gekozen, steeg de populariteit van eurosceptische en nationalistische partijen in verschillende Europese landen. Met verkiezingen in Nederland, Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk op de agenda, hielden veel Europese media rekening met een verdere desintegratie van de Europese Unie. Maar het tegenovergestelde gebeurde: in de vier landen werden (relatief) pro-Europese regeringen samengesteld, die niet de ambitie hadden de EU te verlaten. In Duitsland en Frankrijk – twee invloedrijke lidstaten – spraken de leiders de wens uit voor meer Europese politieke en financiële integratie. De kanteling van politieke en publieke steun voor Europese samenwerking kan te maken hebben met de wijze waarop deze processen zijn beschreven in de media. Voor Europese burgers zijn traditionele media (radio, televisie en kranten) de belangrijkste bron voor informatie over Europese politieke actualiteit. Na het Brexit-referendum en uitverkiezing van Donald Trump tot Amerikaanse president, woedde in het Nederlandse medialandschap een discussie over de vele journalisten die beide ontwikkelingen niet zagen aankomen. Hoewel de debatten ook op krantenredacties werden gevoerd, is er geen wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de inhoudelijke wijze waarop journalisten de fluctuerende maatschappelijke gebeurtenissen hebben beschreven. Dit onderzoek concentreert zich mede daarom op de vraag hoe twee invloedrijke Nederlandse dagbladen – NRC Handelsblad en de Volkskrant – de journalistieke berichtgeving over Europese politiek hebben vormgegeven en gepresenteerd. Op basis van relevante theorieën over framing en de issue-ownershiptheorie is voor een deductieve onderzoeksmethode gekozen, waarmee de volgende onderzoeksvraag is beantwoord. In hoeverre zijn er dominante frames geïdentificeerd en overheersende aandacht aangetoond voor specifieke partijpolitieke standpunten over Europese integratie in de journalistieke informatievoorziening van de Volkskrant en NRC Handelsblad tussen juni 2016 en maart 2018? Met een kwantitatieve inhoudsanalyse is onderzocht in hoeverre er frames te identificeren zijn in de artikelen. Kwantitatief is het aantal frames gemeten, kwalitatief is gekeken welke frames er inhoudelijk te identificeren zijn; dit is onderzocht op basis van een bestaand analysemodel dat eerder frames onderzocht in artikelen over Europese integratie. Uit die analyse blijkt dat in het grootste deel van de artikelen – 65,2% - in beide kranten geen frames zijn geïdentificeerd. Dat betekent dat in 34,8% van het totale corpus wel frames zijn geïdentificeerd. In NRC Handelsblad zijn meer frames geïdentificeerd dan in de Volkskrant, in absolute en relatieve context. De meest voorkomende frames zijn het conflictframe in NRC Handelsblad (39,4%). In de Volkskrant werd het verantwoordelijkheidsframe het vaakst geïdentificeerd (30,3%). In beide dagbladen kwam het economische gevolgenframe daarna het vaakst voor. Politiekinhoudelijk geeft het conflictframe relatief negatieve berichtgeving over Europese integratie weer; het economische gevolgenframe is neutraal en het verantwoordelijkheidsframe relatief positief. NRC Handelsblad schreef dus overwegend negatiever over Europese integratie dan de Volkskrant. Naast een inhoudelijke analyse is ook onderzocht hoeveel aandacht er was voor het standpunt omtrent Europese integratie van Nederlandse politieke partijen. In de artikelen is gemeten hoevaak bepaalde standpunten worden geciteerd of beschreven. In NRC Handelsblad werd meer ruimte vrijgemaakt voor de ‘Europese’ standpunten van Nederlandse partijen dan in de Volkskrant. In laatstgenoemde krant werden slechts vijf keer aandacht besteed aan de Europese standpunten. Liefst 56 keer werd een Nederlandse partij in NRC geciteerd of beschreven over zijn EU-standpunt. Politiekinhoudelijk kregen de partijen die selectieve Europese integratie (op bepaalde beleidsterreinen samenwerken, op andere nationale soevereiniteit) nastreven, de meeste aandacht en werd dit standpunt 23 keer genoemd. De grootste tegenhangers – federalisten en aanhangers van natiestaten – werden respectievelijk 11 en 10 keer genoemd. Er kan worden gesproken van een inhoudelijke balans, waarbij de journalistiek van NRC Handelsblad relatief politiek-neutraal was: de lezer werd niet unaniem richting één partij, denkrichting of ideologie genavigeerd door de krant. Datzelfde kan worden geconcludeerd over de Volkskrant.Show less
Horrorclowns als mediafenomeen zijn afkomstig van het vernaculaire web, en werden in oktober 2016 opgepikt door institutionele media. Het gevolg was een mate van berichtgeving die zich deels als ...Show moreHorrorclowns als mediafenomeen zijn afkomstig van het vernaculaire web, en werden in oktober 2016 opgepikt door institutionele media. Het gevolg was een mate van berichtgeving die zich deels als ‘klassieke’ mediahype laat omschrijven, maar er ook deels van afwijkt. Door activiteit op zowel institutionele media als vernaculaire media te analyseren en vergelijken, wordt duidelijk dat er sprake is van een wisselwerking tussen de beide media die ervoor heeft gezorgd dat de mediahype veel groter is geworden dan bij de traditionele zichzelf versterkende processen die mediahypes mede kenmerken.Show less
Met de komst van het internet is vrijwel het gehele medialandschap veranderd. De journalistiek is steeds meer een digitale onderneming geworden, een ontwikkeling waarbij tevens nieuwe...Show moreMet de komst van het internet is vrijwel het gehele medialandschap veranderd. De journalistiek is steeds meer een digitale onderneming geworden, een ontwikkeling waarbij tevens nieuwe journalistieke genres zijn ontstaan. Zo experimenteert men met nieuwe vertelvormen die inspelen op multimedia, interactie, hypertekstualiteit en creatieve features. Op die manier is ook de productie ‘Snow Fall: The Avalanche at Tunnel Creek’ ontstaan. Dit verhaal van de New York Times dient als bakermat voor het opkomende journalistieke genre ‘digital longform’. De publicatie van ‘Snow Fall’ zorgt direct voor veel enthousiaste reacties, maar krijgt ook behoorlijk wat kritiek te verduren. Zo vragen critici zich onder andere af in hoeverre nieuwsgebruikers zitten te wachten op digital longform producties. Dit is een belangrijke vraag, want als blijkt dat de nieuwsconsument geen behoefte heeft aan deze nieuwe journalistieke vertelvorm, is het voor redacties zinloos om veel energie en geld te steken in het produceren van dergelijke verhalen. De enige manier om een antwoord te geven op de geuite kritiek, is door te onderzoeken hoe digital longforms worden ervaren door de gebruikers, iets wat tot dusverre niet of nauwelijks is gedaan. Dat is dan ook de kern van dit onderzoek. Via een hardopdenkmethode en aanvullende diepte-interviews wordt in dit verkennende onderzoek gekeken naar hoe de gebruikers van NOS op 3 de digital longform ervaart. Het jongerenplatform experimenteert al een aantal jaren met nieuwe journalistieke vertelvormen, waaronder de digital longform. Aan de hand van verschillende kenmerken die dit journalistieke genre vertoont, wordt geprobeerd de ervaring van de jonge doelgroep te onderzoeken. Hierbij wordt de volgende hoofdvraag gesteld: Hoe ervaren gebruikers van NOS op 3 digital longforms op het gebied van: het verhaal, multimedia, interactie, hypertekstualiteit en vormgeving? De proefpersonen krijgen twee digital longforms van NOS op 3 voorgelegd. Aan de hand van een kwalitatief experiment wordt gekeken hoe zij de producties ervaren aan de hand van de verschillende kenmerken die deze vertelvorm vertoont. Zodoende kunnen de resultaten uiteindelijk worden gekoppeld aan de theorieën die voor dit onderzoek zijn gebruikt, waardoor het mogelijk is een antwoord op de hoofdvraag te formuleren. Uiteindelijk is te zien dat beide producties zowel plus- als minpunten vertonen. Vooral de balans tussen de lengte in combinatie met de diepgang van beide producties heeft grote invloed op de ervaring van de nieuwsgebruiker. Maar ook de inzet van verschillende modaliteiten en de hoge mate van interactie spelen een belangrijke rol in de beoordeling van beide producties. Hoewel er bij de onderzochte verhalen nog veel verbeteringen mogelijk zijn, lijkt het erop dat de jonge nieuwsconsument in ieder geval openstaat voor meer experimentele vertelvormen in de journalistiek.Show less
In dit onderzoek is gereconstrueerd hoe 138 artikelen van Parbode Magazine en De Ware Tijd tot stand zijn gekomen. De reconstructies zijn gebaseerd op de methode van Zvi Reich (2009) waarmee hij...Show moreIn dit onderzoek is gereconstrueerd hoe 138 artikelen van Parbode Magazine en De Ware Tijd tot stand zijn gekomen. De reconstructies zijn gebaseerd op de methode van Zvi Reich (2009) waarmee hij het nieuwsvergaringsproces van de Israëlische dagbladpers onderzoekt. Voor het onderhavige onderzoek zijn veertien journalisten geïnterviewd over de achtergrondartikelen die zij gepubliceerd hebben in de maanden maart, april, mei en juni 2016. Uit deze interviews is een beeld ontstaan van de manieren waarop de journalisten hun informatie verzamelen en hoe zij met hun bronnen omgaan. In de resultaten is naar voren gekomen dat journalisten van Parbode Magazine en De Ware Tijd hun informatie voornamelijk verzamelen op basis van een publicatie in een ander medium, een internet-zoeksessie en/of een face-to-face gesprek. Een face-to-face gesprek is zelfs de meest gebruikte manier in de uitwerkingsfase van het artikel om informatie te vergaren. Journalisten werken dus niet enkel vanachter hun bureau. Niet de bronnen, maar de journalisten bepalen waar het achtergrondartikel over gaat. De achtergrondartikelen zijn gebaseerd op 2,10 bronnen per artikel. Woordvoerders en pr-medewerkers zijn nauwelijks betrokken bij de achtergrondartikelen. En journalisten van Parbode Magazine en De Ware Tijd checken de informatie bij iets minder dan de helft van de 138 artikelen helemaal niet.Show less
Het doel van dit onderzoek is het blootleggen van de achterliggende gedachten van het makeoverprogramma Hotter than my Daughter. Met behulp van een discoursanalyse worden de Britse variant van het...Show moreHet doel van dit onderzoek is het blootleggen van de achterliggende gedachten van het makeoverprogramma Hotter than my Daughter. Met behulp van een discoursanalyse worden de Britse variant van het programma en de Nederlandse versie met elkaar vergeleken. Het programma stelt impliciet een aantal regels op dat zou leiden tot een gelukkig en succesvol bestaan. De nadruk ligt hierbij met name op het verbeteren van het uiterlijk en hiermee het verbeteren van jezelf. Essentieel daarbij is meer consumeren en het volgen van trends. De deelnemers worden op hun ‘fouten’ gewezen door een jury en vervolgens door experts onder handen genomen. Uitvergroot wordt het verschil van voor de make-over en erna: van ontspoorde moeder tot succesvolle dame.Show less
Online news galleries zijn een relatief nieuwe manier om online visuele nieuwsverhalen te vertellen. Doordat een online news gallery bestaat uit een sequentie van foto’s, heeft de online news...Show moreOnline news galleries zijn een relatief nieuwe manier om online visuele nieuwsverhalen te vertellen. Doordat een online news gallery bestaat uit een sequentie van foto’s, heeft de online news gallery andere mogelijkheden tot visuele storytelling dan losstaande nieuwsfoto’s. Om de storytelling- mogelijkheden van online news galleries te analyseren, bedachten Caple en Knox een model bestaande uit verschillende systemen. Eén van deze keuzesystemen is het element ‘nieuwstype’, bestaande uit de subtypes ‘hard’, ‘zacht’ en ‘sport’. Met hard nieuws doelen Caple en Knox (2015) op nieuwsverhalen die verslag doen van recente gebeurtenissen die als nieuwswaardig worden beschouwd (Bednarek en Caple, 2012, p. 96). Dit in tegenstelling tot zacht nieuws, dat zich focust op de verslaggeving van gebeurtenissen die niet recent of nieuwswaardig zijn (ibid.) Het onderscheid tussen hard en zacht nieuws staat echter al jaren ter discussie. Zo stellen verschillende studies dat het onderscheid tussen hard en zacht nieuws niet zo eenduidig is (Baum, 2002; Baum, 2003; Boczkowski & Peer, 2011; Lehman-Wilzig & Seletzky, 2010). Het subsysteem ‘nieuwstype’ is als uitgangspunt genomen in deze masterthesis waarin getoetst is in hoeverre het onderscheid tussen hard en zacht nieuws bij online news galleries betrouwbaar te meten is, zoals het model van Caple en Knox doet vermoeden. Het nieuwstype is aangevuld met een categorisering in nieuwsthema’s om zodoende inzicht te krijgen in de inhoud van online news galleries. Uit het kwantitatieve en kwalitatieve onderzoek naar 469 online news galleries blijkt dat het onderscheid tussen hard en zacht nieuws niet zo betrouwbaar te analyseren en meten is als het model doet vermoeden. De introductie van een nieuw nieuwstype is noodzakelijk, genaamd ‘medium nieuws’. Medium nieuws focust zich op online news galleries waarbij de aanleiding gevonden kan worden in hard nieuws, maar waarbij het onderwerp vanuit een zachte invalshoek gevisualiseerd wordt. Dit nieuwstype staat symbool voor de storytelling-mogelijkheden van online news galleries, wegens de beschikking over een fotosequentie en de visuele kracht van foto’s. Waar de (foto)journalist zich volgens Caple en Knox (2012) voornamelijk laat leiden door hard nieuws (p. 231), komt uit dit onderzoek naar voren dat online news galleries zich voornamelijk lenen voor de visualistatie van zacht nieuws. Daarbij onderscheiden deze zich thematisch door de dominerende focus op human interest verhalen, in plaats van de focus op gewelddadig nieuws, zoals veelal gebeurt in zelfstandige nieuwsfoto’s (Kim en Smith, 2005; Greenwood en Smith, 2007; Dahmen, 2015). De online news gallery kan hierdoor gezien worden als de belichaming van de verschuiving naar persoonlijker nieuws, die de laatste jaren steeds krachtiger vormen heeft aangenomen (Boukes en Boomgaarden, 2007; Deuze 2005; Lehman-Wilzig en Seletzky, 2010; Patterson, 2000; Scott & Gobetz, 1992).Show less
In dit etnografisch onderzoek is gekeken naar de betekenis van complottheorieën over geopolitieke, gemediatiseerde conflicten voor twee generaties Turks-Nederlandse moslims. Er zijn observaties,...Show moreIn dit etnografisch onderzoek is gekeken naar de betekenis van complottheorieën over geopolitieke, gemediatiseerde conflicten voor twee generaties Turks-Nederlandse moslims. Er zijn observaties, vier focusgroepen en zestien semigestructureerde diepte-interviews uitgevoerd. Er kan geconcludeerd worden dat complottheorieën, oftewel theorieën die de officiële verklaringen van gebeurtenissen uitdagen, reconstrueren en betwisten, constructies zijn die leven binnen de onderzochte Turks-Nederlandse gemeenschap. Voornamelijk met betrekking tot geopolitieke conflicten waar moslims bij betrokken zijn, bestaat de perceptie dat er een werkelijkheid achter de bekende, gemediatiseerde werkelijkheid is. Complottheorieën helpen deze verborgen werkelijkheid te construeren. De gemediatiseerde werkelijkheid die wordt gewantrouwd, is veelal de versie van de Nederlandse mainstream nieuwsmedia. De legitimiteit van de Nederlandse media is niet groot, vanwege het wantrouwen in deze media dat wordt veroorzaakt door de berichtgeving over Turkije, moslims en de islam. Deze berichtgeving wordt als negatief ervaren en brengt gevoelens van uitsluiting teweeg. Daarnaast heerst het gevoel dat het westers perspectief op internationale kwesties eenzijdig en partijdig is. De Turkse media hebben vaak een ander perspectief op gebeurtenissen. Dit zorgt voor verwarring: wat is waarheid? Door beide generaties wordt buiten de mainstream nieuwsmedia om, voornamelijk op het vernaculaire web, naar de 'echte waarheid', oftewel de waarheid achter het nieuws gezocht.Show less
In dit onderzoek wordt de benadering van het oriëntalisme van Edward Said toegepast op de journalistieke verslaglegging van de Indonesische Tsunamiramp. Vanuit de theorie van critical discours...Show moreIn dit onderzoek wordt de benadering van het oriëntalisme van Edward Said toegepast op de journalistieke verslaglegging van de Indonesische Tsunamiramp. Vanuit de theorie van critical discours analysis tegen wordt het voorgezet koloniale denken en de ongelijkwaardige machtsverhoudingen onderzocht. De hoofdvraag is: Hoe zijn stereotypen en frames die het oriëntalisme vormgeven, verweven in journalistieke foto’s van de tsunamiramp in Indonesië 2004) in Nederlandse kranten?Show less
Sociale media hebben inmiddels een belangrijke rol verworven in de online nieuwsmarkt. Zij hebben zelfs het moderne nieuwsmedialandschap deels gevormd; ze brengen alle vormen van online nieuws...Show moreSociale media hebben inmiddels een belangrijke rol verworven in de online nieuwsmarkt. Zij hebben zelfs het moderne nieuwsmedialandschap deels gevormd; ze brengen alle vormen van online nieuws samen op één locatie op het World Wide Web én ze hebben een deel van het nieuwsselectieproces verplaatst van nieuwsproducent naar nieuwsconsument. Omdat bijna alle nieuwssites gebruik maken van sociale netwerksites als Facebook en Twitter, zou men verwachten dat de diversiteit van zowel het nieuwsaanbod als de nieuwsconsumptie op deze sociale netwerksites hoog is. Eerdere onderzoeken naar de diversiteit van online nieuwsconsumptie van klassieke nieuwsmedia schetsen een pessimistisch beeld van het hedendaagse online nieuwslandschap (Scott, 2005; Fenton, 2010). Aan de andere kant bevinden alternatieve nieuwsmedia zich wel degelijk online (Redden & Witschge, 2010). Facebook en Twitter vormen een verzameling van al deze soorten nieuwssites en de vraag is dan vervolgens of de nieuwsconsument ook daadwerkelijk de weg naar dit diverse online nieuwsaanbod weet te vinden. Binnen deze masterscriptie is onderzocht hoe het zit met de diversiteit van het nieuws like- en volggedrag op Facebook en Twitter aan de hand van vier verschillende categorieën online nieuwssites: klassiek, online-only, sociale media-only en individuele journalisten. Op Twitter wordt er significant meer nieuws geconsumeerd dan op Facebook. Ook is de verdeling van de gevolgde accounts op Twitter diverser dan op Facebook. Daarnaast blijkt dat, hoewel de respondenten met het internet zijn opgegroeid, zij nog steeds voor een groot deel terugvallen op klassieke nieuwsmedia. Tot slot blijken factoren als leeftijd en geslacht op Facebook wel een significante invloed te hebben op de intensiteit van de nieuwsconsumptie. Daarentegen is deze invloed op Twitter minimaal. Dit onderzoek schetst dan ook de staat van de diversiteit van het nieuws like- en volggedrag op Facebook en Twitter en maakt een begin aan het overbruggen van de lacune in onderzoek naar online nieuwsconsumptie.Show less
In deze scriptie staat het analysemodel van Bednarek en Caple (2012a) centraal, dat het doel heeft om te onderzoeken hoe het discours van nieuwswaardigheid vorm krijgt binnen nieuwsberichten, en...Show moreIn deze scriptie staat het analysemodel van Bednarek en Caple (2012a) centraal, dat het doel heeft om te onderzoeken hoe het discours van nieuwswaardigheid vorm krijgt binnen nieuwsberichten, en geconstrueerd wordt door enerzijds tekst en anderzijds beeld. Aangezien het om een nog relatief nieuw model gaat dat nog weinig in de praktijk is gehanteerd, werd het toegepast op een corpus dat bestaat uit de Nederlandse berichtgeving over de aanslag op het Franse satirische tijdschrift Charlie Hebdo – een gebeurtenis met veel nieuwswaarde. Hieruit is gebleken dat het een goed werkbaar model is en een heldere basis vormt om discoursanalyse mee uit te voeren. Het model maakt het mogelijk om normen bloot te leggen die bepalen wat nieuwswaardig is en wat niet, waarmee het inzicht verschaft in het discours van nieuwswaardigheid, en in het bijzonder in de rol die de combinatie van tekst en beeld daarbij kan spelen. Het model biedt aanknopingspunten om vast te stellen welke delen van een nieuwsbericht nieuwswaardig zijn, en hoe groot het aandeel is van de nieuwsfoto, de kop en het intro. Wel zijn er op basis van deze toepassing enkele aanvullingen op zijn plaats met betrekking tot de fotografische hulpmiddelen, die binnen het model de functie hebben om op de aanwezigheid van nieuwswaarden in beeld kunnen wijzen.Show less
De functie van sociale media bij breaking news van televisie is onderzocht in een casus toegespitst op het verslag van de NOS en RTL Nieuws omtrent MH17. De rol van sociale media is onderzocht op...Show moreDe functie van sociale media bij breaking news van televisie is onderzocht in een casus toegespitst op het verslag van de NOS en RTL Nieuws omtrent MH17. De rol van sociale media is onderzocht op basis van de functies die worden gegeven uit eerder onderzoek (Broersma & Graham, 2012) en geconstrueerde functies gebaseerd op een onderzoek dat breaking news definieert (Berkowitz, 1992). Daaruit is gebleken dat bestaande functies voor het analyseren van sociale media niet toereikend zijn. De geconstrueerde functies die herleid zijn uit een definiërend onderzoek met betrekking tot breaking news zijn in deze casus wel bruikbaar bij het analyseren van sociale media bij breaking news op televisie.Show less
In deze masterthesis is onderzocht welke werkomstandigheden, mogelijkheden en beperkingen, er voor Chinese journalisten en buitenlandse correspondenten in China zijn veranderd sinds 2008. In dat...Show moreIn deze masterthesis is onderzocht welke werkomstandigheden, mogelijkheden en beperkingen, er voor Chinese journalisten en buitenlandse correspondenten in China zijn veranderd sinds 2008. In dat jaar organiseerde China de Olympische Zomerspelen en stond daarmee in de internationale belangstelling. In de decennia voor de Spelen was een ontwikkeling gaande in het medialandschap. Zo waren buitenlandse partijen steeds vaker welkom om te investeren en te participeren in de Chinese media. Toch is er nog veel kritiek op de werkomstandigheden van buitenlandse correspondenten. Dit is deels te verklaren door een westerse bias en door interculturele verschillen. De bias ontstaat onder andere door een westerse angst voor China dat steeds machtiger wordt in de wereld. De interculturele verschillen gaan gepaard met het verschil in interpretatie van persvrijheid en de journalistieke taakopvatting. Nieuwe en actuele informatie over de journalistieke werkomstandigheden is niet alleen relevant voor China-experts. Ook de nieuwsconsument leert zo de omstandigheden van een correspondent te begrijpen en de berichtgeving in context te plaatsen. Daarnaast biedt deze studie wetenschappers handvatten voor vervolgonderzoek. Zo komt er een actuele informatiestroom op gang over het snelveranderende China. Voor het eerst zijn niet-westerse correspondenten en Chinese journalisten bevraagd over hun ervaringen in het Chinese mediasysteem. In een kwalitatief onderzoek zijn de beperkingen en mogelijkheden van correspondenten en journalisten in China bestudeerd. Achttien diepte-interviews met Chinese journalisten, buitenlandse correspondenten, zowel westers als niet-westers, en de beleidsmedewerker van de Nederlandse ambassade zijn afgenomen. Dit onderzoek toont aan dat mogelijkheden vaak gepaard gaan met beperkingen. De nieuwe persregels uit 2008 worden als belangrijke ontwikkeling gezien. Toch namen lokale autoriteiten het niet altijd zo nauw met deze nieuwe regels uit Beijing. Zo was verslag doen in de provincie vaak nog lastig. Dit geldt vooral voor de eerste jaren na invoering van de persregels, later verbeterde de situatie. Een grote verandering qua sfeer, interpretatie en politiek klimaat kwam in 2013. Het jaar waarin Xi Jinping president werd. Hij treedt hard op tegen dissidenten en westerse beïnvloeding. Dat hij westerse ideologieën verwerpt blijkt uit een vertrouwelijke memo van partijleden, genaamd ‘document 9’. Sinds zijn aantreden worden Chinese journalisten vaker verplicht tot ideologische herscholing. Zij moeten een examen doen om een perskaart te verdienen. De examenvragen gaan niet zozeer over journalistiek, maar meer over het socialistische gedachtegoed. Ook hebben buitenlandse nieuwsorganisaties in 2015 steeds vaker te maken met black-outs op televisie. Er worden beelden uit televisiereportages geknipt door het ministerie van Propaganda. Verder blijkt uit dit onderzoek dat de westerse bias nog steeds springlevend is. Niet-westerse correspondenten bekritiseren hun westerse collega’s van het najagen van kritische verhalen. Zij zijn zich op hun beurt bewust dat er zo naar hen gekeken wordt en proberen de bias te vermijden. Een opvallende conclusie tot slot is dat Chinese journalisten van staatsmedia zich vrij voelen. Zij weten wat zij wel en niet kunnen doen binnen de opgestelde regels. Zij zijn zich bewust van de controle en censuur van de Chinese staat, maar zien hierin naast beperkingen ook mogelijkheden.Show less
Omdat journalisten niet alleen concurreren met andere nieuwsmedia maar ook met vele burgers die informatie online plaatsen, staat of valt hun bijdrage met de kwaliteit van hun werk. Het gebruik van...Show moreOmdat journalisten niet alleen concurreren met andere nieuwsmedia maar ook met vele burgers die informatie online plaatsen, staat of valt hun bijdrage met de kwaliteit van hun werk. Het gebruik van een evaluatiekader, waarin beschreven wordt hoe een goed journalistiek werk tot stand komt en eruitziet, helpt bij het bepalen van de kwaliteit van een journalistieke productie. Daarnaast, door in gesprek te gaan met zichzelf, wordt geprobeerd journalistiek te definiëren en wordt de beroepsethiek van het vak continu in vraag gesteld – al dan niet om aanvaardbare gedragingen en grenzen van het beroep aan te geven bij het publiek. Dit wordt het metajournalistieke discours genoemd. Door dit discours te analyseren aan de hand van Shapiro’s evaluatiekader kunnen we begrijpen wat er wordt verstaan onder goede journalistiek. Door het uitvoeren van een discoursanalyse is getracht implicaties, ideeën over en waarden van goede journalistiek te vinden in de gesproken tekst van het televisieprogramma Medialogica. Vervolgens is onderzocht of het evaluatiekader van Shapiro (2010) helpt bij het betekenis geven aan die implicaties, ideeën en waarden. De onderzoeksvraag luidt dan ook als volgt: In hoeverre helpt het evaluatiekader van Shapiro (2010) om het metajournalistieke discours te interpreteren? Uit de analyse blijkt dat het evaluatiekader een verhelderend inzicht biedt bij het interpreteren van het metajournalistieke discours, zoals tot uiting gekomen in Medialogica. Het evaluatiekader laat zien dat Medialogica voornamelijk inzoomt op excellentiecriteria en niet op kwaliteitsnormen. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de excellentie van een journalistieke productie voor Medialogica zwaarder weegt dan enkel het voldoen aan de basis, de kwaliteitsnormen. Op meerdere punten blijkt het kader echter niet overeen te komen met de door Medialogica benadrukte journalistieke waarden. Mijn kritiek komt neer op vier punten. De kwaliteitsnorm van ‘style’, te weten het maken van een interessant product, en het excellentiecriterium van ‘discovery’, te weten het maatschappelijk belang van een onderwerp, zijn niet afgebakend. Daarnaast houdt het evaluatiekader geen rekening met de snelheid van nieuws en gaat het uit van veronderstelde effecten in plaats van bewezen effecten. Tot slot wordt er geen rekening gehouden met de kwaliteitseisen van het publiek. Om het evaluatiekader in het vervolg nog bruikbaarder te maken bij het interpreteren van het metajournalistieke discours dient het aangevuld te worden naar aanleiding van deze vier kritiekpunten.Show less
Dit onderzoek houdt zich bezig met de vraag hoe Oriëntalistische stereotypen over terroristen vorm krijgen in de zelfrepresentatie van terreurorganisatie IS (Islamitische Staat). Daarmee streeft...Show moreDit onderzoek houdt zich bezig met de vraag hoe Oriëntalistische stereotypen over terroristen vorm krijgen in de zelfrepresentatie van terreurorganisatie IS (Islamitische Staat). Daarmee streeft dit onderzoek naar het uitbreiden van kennis over hoe IS gebruik maakt van stereotypen afkomstig uit het Westen. Deze stereotypen geven ‘de ander’ weer en promoten daarbij afstand en verschil. Ten grondslag hieraan liggen theorieën over (post-)Orientalisme (Said, 2003; Dogra, 2012; Irwin, 2009) en stereotypen (Hall, 1997). Dit onderzoek legt de focus op het online propagandamagazine Dabiq, dat wordt uitgegeven door AlHayat Media Center. Het magazine beschikt over veel foto’s en kent een professionele vormgeving. Door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse zijn 431 beelden bekeken. Deze visuele analyse werd uitgevoerd met behulp van een coding frame, gebaseerd op verschillende Oriëntalistische stereotypen uit Westerse populaire media. Uit de resultaten blijkt dat IS visuele Oriëntalistische stereotypen over terroristen met name vormgeeft via de stereotypen barbarisme, gewelddadigheid en donkere bebaarde boos kijkende mannen met tulbanden. Zo waren er gruwelijke beelden van onthoofdingen, slecht behandelde gevangenen en bewapende IS-strijders aan het front te zien. Hierbij wordt nadrukkelijk ingezoomd op gruwel of dreiging om angst te zaaien. Dit beeldgebruik sluit aan op de Westerse perceptie van de islamitische terrorist. Opmerkelijk is dat hiernaast een groot gedeelte van het beeldmateriaal anders wordt vormgegeven dan de bovengenoemde Oriëntalistische manieren. In deze beelden toonde IS foto’s van een goed draaiende gemeenschap, een tevreden terrorist, blije kinderen of Westerse politieke leiders met een bedenkelijke gezichtsuitdrukking. Daarmee draait IS voor een groot deel de rollen in het Oriëntalistisch discours om. De aanhangers van IS proberen ook een positief zelfbeeld neer te zetten en, andersom, een negatief beeld van de Westerling. Hieruit blijkt dat ze in hun beeldgebruik Oriëntalistische stereotypen alleen toepassen als ze daar baat bij hebben. Ze accepteren het beeld dat IS-strijders ‘anders’ zijn, maar ze zijn daarbij niet onderdanig aan het Westen. Deze visuele analyse draagt bij aan kennis over hoe moderne terroristen in een digitaal tijdperk media kunnen gebruiken en inspelen op bepaalde Westerse percepties van de dreigende terrorist. Media zijn van groot belang voor terroristen. Vanwege nieuwe digitale ontwikkelingen beschikken terroristen nu over de mogelijkheid om eigen media-units op te zetten. Ze zijn niet meer afhankelijk van Westerse nieuwsorganisaties. Daarom is het belangrijk om het steeds verder ontwikkelende mediagebruik van terroristen nauwlettend in de gaten te blijven houden. Alleen dan kunnen Westerse journalisten beter begrijpen hoe terroristen zelf media inzetten en journalistieke activiteiten eigen hebben gemaakt.Show less
Hedendaagse berichtgeving over het Midden-Oosten belichaamt nog veelal een versterking van stereotypes, vergelijkbaar met het oriëntalisme dat Edward Said in 1978 beschreef als "a subtle and...Show moreHedendaagse berichtgeving over het Midden-Oosten belichaamt nog veelal een versterking van stereotypes, vergelijkbaar met het oriëntalisme dat Edward Said in 1978 beschreef als "a subtle and persistent Eurocentric prejudice against Arab-Islamic peoples and their culture". In deze thesis wordt de constructie van 'de Ander' in Nederlandstalige reisjournalistiek in kaart gebracht door middel van een discoursanalyse van de Midden-Oostenverhalen die van 2010 t/m 2014 in het reisblad National Geographic Traveler verschenen. Hieruit worden suggesties gedaan voor de invoering van richtlijnen voor het weergeven van 'de Ander' in de reisjournalistiek.Show less