Deze studie onderzocht het effect van drie nachten slaapbeperking ( ≥ 30 minuten) op het werkgeheugen en het beoordelen van de betrouwbaarheid van gezichten. Gedurende drie weken werden kinderen in...Show moreDeze studie onderzocht het effect van drie nachten slaapbeperking ( ≥ 30 minuten) op het werkgeheugen en het beoordelen van de betrouwbaarheid van gezichten. Gedurende drie weken werden kinderen in hun natuurlijke omgeving blootgesteld aan drie experimentele condities (baseline, slaapbeperking en slaapverlenging). Er werd gecounterbalanced voor volgorde van experimentele conditie en washout periodes werden ingezet om overdraagbare effecten van de condities te voorkomen. Van de geworven respondenten (N = 57) is bij 63% (19 meisjes, 13 jongens) het beperken van de slaapduur gelukt (vermindering van slaapduur van tenminste 30 minuten t.o.v. de baseline). Deze kinderen (M leeftijd = 9.87 jaar) sliepen tijdens slaapbeperking significant korter (M = 566.30 minuten, SD = 30.78) dan tijdens een normale week slaap (M = 616.37 minuten, SD = 30.06). Er werd geen effect gevonden van slaapbeperking op het werkgeheugen en het beoordelen van de betrouwbaarheid van gezichten. Echter, kinderen beoordeelden gezichten significant sneller na slaapbeperking p < .001). Hoewel significante effecten van de moderatoren op de slaapduur, de cognitie en de emotie uitbleven, werden er duidelijke trends waargenomen. Zo onderscheidden ochtendtypes zich van gemiddelde types en avondtypes. Zij hadden een langere slaapduur,sliepen in het weekend minder en slaapbeperking leek geen invloed te hebben op hun werkgeheugen. Bovendien beoordeelden zij de betrouwbaarheid van gezichten, in tegenstelling tot de twee andere types, positiever tijdens slaapbeperking dan tijdens de baseline. Aangezien experimentele slaaponderzoeken bij kinderen schaars zijn, leveren deze resultaten een substantiële bijdrage aan de wetenschappelijke literatuur.Show less
Samenvatting Introductie: Kinderen met slaapproblemen komen ’s morgens moeilijker op gang. Dat kan effect hebben op hoe die kinderen op verschillende tijdstippen van de dag presteren wanneer ze...Show moreSamenvatting Introductie: Kinderen met slaapproblemen komen ’s morgens moeilijker op gang. Dat kan effect hebben op hoe die kinderen op verschillende tijdstippen van de dag presteren wanneer ze neuro-cognitieve taken maken. Gedrags- en emotionele problemen bij kinderen gaan vaak samen met slaapproblemen. In deze studie wordt onderzocht hoe kinderen met gedrags- en emotionele problemen als gevolg van slaapproblemen in de ochtend presteren bij het uitvoeren van neurocognitieve taken. Omdat deze kinderen moeten kunnen profiteren van hulpverlening is het van belang dat ze die hulp krijgen aangeboden op dat moment van de dag waarop ze optimaal functioneren. Er wordt verwacht dat dit niet op de ochtend is. Methoden: Bij een steekproef van een paar honderd kinderen, 7 t/m 12 jaar oud, uit de algemene Nederlandse kinderpopulatie werden gedrags- en emotionele problemen gemeten met de Child Behavior Checklist/6-18, slaapproblemen met de vragenlijst Slaapgewoontes van het Kind en het neurocognitieve functioneren met vier computertaken van de Amsterdamse Neuropsychologische Taken (ANT). Het uitgeslapen gevoel van kinderen werd genoteerd in een slaaplogboek die door de ouders gedurende een week werd ingevuld. De kinderen werden at random toegewezen aan een van drie meetmomenten op de dag waarop de ANT werd afgenomen (tijdstippen: 8.30 uur, 10.45 en 13.30 uur). Resultaten: Gedrags- en emotionele problemen correleren met slaapproblemen bij de onderzochte kinderen. Tevens correleren beide problemen met het gevoel niet uitgeslapen te zijn. De kinderen die zich niet uitgeslapen voelen presteren gelijk per testsessie. Het maakt niet uit op welk moment van de dag ze worden getest. Kinderen met gedrags- en emotionele problemen maken in de middag meer fouten in het tweede deel van de Focussed Attention 4 letters taak, welke een beroep doet op het werkgeheugen en laten in de middag meer responsomissies zien op de Sustained Attenion taak, een volgehouden aandachtstaak. Conclusie: Het maakt niet uit wanneer kinderen die zich niet uitgeslapen voelen getest worden, ze presteren tijdens de drie testsessies gelijk. Bij de kinderen met gedrags- en emotionele problemen wordt gezien dat ze moeite hebben met hun aandacht bij taken te houden op de middag. De groepen waren echter klein waardoor de resultaten niet te generaliseren zijn naar de totale populatie. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen is het raadzaam kinderen met gedrags- en emotionele problemen behandeling en training te laten ondergaan op het moment dat ze er het meeste van kunnen profiteren. Verder onderzoek naar het voor deze kinderen optimale moment op de dag is daarom geïndiceerd.Show less