Dit onderzoek gaat over het agendavormingsproces met betrekking tot het beleid rondom arbeidsmigranten. Na de uitbraak van het COVID-19 virus in maart 2020 is door het kabinet het 'Aanjaagteam...Show moreDit onderzoek gaat over het agendavormingsproces met betrekking tot het beleid rondom arbeidsmigranten. Na de uitbraak van het COVID-19 virus in maart 2020 is door het kabinet het 'Aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten' ingesteld om voorstellen te doen ter verbetering van de werk- en leefomstandigheden van arbeidsmigranten. Het kabinet heeft het merendeel van de aanbevelingen overgenomen ter uitvoering. Een deel van de aanbevelingen heeft het kabinet overgelaten aan het nieuwe kabinet ter besluitvorming. In een zeer korte tijd heeft er gedeeltelijk beleidsverandering plaatsgevonden. In de afgelopen tien jaar hebben vergelijkbare voorstellen niet geleid tot beleidsverandering. Om te onderzoeken welke factoren hebben bijgedragen om te besluiten tot beleidsveranderingen, is gebruik gemaakt van het drie stromenmodel van Kingdon.Show less
Onderdeel van zowel het Nederlandse Klimaatakkoord als de Europese klimaatdoelstellingen is het overgaan naar meer productie van duurzame energie. Dit allemaal ten einde in 2050 bijna volledige...Show moreOnderdeel van zowel het Nederlandse Klimaatakkoord als de Europese klimaatdoelstellingen is het overgaan naar meer productie van duurzame energie. Dit allemaal ten einde in 2050 bijna volledige energie duurzaam te zijn. In 2009 stelden de EU-regeringsleiders middels Richtlijn 2009/28/EG, ook wel bekend als de Richtlijn Hernieuwbare Energie, een doelstelling op voor het energieverbruik uit hernieuwbare energie, 20% in 2020. In 2018 werd middels Richtlijn 2018/2001/EU hetzelfde doel voor 2030 verhoogd naar 32%. Uit onderzoek blijkt dat Nederland hierin het slechtste jongetje van de klas is. Het is dus nog maar de vraag of een herziening van de Richtlijn Hernieuwbare Energie ervoor gaat zorgen dat Nederland meer duurzame energie gaat produceren. De doelstelling van dit onderzoek is om beter inzicht te verkrijgen in de rol die Europeanisering speelt bij de totstandkoming van het Nederlandse beleid omtrent duurzame energie voor 2030. De onderzoeksvraag die gesteld wordt luidt: “In hoeverre heeft Europeanisering invloed gehad op de totstandkoming van het Nederlandse beleid omtrent duurzame energie voor 2030?”Show less
Veel onderzoekers op het gebied van crisisbeheersing hebben opgemerkt dat de wereld het tijdperk is ingegaan van ‘megacrisis’ of ‘catastrofale crises en rampen’. De kracht en omvang hiervan...Show moreVeel onderzoekers op het gebied van crisisbeheersing hebben opgemerkt dat de wereld het tijdperk is ingegaan van ‘megacrisis’ of ‘catastrofale crises en rampen’. De kracht en omvang hiervan trotseren zelfs de best opgestelde plannen en de meeste robuuste reactiesystemen. Verschillende studies tonen aan dat het een uitdaging is om van crisis te leren om zo beter voorbereid te zijn op toekomstige dreigingen. Crisisevaluatie helpt hierbij om te achterhalen wat er mis is gegaan. Hierop volgend kunnen maatregelen worden genomen om dergelijke situaties te voorkomen. Uit de literatuur blijkt vooralsnog geen empirische onderbouwing voor de daadwerkelijke rol van crisisevaluatie als concept bij het leren en voorkomen van toekomstige crisis door publieke leidinggevenden, terwijl wel geconcludeerd wordt dat leren een belangrijke taak is voor een effectieve crisisbeheersing. Vanuit dit vertrekpunt is er verkennend kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar de rol die crisisevaluatierapporten spelen voor publieke leidinggevenden bij het leren van crises en rampen. Uit een eerste literatuurstudie is gebleken dat leren van crisis middels crisisevaluatie een integraal onderdeel is van de nasleep van de crisis. Twee perspectieven van crisisevaluatie kunnen worden onderscheiden, namelijk het managementperspectief en het politieke perspectief. Enerzijds kan vanuit het managementperspectief crisisevaluatie worden gezien als een duidelijk stadium dat volgt na de beëindiging van een crisis of ramp. Anderzijds is crisisevaluatie vanuit het politieke perspectief een crisis op zichzelf. Evaluatie van crisis blijkt een onzekere periode voor bestuurders en politici want dan worden namelijk de verantwoordelijkheidsvragen gesteld. Om dit verder te onderzoeken heeft er een triangulatie van onderzoeksmethoden plaatsgevonden. Allereerst is een documentanalyse uitgevoerd om te achterhalen welke taken van publieke leidinggevenden voor een effectieve crisisbeheersing worden meegenomen in crisisevaluatie. Hier opvolgend is er middels de kwalitatieve onderzoeksmethode van semigestructureerde interviews data verzameld die bijdraagt aan de beantwoording van de hoofdvraag. Verschillende publieke leidinggevenden en bestuurders zijn bevraagd over hun perceptie op crisisevaluatie. Dit onderzoeksontwerp biedt het voordeel dat door informatie vanuit verschillende bronnen te betrekken en op meerdere manieren te analyseren het duidelijk wordt hoe betrouwbaar en geldig de verzamelde data zijn. De resultaten tonen aan dat crisisevaluatierapporten vaak het startpunt zijn voor het leerproces. Aangezien het leerproces over een langere periode gaat zou er meer aandacht moeten zijn voor een langetermijnstrategie om de achterhaalde fouten en oorzaken in de toekomst te voorkomen. Verder is gebleken uit de analyse van de onderzoeksresultaten dat het leerelement op de achtergrond kan raken in crisisevaluaties die vanuit de politiek zijn ingegeven. Het blijkt dat de inhoud van crisisevaluatie steeds meer onder druk komt te staan van de politiek. Wanneer er een verantwoordelijkheidsvraagstuk zich voordoet wordt crisisevaluatie meer vanuit het politieke perspectief opgesteld. Zodoende kent een crisisevaluatie die vanuit de politiek is ingegeven verschillen in zowel de aanleiding als het vermogen om van te leren met crisisevaluatie waar de publieke opinie en politiek geen invloed op heeft gehad. Desalniettemin, kan crisisevaluatie bijdragen aan betere weergave van gebeurtenissen en laat het leidinggevenden inzien voor welke elementen zij geen aandacht hebben gehad tijdens een crisis.Show less
Dit onderzoek is gericht op revolverende financiering aan de hand van de JESSICA-fondsen in Nederland (Europees gefinancierde lokale fondsen). Op basis van de oprichting en de uitvoer van de...Show moreDit onderzoek is gericht op revolverende financiering aan de hand van de JESSICA-fondsen in Nederland (Europees gefinancierde lokale fondsen). Op basis van de oprichting en de uitvoer van de JESSICA-fondsen is de onderzoeksvraag onderzocht. De gestelde onderzoeksvraag is waarom een gemeente kiest voor de inzet revolverend fonds voor het verwezenlijken van beleidsdoelen. Op basis van het onderzoek zijn de conditionaliteiten die hiertoe bijdragen onderzocht. De voornaamste reden voor het kiezen voor een fonds is vanwege de impact die gegenereerd kan worden. Een fonds investeert in projecten met maatschappelijk en financieel rendement. Zonder rendement kan een lening niet worden terugbetaald, dus is rendement van belang. Rendement kan worden behaald door een goede businesscase en door als overheid te durven investeren in nieuwe innovatieve projecten, ook als dat niet marktconform is. JESSICA stelt daar specifieke eisen aan die zorgen voor meer rendement. Lef is daarbij van belang.Show less
De handhavingsorganisatie van de gemeente Den Haag heeft na de introductie van informatiegestuurd werken (IGW) een beslismodel ontwikkeld om de aanpak van leefbaarheids- en veilighheidsproblemen te...Show moreDe handhavingsorganisatie van de gemeente Den Haag heeft na de introductie van informatiegestuurd werken (IGW) een beslismodel ontwikkeld om de aanpak van leefbaarheids- en veilighheidsproblemen te verbeteren. In dit onderzoek wordt gekeken hoe het beslismodel de samenwerking tussen de verschillende afdelingen die zich hiermee bezighouden kan verbeteren. Naast wetenschappelijke literatuur zijn ook relevante openbare en interne gemeentelijke stukken geraadpleegd. Om de gevonden informatie te toetsen zijn interviews afgenomen met medewerkers van de gemeente Den Haag. Uit het onderzoek blijkt dat het beslismodel een onderdeel is van de oplossing voor de samenwerkingsproblemen. Overige onderdelen waar voor het verbeteren van de samenwerking rekening mee gehouden dient te worden zijn: de organisatiestructuur, goede communicatie, sterk onderling vertrouwen en het nemen van de verantwoordelijkheid.Show less
Wanneer organisaties groter worden, is te zien dat de organisatie vaak opgedeeld worden in divisies. Zo kennen we in de wereld van de veiligheidsregio's, kolommen. Ontwikkelingen in de samenleving...Show moreWanneer organisaties groter worden, is te zien dat de organisatie vaak opgedeeld worden in divisies. Zo kennen we in de wereld van de veiligheidsregio's, kolommen. Ontwikkelingen in de samenleving vragen juist om een meer geïntegreerde organisatie, waarbij samenwerking centraal staat. De relatie tussen enerzijds de plannen en intenties van de top van de organisatie en anderzijds welke strategie de organisatie daadwerkelijk heeft uitgevoerd kunnen verschillen. Dit onderzoek toont het verband aan tussen organisatiecultuur en de integratie van divisies. De casus in het onderzoek laat zien dat de organisatiecultuur ervoor zorgt dat de gewenste integratie niet plaatsvindt.Show less
Binnen dit onderzoek staat centraal hoe de driehoek, bestaande uit uitvoeringsinstanties, toezichthouders en de politiek tot een overeenstemming komen over de legitieme inzet van de...Show moreBinnen dit onderzoek staat centraal hoe de driehoek, bestaande uit uitvoeringsinstanties, toezichthouders en de politiek tot een overeenstemming komen over de legitieme inzet van de geautomatiseerde data-analyses (GDA) door publieke veiligheidsinstanties binnen Nederland. Er wordt binnen dit onderzoek gekeken hoe er op (inter-)organisationeel niveau overeenstemming wordt bereikt over wat een legitieme inzet van GDA door de AIVD behelst en waarop dat gebaseerd wordt. Bijvoorbeeld, hoe wordt gedefinieerd wat GDA überhaupt is binnen deze driehoek?Show less
Aan de hand van verschillende Human Resource Theorieën wordt gekeken naar oorzaken, die het hoge verloop van werknemers met specialistische functies bij de rijksoverheid kunnen verklaren, om zo...Show moreAan de hand van verschillende Human Resource Theorieën wordt gekeken naar oorzaken, die het hoge verloop van werknemers met specialistische functies bij de rijksoverheid kunnen verklaren, om zo aanbevelingen te kunnen doen hoe een betere “match” tussen specialistische werknemers en de rijksoverheid te creëren. Het doel hiervan is om te onderzoeken hoe aangetrokken werknemers ook te behouden zijn.Show less
In deze scriptie is vanuit historisch perspectief het Nederlandse vluchtelingenbeleid omtrent de Hongaarse vluchtelingen met de huidige instroom van Syrische vluchtelingen vergeleken. Onderzocht is...Show moreIn deze scriptie is vanuit historisch perspectief het Nederlandse vluchtelingenbeleid omtrent de Hongaarse vluchtelingen met de huidige instroom van Syrische vluchtelingen vergeleken. Onderzocht is in hoeverre er sprake is van verschillen of overeenkomsten in het vluchtelingenbeleid toentertijd en heden ten dage. Aangezien er in de bestaande literatuur tot op heden nog relatief weinig aandacht is geweest voor dit historisch perspectief, is er onder meer gekeken naar zowel de beleidskaders als de organisatorische aspecten van het asielbeleid in beide perioden. Hierbij zijn de grondslagen van bestuurshistorisch onderzoek en een bijbehorende historisch-institutionele benadering toegepast.Show less
In 2019 is door de Tweede Kamer een motie aangenomen om een vrouwenquotum in te voeren voor de Raden van Commissarissen van beursgenoteerde bedrijven. Een vrouwenquotum is al jaren een onderwerp...Show moreIn 2019 is door de Tweede Kamer een motie aangenomen om een vrouwenquotum in te voeren voor de Raden van Commissarissen van beursgenoteerde bedrijven. Een vrouwenquotum is al jaren een onderwerp van gesprek, zowel in de media als de politiek. Vanaf 2008 zijn er verschillende maatregelen genomen om het aandeel vrouwen in de top te vergroten, maar dit zorgde niet voor het gewenste resultaat. Dat er na al die jaren toch een vrouwenquotum wordt ingevoerd, doet de vraag reizen wat er is veranderd waardoor deze beleidsverandering kon plaatsvinden. Dit onderzoek bekijkt of de media, door middel van frames, invloed heeft gehad op het besluitvormingsproces, waardoor het vrouwenquotum is aangenomen door de Tweede Kamer. Het doel van dit onderzoek is te verklaren in welke mate de dominante frames in de media over het emancipatiebeleid invloed hebben gehad op het invoeren van het vrouwenquotum in twee periodes. De centrale onderzoeksvraag luidt: ‘In hoeverre hebben de dominante frames over het emancipatiebeleid in de media invloed gehad op het besluitvormingsproces van de Tweede Kamer t.a.v. het vrouwenquotum in de periodes 2007-2008 en 2018-2019?’ Om de centrale onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden wordt een inductieve frame-analyse uitgevoerd in de media en de politieke arena. De nieuwsberichten van de zes grootste kranten en de Kamerstukken van de Tweede Kamer zijn in de twee periodes geanalyseerd. Daarna zijn de dominante frames bepaald in de twee periodes in de media en politieke arena. Uit de analyse komt naar voren dat de dominante frames over het emancipatiebeleid in de media sterk overeenkomen met de dominante frames in de politiek. Daardoor kan worden gesteld dat de dominante frames over het emancipatiebeleid in de media invloed hebben gehad op het besluitvormingsproces. Wanneer specifieker wordt ingezoomd op de frames is te zien dat erbij thema frames weinig doorwerking is. Dit kan worden verklaard door het feit dat de arena’s bestaan uit verschillende actoren, waardoor op verschillenden elementen de aandacht worden gelegd. Ook kan geconcludeerd worden dat het besluit om een vrouwenquotum in te voeren heeft plaatsgevonden, omdat de hoeveelheid aandacht en de toon van de aandacht in de tweede periode sterk is veranderd. Hierdoor is er een ‘window of opportunity’ ontstaan en kon een beleidsverandering plaatsvinden. Tot slot komt in dit onderzoek naar voren dat het besluit tot het vrouwenquotum een ingrijpende beleidsverandering is. Daarbij is vastgesteld dat de concepten ‘framing’ en ‘re-framing’ een indicator kunnen zijn om vast te stellen welke soort beleidsverandering er heeft plaatsgevonden.Show less