Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
Exploratief onderzoek naar de vraag hoe vier toonaangevende Nederlandse politici zich positioneren in de Algemene Politieke Beschouwingen van 2015, afgaand op hun gebruik van 'wij'.
In deze scriptie is onderzocht welke aanpassingen er gedaan kunnen worden aan het publiek door middel van strategisch manoeuvreren in medische advertenties gericht op artsen of consumenten....Show moreIn deze scriptie is onderzocht welke aanpassingen er gedaan kunnen worden aan het publiek door middel van strategisch manoeuvreren in medische advertenties gericht op artsen of consumenten. Allereerst is er een beschrijving gegeven van beide communicatieve actietypes en vervolgens zijn enkele voorbeelden van beide advertentiesoorten geanalyseerd op het gebruik van strategische manoeuvres waarbij aanpassingen zijn gedaan aan het publiek.Show less
In dit onderzoek is de relatieve beleefdheid van Humberto Tan en Jeroen Pauw onderzocht. Aanleiding hiervoor is de vergelijking tussen de twee presentatoren die in de media gemaakt wordt. Tan en...Show moreIn dit onderzoek is de relatieve beleefdheid van Humberto Tan en Jeroen Pauw onderzocht. Aanleiding hiervoor is de vergelijking tussen de twee presentatoren die in de media gemaakt wordt. Tan en Pauw presenteren beiden een actualiteitenprogramma laat op de avond, maar verschillen in hun interviewstijl: Pauw lijkt vooral hard en kritisch te zijn, terwijl Tan vooral als vriendelijk en empathisch bestempeld wordt. In deze studie is onderzocht in hoeverre deze verschillen te maken kunnen hebben met de talige beleefdheid van beide presentatoren. Hiertoe zijn onderbrekingen als uitgangspunt genomen, omdat deze niet alleen een belangrijke rol spelen in interviews, maar ook omdat ze bijna per definitie als onbeleefd beschouwd kunnen worden. Daarnaast heeft dit onderzoek nog een theoretisch doel: er is bekeken in hoeverre de conversatieanalyse een toevoeging kan zijn op het onderzoek naar beleefdheid. De vraag die centraal staat is: Hoe beleefd zijn de onderbrekingen van Pauw en Tan? De eerste deelvraag luidt: Hoeveel en wat voor soort onderbrekingen gebruiken Pauw en Tan en hoe geven zij deze vorm? Om deze vraag te beantwoorden zijn tien interviews van Pauw en tien interviews van Tan onderzocht, waarin in beide shows dezelfde personen te gast waren. Uit deze interviews zijn de onderbrekingen getranscribeerd waarin commentaar op de inhoud van de voorgaande uiting geleverd werd (onderbrekingen waarin een nieuw topic werd aangekaart zijn buiten beschouwing gelaten). Deze onderbrekingen zijn vervolgens ingedeeld in de vier categorieën van een analysemodel dat is opgesteld op basis van de conversatieanalyse. De vier categorieën zijn: andergeïnitieerd zelfherstel, andergeïnitieerd anderherstel, bezwaar opwerpen en alternatief voorstellen. De eerste twee categorieën komen voort uit het soort onderbrekingen waarbij iets onduidelijk is aan de inhoud, de laatste twee uit het soort onderbrekingen waarbij de onderbreker het niet eens is met de inhoud van de voorgaande uiting. Voor elk van deze categorieën is tot slot bekeken of en welke patronen er onderscheiden konden worden op basis van de formulering en vormgeving van de onderbrekingen. Pauw blijkt significant meer te onderbreken dan Tan. Daarnaast maken beide presentatoren het meest gebruik van de categorie andergeïnitieerd zelfherstel, gevolgd door bezwaar opwerpen. Bij Tan is een significant patroon ontdekt in de manier waarop de onderbrekingen over de vier categorieën verdeeld zijn, bij Pauw niet. Tan gebruikt verder significant meer woorden voor zijn onderbrekingen dan Tan. De presentatoren vullen de verschillende categorieën van het model soms op redelijk dezelfde wijze in, zoals in de categorie andergeïnitieerd zelfherstel. In de categorie bezwaar opwerpen gebruiken Tan en Pauw juist zeer verschillende technieken. In de overige twee categorieën zit wederom enige 2 overlap, maar in de categorie andergeïnitieerd anderherstel geven Pauw en Tan hun onderbrekingen daarnaast ook anders vorm. De tweede deelvraag van dit onderzoek luidt: Hoe kunnen de onderbrekingen van Pauw en Tan geduid worden in termen van beleefdheid? Om deze vraag te beantwoorden zijn de verschillende patronen die zijn onderscheiden geduid in termen van Brown en Levinsons beleefdheidstheorie. Ten eerste blijken de categorieën die voortkomen uit een onduidelijkheid aan de inhoud van de voorgaande uiting (andergeïnitieerd zelfherstel en andergeïnitieerd anderherstel) beleefder dan de categorieën die voortkomen uit het soort onderbrekingen waarbij de onderbreker het niet eens is met de inhoud (bezwaar opwerpen en alternatief voorstellen). Deze vier typen kunnen op een schaal van relatieve beleefdheid geplaatst worden, waarbij bezwaar opwerpen het meest onbeleefd is, gevolgd door alternatief voorstellen, andergeïnitieerd anderherstel en andergeïnitieerd zelfherstel. Een tweede resultaat is dat Tan meer beleefdheidsstrategieën lijkt te gebruiken dan Pauw, voornamelijk strategieën die gericht zijn op het positieve gezicht van de hoorder. Tan gebruikt deze strategieën het meest in de meest gezichtsbedreigende categorie van het model, bezwaar opwerpen. Inzichten uit de conversatieanalyse kunnen een interessante toevoeging doen op deze resultaten: een conversatieanalytische lezing brengt namelijk aan het licht dat beide presentatoren hun onderbrekingen, die tevens niet-geprefereerde responsen zijn, ook voorzien van herstelwerk en presentieorganisatie. Hieruit blijkt dat Pauw, die minder beleefd uit de bus komt bij een Brown en Leviaanse benadering, wel degelijk technieken inzet om zijn onderbreking beleefder te formuleren. Dit doet hij bijvoorbeeld door zijn niet-geprefereerde uiting af te zwakken of een toelichting te gebruiken. Hiermee kan het beeld dat Tan een veel beleefder interviewer is dan Pauw, enigszins genuanceerd worden. De conversatieanalyse lijkt hiermee een vruchtbare toevoeging voor het onderzoek naar beleefdheid. Met name de bottom-upaanpak maakt dat er met een conversatieanalyische benadering andere relevante observaties aan het licht komen. Als antwoord op de hoofdvraag kan de voorzichtige conclusie getrokken worden dat Tan zijn onderbrekingen beleefder vormgeeft dan Pauw: zowel door meer beleefdheids- strategieën te gebruiken, als door iets meer gebruik te maken van preferentieorganisatie. Toch lijken talige aspecten alleen, de beeldvorming die in de media is ontstaan niet volledig te verklaren: nader onderzoek zou kunnen uitwijzen of ook aspecten als mimiek en spreektempo, of sociale aspecten als het geslacht van de gast van invloed zouden kunnen zijn.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
Het doel van het onderzoek dat in deze scriptie beschreven is, was om te achterhalen welke mogelijkheden een protagonist heeft bij het vermommen van verkeerde vergelijkingsargumentatie binnen...Show moreHet doel van het onderzoek dat in deze scriptie beschreven is, was om te achterhalen welke mogelijkheden een protagonist heeft bij het vermommen van verkeerde vergelijkingsargumentatie binnen internetdiscussies. Met behulp van de notie strategisch manoeuvreren kan verklaard worden waarom drogredenen in sommige gevallen onopgemerkt blijven. In de wetenschap dat taalgebruikers weten wat wel en wat niet toelaatbaar is in een redelijke discussie, is het van belang dat altijd de schijn van redelijkheid wordt gewekt, zodat het lijkt alsof het dialectische doel in ere wordt gehouden. Doordat drogredenen lijken op hun redelijke tegenhangers en discussianten ervan uitgaan dat discussiezetten redelijk zijn, kan de drogreden van de verkeerde vergelijking in internetdiscussies in sommige gevallen toch effectief werken. Een protagonist kan een verkeerde vergelijking op een bepaalde manier presenteren, waardoor deze onopgemerkt blijft en zelfs overtuigend werkt. Om te achterhalen op welke manieren protagonisten het vermommen van verkeerde vergelijkingen op NUjij.nl bewerkstelligen, is een karakterisering gegeven van internetdiscussies als communicatief activiteitstype. Hiermee wordt duidelijk dat internetdiscussies gezien kunnen worden als een communicatieve praktijk waarbinnen argumentatie als empirisch fenomeen geobserveerd kan worden. Het praktisch-analytische gedeelte van het onderzoek bestond uit een kwalitatieve analyse van de reacties op nieuwsberichten op NUjij.nl. Aan de hand van deze analyse zijn drie manieren omschreven die door discussianten op NUjij.nl gebruikt worden om de drogreden van de verkeerde vergelijking te vermommen. Hieruit bleek dat het vermommen van de drogreden plaatsvond binnen de drie aspecten waarin strategisch manoeuvreren zich manifesteert. De eerste manier om een verkeerde vergelijking te vermommen die effectief is gebleken binnen internetdiscussies, heeft te maken met de keuze van het topisch potentieel. Door middel van formuleringen als ‘evenveel’ en ‘net zo slecht als’ benadrukt de protagonist het bestaan van relevante overeenkomsten, waarmee hij de afwezigheid van (genoeg) relevante overeenkomsten vermomd. Bij de tweede manier van effectieve vermomming gaat het om de aanpassing aan het publiek. Door middel van het benadrukken van de slachtofferrol van een groep mensen die de dupe zijn van een bepaalde maatregel, speelt de protagonist in op het schuldgevoel van de antagonist. De relevante verschillen tussen deze twee groepen worden vermomd doordat de groepen gepresenteerd worden alsof zij vergelijkbaar zijn, wat betekent dat een niet-gelijke behandeling oneerlijk zou zijn. De derde effectieve manier van het vermommen van een verkeerde vergelijking, betreft de presentatie van de discussiezet. Door de vergelijking te formuleren als (retorische) vraag, vaak in combinatie met de woorden ‘toch ook (niet)’, probeert de protagonist een inconsistentie tussen de behandeling van twee zaken aan te tonen.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In dit BA-werkstuk is een taalkundig-stilistisch onderzoek naar de intensiveerders van Matthijs van Nieuwkerk gedaan. Dit naar aanleiding van de aflevering van De Snijtafel waarin Jansen en Lieuwma...Show moreIn dit BA-werkstuk is een taalkundig-stilistisch onderzoek naar de intensiveerders van Matthijs van Nieuwkerk gedaan. Dit naar aanleiding van de aflevering van De Snijtafel waarin Jansen en Lieuwma suggereren dat Van Nieuwkerk veelvuldig gebruik maakt van intensiveerders door de hele uitzending heen, en niet enkel in het fragment met Jaspers dat beboet is. Als vergelijkingspunt is gekozen voor medepresentator Humberto Tan. Uit het onderzoek blijkt dat Van Nieuwkerk inderdaad significant meer intensiveerders gebruikt dan zijn collegapresentator. Van Nieuwkerk gebruikt zeer significant meer eenwoordige intensiveerders dan Tan. Daarentegen maken beide presentatoren relatief gezien wel even veel gebruik van dezelfde categorieën eenwoordige intensiveerders. Enkel de categorie ‘special token’ vindt bij Van Nieuwkerk significant meer navolging. Ook de meerwoordige intensiveerders zijn zeer significant frequenter aanwezig bij Van Nieuwkerk dan bij Tan. Binnen de meerwoordige intensiveerders verschillen de subcategorieën ‘adverbiale woordgroep’ en ‘ellipsen, uitroepen en imperatieven’ significant tussen beide presentatoren. Van Nieuwkerk gebruikt intensiveerders uit deze categorieën vaker dan Tan. Op de onderzoeksvraag: ‘Maakt Matthijs van Nieuwkerk veelvuldig gebruik van intensiveerders?’ kan dus een positief antwoord worden geformuleerd. Zoals betoogd in hoofdstuk 2, kan het inzetten van stijlmiddelen bijdragen aan de indruk die van iemand wordt verkregen. Het is dan ook niet onaannemelijk dat de globale indruk op macroniveau die Jansen en Lieuwma hebben van Van Nieuwkerk – namelijk dat hij zaken op ‘overdreven of overdadige wijze’ formuleert –samenhangt met zijn gebruik van intensiveerders op microniveau.Show less
Deze scriptie beschrijft vanuit het kader van de pragma-dialectiek het drogredelijk argumentatief patroon van geheimhoudingsargumentatie. Bij een dergelijke argumentatie wordt een beschuldiging...Show moreDeze scriptie beschrijft vanuit het kader van de pragma-dialectiek het drogredelijk argumentatief patroon van geheimhoudingsargumentatie. Bij een dergelijke argumentatie wordt een beschuldiging niet ondersteund door bewijs, maar geldt juist het gebrek aan bewijs als 'bewijs'. Na analyse op basis van een corpus met geheimhoudingsargumentatie, kunnen beoordelingscriteria opgesteld worden aan de hand waarvan een dergelijk argumentatief patroon beoordeeld kan worden.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
Een taalkundig-stilistisch onderzoek naar de vraag of Geert Wilders zich in de gedoogperiode anders positioneerde tegenover zijn collega’s dan in zijn rol als lid van de oppositie. Aan de hand van...Show moreEen taalkundig-stilistisch onderzoek naar de vraag of Geert Wilders zich in de gedoogperiode anders positioneerde tegenover zijn collega’s dan in zijn rol als lid van de oppositie. Aan de hand van een elftal stijlmiddelen is deze vraag beantwoord: op basis van een aantal (niet alle) stijlmiddelen kan geconcludeerd worden dat Geert Wilders in de gedoogperiode minder afstand creëert ten opzichte van zijn collega-politici dan in zijn rol als oppositielid.Show less
In deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar strategisch manoeuvreren in een politieke apologie. Er wordt beargumenteerd dat de uitgebreide pragma-dialectische argumentatietheorie van Frans van...Show moreIn deze scriptie wordt onderzoek gedaan naar strategisch manoeuvreren in een politieke apologie. Er wordt beargumenteerd dat de uitgebreide pragma-dialectische argumentatietheorie van Frans van Eemeren (2010) kan worden uitgebreid met het actietype de politieke apologie. De politieke apologie wordt gedefinieerd als een verdedigingsrede van een politicus, nadat een privéaangelegenheid een politiek schandaal is geworden. Vervolgens wordt een theoretische beschrijving gegeven van de mogelijkheden en beperkingen tot strategisch manoeuvreren binnen dit actietype. Deze theoretische beschrijving wordt ondersteund met 6 praktijkvoorbeelden, ofwel casestudies. De casestudies betreffen politieke apologieën van 6 Nederlandse politici: Matthijs Huizing (VVD), Onno Hoes (VVD), Jack de Vries (CDA), Diederik Samsom (PvdA), Hero Brinkman (PVV) en Rob Oudkerk (PvdA).Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In dit onderzoek heb ik vanuit de taalkundige stilistiek gekeken naar de toon van het Haagse debat. De hypothese luidde: De toon van een debat wordt bepaald door het gebruik van intensiveringen. Op...Show moreIn dit onderzoek heb ik vanuit de taalkundige stilistiek gekeken naar de toon van het Haagse debat. De hypothese luidde: De toon van een debat wordt bepaald door het gebruik van intensiveringen. Op basis van dit onderzoek dient gesteld te worden dat deze stelling precisering behoeft, omdat de resultaten van de gedane corpusanalyse deze hypothese niet bevestigden.Show less
Deze scriptie stelt de vraag: op welke verschillende manieren worden metaforen gebruikt door voorstanders van een ruimhartig asielbeleid enerzijds, en voorstanders van een restrictief asielbeleid...Show moreDeze scriptie stelt de vraag: op welke verschillende manieren worden metaforen gebruikt door voorstanders van een ruimhartig asielbeleid enerzijds, en voorstanders van een restrictief asielbeleid anderzijds? Drie Tweede Kamerdebatten, die plaatsvonden in maart en april 2015, vormen het corpus van de scriptie. De metaforen worden allereerst geïdentificeerd, en vervolgens geïnterpreteerd met behulp van de conceptuele metaforen-theorie (Lakoff & Johnson, 1980) en verschillende analyses van migratiemetaforen door meerdere auteurs (onder anderen Van der Valk 2003, Laarman 2013), waarvan sommigen ook de conceptuele metaforen-theorie hanteren. De geïnventariseerde metaforen zijn ingedeeld op brondomein (de letterlijke betekenis van een woord) en vervolgens ingedeeld in metaforen waarmee gepleit wordt voor een ruimhartig asielbeleid en metaforen waarmee gepleit wordt voor een restrictief asielbeleid. Voorstanders van een ruimhartig asielbeleid gebruiken metaforen die een framing geven van de huidige en toekomstige rol van ontvangende landen, een framing van hoe het asielbeleid zou moeten worden ingericht en opvallend veel metaforen die een negatieve framing geven van vluchtelingen. In de metaforen van voorstanders van een restrictief asielbeleid worden vluchtelingen uitgebeeld als een dreiging voor Nederland en/of Europa. Er wordt met onder meer de watermetafoor, verkeersmetafoor en de containermetafoor een dreigend verlies van controle over de aantallen vluchtelingen geschetst die naar Nederland of Europa komen.Show less
´Het heeft er alle schijn van dat de corruptie binnen de wereldvoetbalbond FIFA nog steeds gaande is. Hoe verklaar je anders dat het WK voetbal van 2022 in Qatar gehouden wordt?’ In de...Show more´Het heeft er alle schijn van dat de corruptie binnen de wereldvoetbalbond FIFA nog steeds gaande is. Hoe verklaar je anders dat het WK voetbal van 2022 in Qatar gehouden wordt?’ In de taalgebruikerspraktijk wordt veelvuldig gebruik gemaakt van argumentatie ter verklaring. Toch is er door argumentatietheoretici nog maar weinig over geschreven. Wat is verklarende argumentatie precies, en vooral: hoe moeten we dit argumentatietype beoordelen? Binnen de pragma-dialectische argumentatietheorie, het theoretisch kader waarbinnen dit onderzoek plaatsvindt, bestaat er nog veel onduidelijkheid met betrekking tot de analyse en beoordeling van verklarende argumentatie. Zo vragen Hitchcock en Wagemans (2011, p. 192-193) zich af of het volgende argument als kenteken- of als causale argumentatie beoordeeld dient te worden: hij heeft een infectie, want hij heeft koorts. Wordt de koorts hier verklaard op basis van een kentekenrelatie (koorts wijst op infectie) of op basis van een causale relatie (infectie leidt tot koorts)? In dit onderzoek wordt verklarende argumentatie geanalyseerd, gereconstrueerd en wordt bekeken welke beoordelingscriteria van toepassing zijn op verklarende argumentatie. Daarnaast wordt een veelgebruikte presentatiewijze van verklarende argumentatie onderzocht, namelijk de presentatie van verklarende argumentatie met de zin ‘hoe verklaar je anders dat …’. Welke retorische voordelen zijn er te behalen wanneer verklarende argumentatie met deze zin wordt gepresenteerd? Uit analyse blijkt dat verklarende argumentatie uit vier elementen bestaat: (1) de verklaring in de conclusie, (2) het argument, (3) de gevolgtrekking en (4) een achtergrondtheorie ofwel ‘een algemene regel’. Aan de hand van deze analyse wordt een voorstel gedaan om alle verklarende argumentatie als kentekenargumentatie met een achterliggende causale algemene regel te reconstrueren en beoordelen. Dit is niet het geval in de reeds bestaande pragma-dialectische reconstructiemodellen, waar verklarende argumentatie soms als causale- en soms als kentekenargumentatie wordt gereconstrueerd en beoordeeld. Uit dit onderzoek blijkt echter dat de kritische vragen bij kentekenargumentatie het meest geschikt zijn voor de beoordeling van alle verklarende argumentatie. Daarnaast neemt het nieuwe reconstructievoorstel de onduidelijkheid weg over het achterliggende argumentatieschema van verklarende argumentatie en kunnen alle elementen van een verklarende redenering in de reconstructie worden opgenomen. De presentatie met de zin ‘hoe verklaar je anders dat …’ blijkt drogredelijke trekken te hebben. De zin maakt namelijk dat de bewijslast zowel verschoven als ontdoken wordt. Opvallend is dat taalgebruikers soms meerdere argumenten voeren om hun verklarende conclusie te ondersteunen. Alleen bij de beoordeling van kentekenargumentatie bestaat de vraag naar meerdere tekens om de aanvaardbaarheid van de conclusie te vergroten. Dit kan betekenen dat taalgebruikers intuïtief aanvoelen dat hun verklarende argument op een kentekenrelatie is gebaseerd.Show less
Bachelor thesis | Nederlandse taal en cultuur (BA)
closed access
In dit onderzoek benader ik met behulp van de theorie over gedragsbeïnvloeding en de pragmadialectische argumentatietheorie de NIX18-campagne van de overheid. Met de NIX18-campagne beoogt de...Show moreIn dit onderzoek benader ik met behulp van de theorie over gedragsbeïnvloeding en de pragmadialectische argumentatietheorie de NIX18-campagne van de overheid. Met de NIX18-campagne beoogt de overheid een nieuwe sociale norm omtrent alcoholgebruik onder de achttien jaar te vestigen en te versterken. Het standpunt dat in de NIX18-campagna naar voren wordt gebracht, luidt ‘Je moet niet roken en drinken voor je achttiende’. Het standpunt wordt ondersteund door verhalen van bekende Nederlanders; er wordt dus autoriteitsargumentatie gebruikt om het standpunt kracht bij te zetten. Het doel van dit onderzoek is om te bepalen op welke wijzen deze verschillende autoriteitsargumenten bij kunnen dragen aan het overtuigen van de jonge doelgroep. De onderzoeksvraag die in deze scriptie centraal staat, luidt: ‘Op welke wijzen kan autoriteitsargumentatie bijdragen aan het overtuigen van de jonge doelgroep van de NIX18-campagne van de overheid?’. Aan de hand van een analyse en reconstructie van de autoriteitsargumentatie in deze campagne zal ik de effectiviteit van de keuze voor deze argumentatie proberen te verklaren. In de analyses van mijn corpus beschrijf ik per autoriteitsargument in hoeverre het imago van de bekende Nederlander bij het te verdedigen standpunt past. Hij of zij heeft wellicht een voorbeeldfunctie voor jongeren of is een ervaringsdeskundige op het gebied van alcoholgebruik. Ten tweede reconstrueer ik per autoriteitsargument het bijbehorende argumentatieschema en vervolgens geef ik aan hoe de drie aspecten van strategisch manoeuvreren naar voren komen in het autoriteitsargument. Door strategisch te manoeuvreren, balanceren de campagnemakers tussen het retorische en het dialectische doel zoals die in de pragmadialectische argumentatietheorie naar voren komen. Strategisch manoeuvreren valt uiteen in drie aspecten die met elkaar in overeenstemming moeten worden gebracht: selectie uit het topisch potentieel, aanpassing aan het publiek en effectief inzetten van presentatiemiddelen. Uit de analyse van strategisch manoeuvreren in de NIX18-campagne blijkt ten eerste dat de makers van de campagne met behulp van het autoriteitsargument hun doelgroep ervan willen overtuigen dat ‘Je niet moet roken en drinken voor je achttiende’ (selectie uit het topisch potentieel). Daarnaast proberen zij gemeenschappelijkheid te bereiken door hun standpunt te ondersteunen met de uitspraken van een beroemdheid en door de formulering van de boodschap af te stemmen op de jonge doelgroep. De autoriteiten die in de NIX18-campagne worden opgevoerd zijn bekende Nederlanders die het goede voorbeeld geven of gewenst gedrag voorschrijven. De doelgroep van de NIX18-campagne baseert zich tijdens de verwerking van de boodschap op bronkenmerken. Ten slotte maken de autoriteiten gebruik van verschillende stilistische middelen, waaronder de directe aanspreking en de apostrofe.Show less
In the Dutch court of justice, judges judge threats based on the ‘Wetboek van Strafrecht, art. 285’. Jurisprudence shows that three criteria need to be met in order for a threat to be prosecutable....Show moreIn the Dutch court of justice, judges judge threats based on the ‘Wetboek van Strafrecht, art. 285’. Jurisprudence shows that three criteria need to be met in order for a threat to be prosecutable. The hearer of the threat must have knowledge of the threat, the perpetrator must have had the intention to threaten and the hearer must have experienced a reasonable amount of fear. Analysis of jurisprudence concerning threats shows that judges do not apply these criteria systematically, sometimes resulting in disputable judgements. By using the speech act theory and pragma-dialectics, we can discern two types of threats: expressive threats, wherein the speaker expresses an emotional state and instrumental threats. The speaker uses these threats to force the hearer to do something. Corpus study of cases with threats and the jurisprudence shows that expressive threats pose the greatest challenge in the Dutch legal system. These threats are often similar to speech acts like challenges and insults, making it difficult for judges to apply the criteria to determine if a threat is prosecutable or not. By using the speech act theory and pragma-dialectics, judges can become more aware of the similarity of threats to other speech acts and thus judge them more objectively and in a more systematic way.Show less