People with a low self-esteem can possibly be more violent to more easy targets to increase their own self-esteem (Ha, Peterson & Sharp, 2008). According to the model of Kohut (1977)...Show morePeople with a low self-esteem can possibly be more violent to more easy targets to increase their own self-esteem (Ha, Peterson & Sharp, 2008). According to the model of Kohut (1977) narcissistic traits can lead to conduct problems. This is because persons with high narcissistic traits won’t be able to change their high self-image. Lastly, the mask model (Kernberg, 1975) presumes that people with conduct problems can have a negative implicit self-esteem that can be masked by narcissistic traits. However, literature shows mixed evidence. Therefore this study was interested in to what extent narcissistic traits and/or low self-esteem are related to conduct problems in adolescents of 12-17 years old. This research included 549 adolescents (mean age: 14.8; SD = 1.22; 51% male) from 9 prevocational high schools. The measuring instruments were questionnaires and a computer task. To measure explicit self-esteem the Rosenberg Self-Esteem scale (Rosenberg, 1965) was used. Implicit self esteem was measured with the Implicit Association Task- Self Esteem (Greenwald, McGhee & Schwartz, 1998). Narcissistic traits were measured by a subscale of the Youth Psychopathic Traits Inventory (Das & De Ruiter, 2003). Conduct problems were measured by the Strengths and Difficulties Questionnaire (Treffers & Van Widenfelt, 2005). The hypotheses have been tested by a regression analyses and interaction analysis. Results were that a low explicit self-esteem and narcissistic traits are individually related to conduct problems. Limitations of this study are the small effect sizes, risk of social desirability bias and the limited measure for narcissistic traits. However, strengths are the large and heterogeneous sample size, measuring both types of self-esteem and measuring narcissistic traits and self-esteem in the same sample. Future research can especially concentrate on interventions that increase explicit self-esteem.Show less
In deze bijdrage wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de mate waarin tekorten op het gebied van motivatie, concentratie, taakgerichtheid, relatie met de leerkracht en medeleerlingen deel uit...Show moreIn deze bijdrage wordt verslag gedaan van een onderzoek naar de mate waarin tekorten op het gebied van motivatie, concentratie, taakgerichtheid, relatie met de leerkracht en medeleerlingen deel uit maken van de onderwijsbelemmeringen van kinderen van vier tot vijftien jaar met kenmerken van een antisociale gedragsstoornis in het reguliere en speciaal (basis)onderwijs. Hiertoe werd een steekproef genomen bestaande uit 248 kinderen (128 meisjes en 120 jongens), aselect getrokken uit de populatie. De meetinstrumenten zijn een tweetal vragenlijsten (SEV en ALT) die door ouders zijn ingevuld. Bij factoranalyse blijkt sprake van twee componenten: taakwerkhouding en sociale relaties. Middels correlationele analyses blijkt een zeer sterk verband tussen de kind-leerkracht relatie en kind-kind relatie en probleemgedrag ODD/CD. Tevens is er een sterk verband tussen de leervoorwaarden concentratie, motivatie en taakgerichtheid enerzijds en probleemgedrag ODD/CD anderzijds. Deze verbanden blijken samen te hangen met de comorbiditeit van ODD/CD en ADHD en depressie.Show less
Volgens de DSM-IV-TR (APA, 2000) doen de problemen bij kinderen met een autismespectrumstoornis zich onder andere voor op het gebied van communicatie, waaronder ook het fantasiespel en sociaal...Show moreVolgens de DSM-IV-TR (APA, 2000) doen de problemen bij kinderen met een autismespectrumstoornis zich onder andere voor op het gebied van communicatie, waaronder ook het fantasiespel en sociaal imitatiespel vallen. Er is al veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen de taalvaardigheden en spelontwikkeling van kinderen met een autismespectrumstoornis. Dit onderzoek is belangrijk omdat hierdoor de hulpverlening aan deze kinderen steeds beter aangescherpt kan worden. Het huidige onderzoek richt zich niet alleen op de relatie tussen taalvaardigheden en het fantasiespel (ofwel symbolisch spel), maar onderzoekt ook of er een relatie is tussen lagere spelvormen (simpel manipuleren, combinatiespel en functioneel spel) en taalvaardigheden van kinderen met een autismespectrumstoornis. De onderzoeksgroep bestaat uit 30 kinderen in de leeftijd van 42 tot en met 120 maanden (M=74.6, Sd=21.7) met een autismespectrumstoornis. De gemiddelde ontwikkelingsleeftijd ligt tussen 1 en 58 maanden (M=21.70, Sd=11.20). Binnen deze groep zijn er 8 meisjes en 22 jongens. Alle kinderen uit de onderzoeksgroep laten spelhandelingen zien. Het meeste spel wordt gezien in de lage spelvormen (simpel manipuleren en combinatiespel). Veel kinderen uit de onderzoeksgroep (n=22) komen niet tot symbolisch spel. De taalvaardigheden van de kinderen uit de onderzoeksgroep zijn zwak tot gemiddeld ontwikkeld ten opzichte van zich normaal ontwikkelende kinderen. Uit dit onderzoek blijkt dat er een relatie bestaat tussen productieve taalvaardigheden en het functioneel en symbolisch spel van deze kinderen. Er zijn geen significante correlaties gevonden tussen receptieve taalvaardigheden en de spelontwikkeling en tussen productieve taalvaardigheden en de spelvormen simpel manipuleren en combinatiespel van de kinderen uit de onderzoeksgroep. Ook is er geen verschil gevonden in de taalvaardigheden tussen kinderen met een laag spelniveau (simpel manipuleren en combinatiespel) en kinderen met een hoog spelniveau (functioneel spel en symbolisch spel).Show less