In deze bachelor scriptie is een selectie van gietijzeren kanonskogels uit de collectie van het Maritiem Archeologisch Depot van Batavialand onderzocht met het doel de oorzaak vast te stellen voor...Show moreIn deze bachelor scriptie is een selectie van gietijzeren kanonskogels uit de collectie van het Maritiem Archeologisch Depot van Batavialand onderzocht met het doel de oorzaak vast te stellen voor de waargenomen degradatie in deze objecten. De kogels zijn onderzocht doormiddel van visueel onderzoek, het lezen van oude archeologische- en conserverings-documentaties en door vergelijkingen in conditie te trekken tussen de kogels in het verleden en heden, om zo de oorzaak van de degradatie te achterhalen. Uit dit onderzoek is gebleken dat het overgrote deel van de kanonskogels actief aan het corroderen is. Na verder onderzoek naar de eerdere conservering is gebleken dat een deel van de conserveringstechnieken die zijn gebruikt voor de kogels achterhaald en minder effectief zijn in vergelijking met huidige technieken. Een van de voornaamste verouderde technieken die een grote invloed hebben op de huidige conditie van de canonskogels, zijn het ontzouten van het ijzer doormiddel van gloeien tot 800°C, en het aanbrengen van een dikke coating van epoxyhars op het oppervlak van de kanonskogels. Ook is gebleken dat de huidige wijze van opslag in Batavialand ontoereikend is voor de opslag van maritiem archeologisch ijzer. Deze conclusie is getrokken uit onderzoek naar de opstelling, relatieve luchtvochtigheid (RV), temperatuur, licht en verontreinigende stoffen in de opslagruimte. Hiervan was vooral de RV zeer verontrustend omdat deze sterk schommelt: ’s winters tussen de 20-50%, en ’s zomers tussen de 55-85%. Aan de hand van deze onderzoeksuitslagen is geconcludeerd dat de gietijzeren kanonskogels interventie nodig hebben om te voorkomen dat deze verder degraderen en zo archeologische informatie verloren gaat. Tot slot zijn aanbevelingen gegeven voor aanpassingen in het collectiebeheer van Batavialand om deze voortdurende degradering te voorkomen.Show less
Skeletmateriaal in Nederland wordt standaard onderzocht. De resultaten van dit soort onderzoek kunnen informatie geven over de gezondheid van de vroegere Nederlandse samenlevingen. In Amerika wordt...Show moreSkeletmateriaal in Nederland wordt standaard onderzocht. De resultaten van dit soort onderzoek kunnen informatie geven over de gezondheid van de vroegere Nederlandse samenlevingen. In Amerika wordt een database opgezet om makkelijker resultaten te zoeken en te vergelijken, The Global History of Health Project. De resultaten van het onderzoek naar het Nederlandse skeletarchief staan niet in zo’n database. Hierdoor is het moeilijk om collecties te zoeken en vergelijken. Bovenstaand onderzoek is gebaseerd op een geselecteerde dataset van 17 sites die onderverdeeld zijn in 23 begravingsperioden tussen de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Deze sites zijn verder verdeeld onder 4 contexten; civiele context van de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd, religieuze context (LME) en militaire context (NT). Door het gebruik van deze sites en onderverdelingen is getracht een begin te maken aan een systeem zoals The Global History of Health Project en te kijken of de gesteldheid van de gezondheid van het Nederlands skeletarchief uit deze resultaten te halen is. Er kan worden geconcludeerd dat de religieuze context (LME) de hoogste percentages aan volwassenen en vrouwen hebben en dat de militaire context (NT) het hoogste percentage niet-volwassenen en mannen bevat. De lengten zijn het langste van de mannen en vrouwen, indien met de methoden van Trotter gemeten, in de civiele context van de Late Middeleeuwen. De mannen zijn het langste, indien met de methode van Breitinger gemeten, in de religieuze context van de Late Middeleeuwen. Betreffende het ziektebeeld van de vroegere samenlevingen zijn, indien men kijkt naar beide perioden, de ziekte aantallen gelijk. Wanneer er echter gekeken wordt naar de verschillende contexten, hebben de contexten van de Late Middeleeuwen de meeste hoogste percentages. Aangezien niet alle skeletassemblages in dit onderzoek zijn meegenomen zou een uitbreiding van de geselecteerde dataset met meerdere sites bevorderlijk zijn voor dit onderzoek. Verder zou het onderzoek uitgebreid kunnen worden met de toevoeging van onderzoek naar DNA en Isotopen en onderzoek naar het gebit.Show less