De rechter wordt niet alleen landelijk, maar ook lokaal regelmatig betrokken bij natuurzaken, ingeschakeld door milieuorganisaties. Wat verklaart de Nederlandse juridisering van natuurregelgeving?...Show moreDe rechter wordt niet alleen landelijk, maar ook lokaal regelmatig betrokken bij natuurzaken, ingeschakeld door milieuorganisaties. Wat verklaart de Nederlandse juridisering van natuurregelgeving? Deze vraag tracht dit onderzoek te beantwoorden middels Causal Process Tracing van een single casestudy, gebruikmakend van documentanalyse en interviews. Er wordt bekeken of en met welke afwegingen ten eerste het implementation gap plaatsvindt en ten tweede een belangengroep juridische actie onderneemt. De afwegingen van de verschillende actoren in het beleidsproces zijn bovendien achterhaald met behulp van ‘multi-s’ benaderingen, zoals multi-level goverance, horizontal governance en het multi-issue perspectief. Met dit onderzoek is het onderbelichte juridische aspect gekoppeld aan onderzoek naar het implementation gap en sociale bewegingen.Show less
Elke onderwijsvolgende hoort in 2030 gelijke kansen te hebben in het onderwijs, althans dat is afgesproken in het duurzame ontwikkelingsdoel 4. Toch heeft een onverwachte factor, de COVID19...Show moreElke onderwijsvolgende hoort in 2030 gelijke kansen te hebben in het onderwijs, althans dat is afgesproken in het duurzame ontwikkelingsdoel 4. Toch heeft een onverwachte factor, de COVID19 pandemie, de kansenongelijkheid in 2020 in het onderwijs juist verhoogd. In dit onderzoek is onderzocht in welke mate framing invloed heeft gehad op geadviseerde en genomen maatregelen omtrent kansenongelijkheid in het onderwijs tijdens de COVID-19 pandemie in België en Nederland. Het doel van dit kwalitatieve onderzoek is om de gebruikte frames binnen toonaangevende rapportages te identificeren en de mate van invloed op maatregelen om kansenongelijkheid in het onderwijs tegen te gaan te beschrijven en verklaren. Voor deze meervoudige casestudy zijn twee rapportages gebruikt: de Staat van het Onderwijs 2021 en de Onderwijsspiegel 2021. Deze rapportages zijn door middel van een inductieve, thematische framing analyse geanalyseerd. Daarbij zijn de betrokken stakeholders, gerelateerde maatregelen en tactieken om verantwoording te verleggen geïdentificeerd binnen de framebundels. Door middel van de framing analyse zijn zes framebundels geïdentificeerd voor zowel België als Nederland: 1) ‘onafwendbaar noodlot’, 2) ‘sociale ongelijkheid’, 3) ‘never waste a good crisis’, 4) ‘executieve functies’, 5) ‘kansengelijkheid’ en 6) ‘profiteur’. De stakeholdergroepen onderwijsinstellingen (6 BE; 6 NL) en onderwijsvolgenden (6 BE; 6 NL) zijn bij de framing van kansenongelijkheid in het onderwijs tijdens de COVID-19 pandemie in België en Nederland het meest betrokken geweest. De geïdentificeerde stakeholdergroepen zijn geclassificeerd op basis van de kenmerken macht, legitimiteit en urgentie. Hieruit bleken hoog saillante stakeholders (8) en laag saillante stakeholders (8) het meest betrokken te zijn geweest bij de framing van kansenongelijkheid in het onderwijs tijdens de COVID-19 pandemie in België. In Nederland waren laag saillante stakeholders (9) het meest betrokken bij de framing van kansenongelijkheid in het onderwijs tijdens de COVID-19 pandemie. In België blijken tactieken om verantwoording te verleggen 5 keer gebruikt te worden, waar in Nederland 15 keer gebruik wordt gemaakt van tactieken om verantwoording te verleggen. In 18 gevallen (5 BE; 13 NL) betreffen het organisaties die de verantwoording verleggen. Dat organisaties oververtegenwoordigd zijn in het gebruik van tactieken om verantwoording te verleggen kan worden verklaard vanuit de achtergrond waarom organisaties verantwoording verleggen. Organisaties kunnen verantwoording verleggen om geen vertrouwen van de samenleving in de organisatie te verliezen, omdat het verliezen van vertrouwen tot negatieve gevolgen leidt voor de duurzaamheid van de organisatie. De verschillen tussen België en Nederland kunnen worden verklaard vanuit de mate waarin organisaties een afrekencultuur ervaren, waarbij organisaties in Nederland in een hogere mate een afrekencultuur ervaren dan organisaties in België, waardoor organisaties in Nederland eerder geneigd zijn om verantwoording te verleggen. In de twee gevallen in Nederland heeft de stakeholdergroep ouders gebruik hebben gemaakt van tactieken om verantwoording te verleggen. Als beleidsmakers in het bieden van perspectief voor het oplossen van de onderwijsachterstanden door de COVID-19 pandemie tekort zijn geschoten, hebben ouders geen zicht op de oplossing voor het probleem, wat kan verklaren waarom de ouders in kwestie particulier aanvullend onderwijs inkopen en de verantwoording verplaatsen. Wanneer België en Nederland vergeleken worden met betrekking tot de getroffen maatregelen bij de framebundels blijkt dat niet bij elke framebundel door beide landen maatregelen zijn getroffen. Dit kan verklaard worden vanuit de aan- of afwezigheid van hoog saillante stakeholders binnen de betreffende framebundels. Wanneer hoog saillante stakeholder betrokken waren in een framebundel, zijn in België wel maatregelen getroffen en anders niet. Bij Nederland worden wanneer hoog saillante stakeholders betrokken zijn andersoortige maatregelen genomen. Wanneer geen hoog saillante stakeholders betrokken zijn, dan worden uitsluitend financiële middelen beschikbaar gesteld, maar wanneer hoog saillante stakeholders wel betrokken zijn dan worden ook maatregelen zoals wetswijzigingen genomen. Dit wijst erop dat de betrokkenheid van hoog saillante stakeholders bij de framing van kansenongelijkheid in het onderwijs tijdens de COVID-19 pandemie op een andere wijze invloed heeft op de maatregelen in België en Nederland.Show less
Deze scriptie onderzoekt de invloed van enkele belangrijke wetenschappers op het Amerikaanse kernwapenbeleid in de maanden na augustus/september 1945 wat betreft het vraagstuk over in hoeverre er...Show moreDeze scriptie onderzoekt de invloed van enkele belangrijke wetenschappers op het Amerikaanse kernwapenbeleid in de maanden na augustus/september 1945 wat betreft het vraagstuk over in hoeverre er informatie over kernwapens gedeeld moest worden met de Sovjet-Unie. Het succes van de wetenschappers was beperkt. Zij kregen hun prioriteiten wel in het uiteindelijke plan, maar dit plan werd verworpen.Show less
In deze scriptie wordt het nieuwe minderhedenbeleid dat in Nederland vanaf 1978 werd ingevoerd onderzocht. De Molukse situatie geldt daarbij als case study, omdat de Molukse problematiek en de nota...Show moreIn deze scriptie wordt het nieuwe minderhedenbeleid dat in Nederland vanaf 1978 werd ingevoerd onderzocht. De Molukse situatie geldt daarbij als case study, omdat de Molukse problematiek en de nota als gevolg daarvan een belangrijke invloed hebben gehad op het nieuwe minderhedenbeleid. Het nieuwe minderhedenbeleid was interdepartementaal en richtte zich op de overeenkomsten tussen verschillende minderheidsgroepen, waarmee de situatie van Molukkers in afnemende mate uniek werd geacht. De belangrijkste verandering die in de scriptie aan bod komt is de overgang van een categoraal minderhedenbeleid (onder het Ministerie van CRM) naar een interdepartementaal beleid (onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken), waarbij de ICM en de ICOM een belangrijke rol zijn gaan spelen.Show less
Deze scriptie gaat over de Nederlandse reactie ten aanzien van de nationalistische beweging in Oost-Sumatra tussen 1918 en 1942. In deze bijzondere regio wordt gekeken naar het perspectief over het...Show moreDeze scriptie gaat over de Nederlandse reactie ten aanzien van de nationalistische beweging in Oost-Sumatra tussen 1918 en 1942. In deze bijzondere regio wordt gekeken naar het perspectief over het nationalisme en het beleid en succes van de aanpak tegen de deze beweging. Deze regionale studie beargumenteert dat het beleid van de Oost-Sumatraanse bestuurders erg succesvol was en dat het nationalisme, door de harde aanpak en de geografische omstandigheden, in deze regio weinig kans heeft gekregen om zich goed te ontwikkelen.Show less
Onderzocht is waardoor het neonazisme in het tijdsbestek 2000 tot 2013 aantrekkingskracht uitoefende op een relatief groot aantal Duitsers. Vervolgens werd gekeken wat er bij onze oosterburen...Show moreOnderzocht is waardoor het neonazisme in het tijdsbestek 2000 tot 2013 aantrekkingskracht uitoefende op een relatief groot aantal Duitsers. Vervolgens werd gekeken wat er bij onze oosterburen ondernomen werd om de ontwikkeling van deze stroming af te remmen/te doen stoppen. De terreinen wetgeving, politiek, maatschappij en media kwamen daarbij aan bod. Aan hand van de analyse werd in het laatste hoofdstuk vastgesteld wat er ondernomen werd tegen deze extreemrechtse stroming en in hoeverre dit succesvol bleek te zijn. Met succesvol wordt in deze context het terugdringen van het aantal neonazi's en diens misdaden bedoeld.Show less
Dit onderzoek gaat over vrouwenbesnijdenis in Nederland. Het onderzoekt de islamitische status van vrouwenbesnijdenis en bekijkt wat de gevolgen hiervan zijn voor het Nederlands recht en beleid. Op...Show moreDit onderzoek gaat over vrouwenbesnijdenis in Nederland. Het onderzoekt de islamitische status van vrouwenbesnijdenis en bekijkt wat de gevolgen hiervan zijn voor het Nederlands recht en beleid. Op basis van de Koran en hadith en meningen en fatwa’s van islamitische geleerden kan geconcludeerd worden dat er geen eenduidige opinie over vrouwenbesnijdenis bestaat vanuit de islam. Het kan daarom soms als religieus gebruik gedefinieerd worden. Volgens het Nederlands recht in meisjesbesnijdenis strafbaar, omdat het een vorm van mutilatie is. Religie kan hierbij niet als rechtvaardigingsgrond optreden, omdat mutilatie de vrijheid van religie beperkt. Naar mijn mening zou het recht wat betreft enkele lichtere vormen van meisjesbesnijdenis versoepeld kunnen worden. Het beleid van de Nederlandse overheid in de periode 2003-2014 is geanalyseerd aan de hand van het model van Wilson. Op basis van deze analyse en de voorgaande hoofdstukken kan ik concluderen dat het doel van de overheid moet zijn: het veranderen van de interne dynamiek van de gemeenschappen waar vrouwenbesnijdenis voorkomt. De overheid moet zich meer richten op de cultuur en religie van deze gemeenschappen met behulp van organisaties. Tot slot zou een lichte, symbolische inprikking van de clitoris als ‘tussenstation’ kunnen functioneren in het proces van het laten verdwijnen van vrouwenbesnijdenis.Show less
Bachelor thesis | Cultural Anthropology and Development Sociology (BSc)
open access
Een antropologische bespreking van de nationale strategieën voor de integratie van Roma van Nederland, Frankrijk, Roemenië en Bulgarije. Met gebruikmaking van de concepten integratie, burgerschap...Show moreEen antropologische bespreking van de nationale strategieën voor de integratie van Roma van Nederland, Frankrijk, Roemenië en Bulgarije. Met gebruikmaking van de concepten integratie, burgerschap en intraculturele diversiteit worden de beleidsdocumenten geanalyseerd.Show less