Zowel België als Nederland hielden tijdens de crisis van de jaren 1930 vast aan de goudstandaard. Terwijl anderen devalueerden, verdedigden zij koppig de pariteit van de frank en de gulden. De twee...Show moreZowel België als Nederland hielden tijdens de crisis van de jaren 1930 vast aan de goudstandaard. Terwijl anderen devalueerden, verdedigden zij koppig de pariteit van de frank en de gulden. De twee landen, beide koloniale grootmachten, zadelden hun nationale koopvaardij hierdoor op met een onoverkomelijke kostenhandicap. Zelfs de bevoorrechte koloniale scheepvaartmaatschappijen werden in de diepste crisisjaren op de knieën gedwongen. Daarenboven beperkten beide regeringen, om te besparen, zoveel mogelijk het regeringsingrijpen in noodlijdende bedrijfstakken. Desondanks verleende België tijdens de crisisjaren tot twaalf keer meer geldelijke steun aan haar koloniale scheepvaartmaatschappij, de CMB, dan Nederland deed voor de SMN en de RL. De Belgische overheid hielp de CMB in de periode 1934-1939 zowel om schepen in de vaart te houden, als dat ze voorzag in bouwfondsen om zeven nieuwe koopvaarders op stapel te zetten. Gelijkaardige steunaanvragen in Nederland werden geweigerd. Deze scriptie onderzoekt waarom, in weerwil van het gelijkaardige beleid, België zoveel meer deed dan Nederland voor haar koloniale vaart. Paradoxaal genoeg lijkt de noodzaak om te besparen daarbij een grote rol gespeeld te hebben. Om dezelfde reden werd in Nederland juist zoveel mogelijk bezuinigd op de steunuitkeringen. Door haar politiek-economische analyse van het koloniaal scheepvaartbeleid in beide landen, vormt deze scriptie een aanvulling op de Belgische en Nederlandse maritieme, economische en koloniale literatuur.Show less