We bevinden ons midden in een informatierevolutie waarin we steeds meer leren over de wereld via ons computerscherm in plaats van de papieren krant. Hoewel het internet de toegang tot informatie...Show moreWe bevinden ons midden in een informatierevolutie waarin we steeds meer leren over de wereld via ons computerscherm in plaats van de papieren krant. Hoewel het internet de toegang tot informatie heeft gedemocratiseerd hebben mis- en desinformatie zich kunnen wortelen in de maalstroom aan informatie. Dit legt een grote verantwoordelijkheid bij het publiek om informatie op betrouwbaarheid te beoordelen. Deze replicatiestudie van het onderzoek van Wineburg en McGrew (2017) heeft als doel om diegenen te onderzoeken die ervaring hebben in het evalueren en verifiëren van online informatie om te begrijpen welke strategieën zij gebruiken. Een steekproef is getrokken van twintig personen: tien factcheckers en tien journalistiekstudenten. Deze groepen worden geobserveerd terwijl zij digitale bronnen over sociale en politieke kwesties verifiëren. Onderzocht wordt: welke researchstrategie – vertical reading en/of lateral reading – hanteren Nederlandse factcheckers en journalistiekstudenten om de betrouwbaarheid van webinformatie te beoordelen? Uit het onderzoek blijkt dat journalistiekstudenten en factcheckers een mengvorm van vertical en lateral reading toepassen wanneer zij webinformatie verifiëren. Ze beginnen verticaal en bekijken de kenmerken van een website. Vervolgens verlaten ze de website om in nieuwe tabbladen de betrouwbaarheid van de oorspronkelijke bron te beoordelen. Factcheckers leggen in hun zoektocht de nadruk op lateral reading, waardoor ze in kortere tijd tot meer gegronde conclusies komen dan studenten die vaker vertical reading gebruiken. Desondanks illustreren de bevindingen dat zowel factcheckers als journalistiekstudenten voldoende voorbereid zijn om zich te navigeren in het digitale landschap. Tegelijkertijd wijzen de bevindingen op een behoefte aan intensiever onderwijs in factchecken, wat de digitale competenties van beginnende journalisten kan ondersteunen.Show less
In dit kwantitatieve onderzoek stond de vraag centraal in hoeverre een hogere bewustheid van het bestaan van nepnieuws ervoor zorgt dat mensen nepnieuws beter kunnen herkennen. De...Show moreIn dit kwantitatieve onderzoek stond de vraag centraal in hoeverre een hogere bewustheid van het bestaan van nepnieuws ervoor zorgt dat mensen nepnieuws beter kunnen herkennen. De nepnieuwsbewustheid van de respondenten (N=52)is in dit onderzoek achterhaald door middel van een online vragenlijst.De respondenten moesten vervolgens van zes artikelen zeggen of zij dachten dat het echt of nepnieuws was. Er werd verwacht dat mensen met een hoger nepnieuwsbewustzijn significant beter zouden zijn in het herkkenen van nepnieuws dan mensen met een lager nepnieuwsbewustzijn. Uit de resultaten van het onderzoek komt echter naar voren dat er geen significante verschillen tussen de twee groepen bestaan.Show less
Het nieuws lijkt overspoeld met cijfers (Koetsenruijter, 2017, p.179; Maier, 2002, p.511; Zillman & Brosius, 2000, p.20). Cijfers zijn nodig om grip te krijgen op een anders te grote en...Show moreHet nieuws lijkt overspoeld met cijfers (Koetsenruijter, 2017, p.179; Maier, 2002, p.511; Zillman & Brosius, 2000, p.20). Cijfers zijn nodig om grip te krijgen op een anders te grote en verwarrende wereld om ons heen (Best, 2008, p.4; Blastland &Dilnot 2010, p.xi). Echter, uit onderzoek blijkt dat de gemiddelde gecijferdheid (rekenkundige tegenhanger van geletterdheid) van de lezer laag is. (Reyna et al, 2001; Reyna & Brainerd, 2008, p.1; Zillman et al, 2009, p.395). Cijfers worden vaak niet begrepen (Koetsenruijter, 2008, p.194). Toch komen ze excessief in het nieuws voor omdat ze dienen als retorisch instrument (Koetsenruijter, 2008; McConway, 2015; Roeh & Feldman, 1984; Van Dijk, 1988). Journalisten kunnen cijfers gebruiken om hun boodschap kracht bij te zetten (Best, 2001, p.10). En als er een fout in staat deert dat niet: de gemiddeld laag gecijferde lezer haalt die er doorgaans niet uit (Abelson, 1995, p.1). Bovendien wordt statistiek niet gebruikt om een mening te vormen, simpelweg omdat mensen het niet gewend zijn (Kahneman, 2011, p. 170). Volgens Kahneman (2011) kost het namelijk te veel tijd en heeft men vaak de vaardigheden niet om dit te doen. Het besef dat cijfers retorische instrumenten zijn, past goed binnen het systeem-1 denken van Kahneman. Het systeem-1 denken is een snel proces dat wordt gebruikt bij het maken van snelle keuzes. Het gaat daarbij wat betreft cijfers in het nieuws niet per se om begrip, het gaat om de uitstraling van cijfers die bijdraagt aan de overtuigingskracht van een artikel. De primaire vraagstelling in dit onderzoek was of gecijferdheid invloed heeft op de mate van overtuigd zijn met betrekking tot cijfers in een nieuwsartikel. In een experiment werd aan vijfde- en zesde klas VWO-leerlingen (N=145) gevraagd om acht artikelen te beoordelen op hun betrouwbaarheid middels een Likert schaal. Vier van de achter artikelen bevatten cijfers. In twee van die vier artikelen waren de cijfers gemanipuleerd. Direct aansluitend op het experiment werd de mate van gecijferdheid van elke participant vastgesteld met behulp van een korte rekentest. Tussen gecijferdheid en de betrouwbaarheidsscores werd echter geen correlatie gevonden. De mate van gecijferdheid lijkt geen invloed te hebben op de wijze waarop iemand wordt overtuigd met betrekking tot het gebruik van cijfers in een nieuwsartikel. De aanwezigheid van cijfers in een artikel wordt over het algemeen betrouwbaarder geacht dan wanneer deze ontbreken, ongeacht de juistheid van de cijfers. Factoren als lage persoonlijk betrokkenheid van de participanten bij de onderwerpen van de artikelen en het vermelden van een betrouwbare bron zijn mogelijk van invloed geweest op deze uitkomsten. Daarom is het voor toekomstig onderzoek interessant om juist deze persoonlijke betrokkenheid te stimuleren. Bovendien kan er in de toekomst met meer aandacht naar dual procestheorieën zoals die van Kahneman (2011) worden gekeken en of die een verklaring kunnen leveren voor de overtuigingskracht van cijfers.Show less
Dit onderzoek poogt antwoord te geven op de vraag of de Nederlandse versie van de San Martín scale (SMS) een betrouwbaar meetinstrument is om de kwaliteit van bestaan (KvB) van mensen met een...Show moreDit onderzoek poogt antwoord te geven op de vraag of de Nederlandse versie van de San Martín scale (SMS) een betrouwbaar meetinstrument is om de kwaliteit van bestaan (KvB) van mensen met een verstandelijke beperking (VB) en een (zeer) intensieve zorgvraag te meten. Er blijken te weinig goede meetinstrumenten beschikbaar voor deze doelgroep, waardoor het noodzakelijk is er één te ontwikkelen. Er is sprake van twintig cliënten met een zorgzwaartepakket (ZZP) 6 of 7 waarover de SMS is ingevuld. Over iedere cliënt wordt door één persoonlijk begeleider (PB), door één random begeleider op de groep (BG) en door één ouder/wettelijk vertegenwoordiger de SMS ingevuld. Het responspercentage van de PB’ers en BG’ers is 100%, voor de ouders/wettelijk vertegenwoordigers geldt een responspercentage van 80%. Uit de resultaten blijkt dat er sprake is van een intern consistent meetinstrument en een hoge interbeoordelaar betrouwbaarheid tussen de PB’er en BG’er. Na een kwalitatieve analyse van de items door het analyseren van opmerkingen en vragen van gedragskundigen, begeleiders en ouders is besloten om een klein aantal aanpassingen in de SMS door te voeren. Één item is hierbij verwijderd en verschillende items zijn aangevuld met uitleg. Er is een eerste stap gezet naar een nieuw Nederlands meetinstrument voor het meten van de KvB van mensen met een VB en een (zeer) intensieve zorgvraag. Echter door een te kleine steekproef moeten de resultaten voorzichtig worden geïnterpreteerd en kan dit onderzoek vooral gezien worden als een opstap naar verder onderzoek, wat perspectief biedt voor een betrouwbaar en valide meetinstrument.Show less
Het huidige onderzoek richt zich op de betrouwbaarheid en validiteit van de Nederlandse vertaling van de HOME-MC. Aan het onderzoek hebben 167 Nederlandse gezinnen deelgenomen, met kinderen in de...Show moreHet huidige onderzoek richt zich op de betrouwbaarheid en validiteit van de Nederlandse vertaling van de HOME-MC. Aan het onderzoek hebben 167 Nederlandse gezinnen deelgenomen, met kinderen in de leeftijd van 5 tot 11 jaar (M= 7.89 jaar, SD = 1.28). Binnen dit cross-sectionele onderzoek zijn twee wetenschappers bij hen op huisbezoek gegaan. Tijdens het huisbezoek werden de FAS, NOSI(K), PPVT, CBCL en naar het Nederlands vertaalde HOME-MC afgenomen. Bovendien zijn demografische variabelen verzameld. Vervolgens is door middel van Cronbach’s Alpha de interne consistentie onderzocht van de Nederlandse vertaling van de HOME-MC. Deze varieerde van α = .10 tot α = .60. Analyse van de onderzoeksresultaten duidt significante correlaties aan tussen de HOME-MC en (a) de mate van intelligentie van een kind (𝑟!(141) = .20, p = .017), (b) de mate van totale gedragskenmerken (𝑟!(107) = .22, p = .023) en (c) de externe gedragskenmerken die kinderen ontwikkelen (𝑟!(129) = .21, p = .019). Bovendien is een voldoende convergente validiteit vastgesteld, waarbij een vergelijking is gemaakt met de ouderlijke stressindex en de sociaal economische status van het gezin. Daarentegen is sprake van een onvoldoende factorstructuur en matige interne consistentie. Naar aanleiding van het onderzoek is te stellen dat de HOME-MC een adequate voorspeller is voor kinduitkomsten, die op eenvoudige wijze in de praktijk te implementeren is. Het dient wel aan te bevelen om items te modificeren naar Nederlandse maatschaven, huidige empirische kennis en technologische ontwikkelingen om de betrouwbaarheid van de HOME-MC te vergroten.Show less
Curriculum-Based Measurement is een manier om herhaaldelijk een basisvaardigheid zoals lezen en rekenen te meten. Een manier om de vaardigheid lezen te meten, is de Maze-taak: een taak waarbij in...Show moreCurriculum-Based Measurement is een manier om herhaaldelijk een basisvaardigheid zoals lezen en rekenen te meten. Een manier om de vaardigheid lezen te meten, is de Maze-taak: een taak waarbij in een stuk tekst ieder zevende woord is vervangen door een drie-keuze-mogelijkheid. De leerlingen omcirkelen zo veel mogelijk goede opties binnen een tijdspanne van 2 minuten. CBM komt uit Amerika en voordat dit meetinstrument kan worden geïntegreerd in het Nederlandse leesonderwijs moet eerst de betrouwbaarheid en validiteit worden onderzocht. Bij 49 leerlingen uit groep 7 en 8, in de leeftijd van 10 tot 13 jaar, zijn in een periode van drie weken 9 Maze-taken afgenomen door twee proefleiders. Door Pearson correlaties te berekenen tussen de scores op de taken is een paralleltestbetrouwbaarheid variërend van .45 tot .91 gevonden. De Nederlandse Maze-taken zijn hierdoor matig tot zeer betrouwbaar te noemen. Door twee betrouwbare en valide meetinstrumenten, CITO begrijpend lezen en CITO technisch lezen (DMT), met de Maze-taak te vergelijken, kan de validiteit worden bepaald. Hierbij zijn Pearson correlaties van .36 en .56 gevonden. Ook zijn door middel van een onafhankelijke t-toets de scores tussen groep 7 en 8 vergeleken waaruit bleek dat groep 8 significant hoger scoort dan groep 7. Hierdoor is de Nederlandse Maze-taak als matig tot voldoende valide ingeschaald. Tot slot is er geen significant effect gebleken uit de onafhankelijke t-toets naar geslacht. In de toekomst kan verder onderzoek naar betrouwbaarheid en validiteit worden aanbevolen met een grotere steekproef en participanten door heel Nederland.Show less
Een veel gebruikt instrument om de thuisomgeving van kinderen te onderzoeken is de HOME Inventory. In dit onderzoek wordt de betrouwbaarheid en de validiteit van de Nederlandse vertaling van de...Show moreEen veel gebruikt instrument om de thuisomgeving van kinderen te onderzoeken is de HOME Inventory. In dit onderzoek wordt de betrouwbaarheid en de validiteit van de Nederlandse vertaling van de Middle Childhood HOME vastgesteld. De steekproef bestond uit 148 kinderen in de leeftijd tussen 6 en 10 jaar oud. Door middel van een huisbezoek waarin een semi gestructureerd interview werd gehouden met de moeder en het kind werd de thuisomgeving onderzocht. De betrouwbaarheid is bepaald door het berekenen van de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid en de interne consistentie. De constructvaliditeit is onderzocht met een Principale componenten analyse. De criteriumvaliditeit is bepaald aan de hand van externe criteria (sociaaleconomische status, ouderlijke stress, cognitieve ontwikkeling van het kind, probleemgedrag bij het kind). De resultaten laten zien dat de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid en de criteriumvaliditeit goed zijn. De interne consistentie en de constructvaliditeit zijn onvoldoende. De Nederlandse vertaling van de MC-HOME blijkt een adequaat instrument om risicovolle thuisomgevingen vast te stellen en probleemgedrag en cognitief functioneren van kinderen te voorspellen. Het verdient echter aanbeveling om door middel van onderzoek enkele items van de Nederlandse vertaling van de MC-HOME te vernieuwen en specifiek te maken voor de huidige Nederlandse situatie.Show less