In dit onderzoek is gemeten of er etnische verschillen waren in intelligentie wanneer er wordt gemeten met een ‘cultuurvrije’ intelligentietest. Daarnaast is onderzocht of gezinsfunctioneren en het...Show moreIn dit onderzoek is gemeten of er etnische verschillen waren in intelligentie wanneer er wordt gemeten met een ‘cultuurvrije’ intelligentietest. Daarnaast is onderzocht of gezinsfunctioneren en het opleidingsniveau van de ouders (SES) mediërende factoren zijn in de relatie tussen etniciteit en intelligentie. Het onderzoek heeft een steekproef van 61 leerlingen. Van deze leerlingen waren 33 meisjes en 28 jongens. 40 van de kinderen waren van autochtone afkomst en 21 van allochtone afkomst. Voor het meten van intelligentie is de CFT-20-R gebruikt, voor gezinsfunctioneren de General Functioning scale van de FAD en met behulp van een demografische vragenlijst zijn de etniciteit en de opleiding van de ouders opgevraagd. Er is geen significant verschil in intelligentie gevonden tussen de etnische groepen (t(60) = -0.07, p = 0.947). Er was geen sprake van mediatie-effecten voor gezinsfunctioneren (F(1,58) = 0.02, p = 0.904), noch voor SES (F (1,58) > 0.01, p = 0.972). Er was geen sprake van een direct verband tussen gezinsfunctioneren en intelligentie (r(14) = 0.36, p = 0.201), maar wel tussen SES en intelligentie (F(1,58) = 5.89, p = 0.018). De resultaten laten zien dat er mogelijk geen verschil bestaat tussen de intelligentie van autochtone en allochtone kinderen in Nederland. Intelligentie wordt echter wel beïnvloed door de opleiding van de ouders.Show less
In dit onderzoek wordt gekeken naar het verband tussen intelligentie en sociale vaardigheden. Specifiek naar Samenwerken, Zelfbeheersing, Assertiviteit en Verantwoordelijkheid. Uit eerder onderzoek...Show moreIn dit onderzoek wordt gekeken naar het verband tussen intelligentie en sociale vaardigheden. Specifiek naar Samenwerken, Zelfbeheersing, Assertiviteit en Verantwoordelijkheid. Uit eerder onderzoek bleek dat kinderen met een hoge intelligentie ook betere sociale vaardigheden hebben. In dit onderzoek is geprobeerd meer inzicht te krijgen in dit verband en of er op de hierboven genoemde vaardigheden verschillende relaties gevonden worden. Voor het meten van intelligentie is de Cattell Culture Fair Intelligence Test gebruikt. Deze test werd door de kinderen zelf ingevuld. De scores voor sociale vaardigheden komen vanuit de Social Skills Rating system wat door een van de ouders ingevuld werd. De onderzoeksgroep (N=13) bestond uit 6 meisjes en 7 jongens van 9 en 10 jaar oud. Er is geen significante samenhang gevonden tussen intelligentie en sociale vaardigheden (r(13) = -.164, p = .592). Deze uitkomst zou verklaard kunnen worden door verschillende beperkingen in het onderzoek. Enerzijds kan dit komen door een gebrek aan power en anderzijds door een weinig representatieve onderzoeksgroep. Het zou goed zijn in de toekomst een soortgelijk onderzoek te herhalen met een breed sample, zodat een helderder beeld geschetst kan worden.Show less
De relatie tussen executief functioneren en schizotypische kenmerken is een veelal onderzocht gebied en zodoende zijn hierover veel onderzoeksbevindingen beschikbaar. De mate van overeenstemming...Show moreDe relatie tussen executief functioneren en schizotypische kenmerken is een veelal onderzocht gebied en zodoende zijn hierover veel onderzoeksbevindingen beschikbaar. De mate van overeenstemming tussen de bevindingen blijft echter beperkt. Om deze reden is in dit onderzoek een non-klinische groep adolescenten (n = 40) bekeken op schizotypische kenmerken middels de kindversie van de Schizotypal Personality Questionnaire (SPQ-K) en op executieve functies middels de kindversie van de Behavior Rating Inventory of Executive Function (BRIEF-K). Er was aandacht voor specifieke elementen van de relatie die uit eerder onderzoek naar voren komen als zijnde invloedrijk. Zo is er gekeken welke invloed het werkgeheugen en de aanwezige dimensie van schizotypie hadden op de relatie. Daarbij is bekeken of er ook een verband te vinden was tussen schizotypie en vloeibare intelligentie, gemeten middels de Cattell Culture Fair Intelligence Test (CFT-20-R). Er werd geen significant verband gevonden tussen schizotypische kenmerken en vloeibare intelligentie en het verband met executief functioneren bleek niet negatief maar significant positief. De voorspelde invloed van werkgeheugen is niet teruggevonden, maar cognitieve flexibiliteit bleek wel van voorspellende waarde. Ook de aanwezige dimensie van schizotypie bleek niet van invloed. Juist doordat de uitkomsten niet direct aansluiten bij de verwachtingen, is het onderzoek in staat geweest punten van aandacht bloot te leggen voor verder onderzoek. Focus op een jongere populatie en aandacht voor modererende factoren is gewenst. Daarnaast kan in verder onderzoek extra aandacht worden besteed aan de rol van cognitieve flexibiliteit op de relatie tussen schizotypie en executieve functies.Show less