In dit BA-Eindwerkstuk is er onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen van Curaçao in de periode 1935-1945. Hierbij is er speciaal gekeken naar de invloed van Shell en de uitbraak van de Tweede...Show moreIn dit BA-Eindwerkstuk is er onderzoek gedaan naar de ontwikkelingen van Curaçao in de periode 1935-1945. Hierbij is er speciaal gekeken naar de invloed van Shell en de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog. Binnen de Curaçaose ontwikkeling is er een onderverdeling gemaakt tussen drie aspecten van de Curaçaose maatschappij: het politieke, economische en sociaal-culturele aspect. Bij deze aspecten is er gekeken naar de ontwikkelingen op Curaçao zelf en zijn deze ontwikkelingen ook vergeleken met andere Caribische eilanden om een duidelijk beeld te krijgen over het relatieve ontwikkelingsniveau van het eiland in vergelijking tot de regio waarin het zich bevond.Show less
This thesis contextualizes the archaeological site of San Hironimo, a former contact site on Curaçao by comparing the settlement layout and the material culture to other contact sites in the...Show moreThis thesis contextualizes the archaeological site of San Hironimo, a former contact site on Curaçao by comparing the settlement layout and the material culture to other contact sites in the broader Caribbean. On Curaçao, the contact period begins with the arrival of the Spanish in 1499 on the island. The island was inhabited by the Indigenous population, the Caquetío. They primarily lived in villages throughout the island. The arrival of the Spaniards would have disastrous consequences for the native inhabitants. The majority of the Indigenous population was enslaved and deported against their will to Santo Domingo to work there in the gold mines. Only a fraction of the population remained. They had no free will, and their villages, including Ascension, were supervised by the Spanish. The Spanish were not the only Europeans who wanted to colonize Curaçao. In the 17th century, the Dutch defeated the Spanish and took over Curaçao. During the expulsion of the Spanish, the Dutch burned down Ascension. For a long time, the exact location of Ascension was unknown because the oldest maps that portrayed the village were inaccurate. Throughout the years, people began to search for the contact villages. In the 1980s and 1990s, objects of Indigenous and colonial material were collected on an archaeological site in the western part of Curaçao. The archaeologist Jay Haviser found clues in historical documents and on the oldest maps of the island, that this could possibly be Ascension. To confirm his beliefs, he conducted prospective research in the area in 1987. After his research, no information about the settlement layout, nor a feature analysis or material analysis was published. Additionally, his research was conducted in 1987 and since then new archaeological research methods have been introduced. To obtain more information about the contact village Ascension and the contact period in general in Curaçao, this thesis was written. This thesis uses the available knowledge that has already been documented in historical documents concerning the contact period in Curaçao. Especially, the published information about the contact period and the contact sites on Curaçao. Furthermore, new information will be revealed about the settlement layout and the material assembly of the San Hironimo site. Namely, for this thesis a feature analysis and a material analysis have been conducted with the assistance of archaeological (digital) methods that have been introduced after the time of Haviser’s excavation. The features encountered during the excavation were of Indigenous origin and were primarily found in the northern area of the research area. Features consisted of postholes, graves of an adult and child, and a pit. The artefacts collected at the site were mostly of Indigenous origin. However, European colonial material was present as well. The San Hironimo site is compared to contemporary contact villages of El Cabo in the Dominican Republic and Argyle on St. Vincent. The material culture collected at those sites show similarities with the San Hironimo collection. Especially, in the retrieved colonial material. Following previous excavations in the Lesser Antilles and Greater Antilles, the San Hironimo site fits perfectly in the picture of a contact site in the beginning of colonization in the Caribbean.Show less
The aim of this thesis is to depict how individual merchants organized both Trans-Atlantic and Caribbean trade in Willemstad from circa 1730 until 1790. Rather than emphasizing the role of the...Show moreThe aim of this thesis is to depict how individual merchants organized both Trans-Atlantic and Caribbean trade in Willemstad from circa 1730 until 1790. Rather than emphasizing the role of the Jewish-Caribbean diaspora, this study argues that Willemstad was a space of cross-cultural encounters. The social policies of this free port attracted many settlers to its community, including English, Spaniards and Frenchmen. These middleman were vital in sustaining trading relations between Curaçao and its most important trading partners. Curaçao’s economic history also challenges our understanding of the dynamics between metropolitan control and independency of the periphery. It's Trans-Atlantic merchants increasingly traded with Atlantic destinations beyond the Dutch empire and local merchants cooperated closely with state-officials of other empires.Show less
In 1646, Curaçao and New Netherland were united under Petrus Stuyvesant as director-general of both colonies. It was the culmination of several years of planning to improve the poor situation in...Show moreIn 1646, Curaçao and New Netherland were united under Petrus Stuyvesant as director-general of both colonies. It was the culmination of several years of planning to improve the poor situation in these territories. The aim was to provide Curaçao with food produced in New Netherland and cut the costs of the unprofitable island. The connection functioned poorly as a lack of shipping capacity made it impossible to supply Curaçao as planned, and food shortages remained common.Show less
Het landschap is onderhevig aan vele factoren, waarvan de mens er één is. Dit geldt ook voor het Caribische landschap, het onderwerp van deze studie. Vaak overschatten we onszelf en denken we dat...Show moreHet landschap is onderhevig aan vele factoren, waarvan de mens er één is. Dit geldt ook voor het Caribische landschap, het onderwerp van deze studie. Vaak overschatten we onszelf en denken we dat we het ecologische en klimatologische systeem snappen en alles kunnen creëren en controleren wat we willen. Wetenschappelijke studies, waaronder archeologie, hebben aangetoond dat we lang niet alles snappen en we behoorlijk afhankelijk zijn van de grillen van onder andere het klimaat en geologische processen als vulkanisme. Wat verder blijkt na bestudering van verschillende bronnen is dat de gedachte dat we als Europeanen als enige het landschap met opzet veranderden onjuist is. Voor de komst van de Europeanen werd er in de Caraïben behoorlijk wat gedaan om zo goed mogelijk te overleven. Kleinschalige tuintjes waar allerlei planten werden gekweekt en waarvoor stukken land werden afgebrand en de introductie van verschillende uitheemse dier- en plantsoorten zorgden onder andere voor de menselijke invloed op het landschap. Zelfs de archaïsche bewoners van de Caraïben deden meer aan landschap modificatie dan we aanvankelijk veronderstelden. Dit alles zijn we te weten gekomen door opgravingen, boringen en bestudering van historische bronnen. Curaçao is een goed voorbeeld van hoe het landschap is uitgebuit en hoe we daarvan nog steeds de gevolgen merken. Archeologische studies op andere plekken in de Caraïben en op andere plekken in de wereld leren ons verder hoe de mens in het verleden voor de komst van westerlingen de natuur behandelde en hoe men zich probeerde te redden te midden van natuurgeweld, klimaatveranderingen en een onvoorspelbare leefomgeving. Er vallen verschillende lessen te leren uit deze resultaten die bruikbaar zijn voor de toekomst en andere disciplines dan de archeologie. De belangrijkste les is dat we zuinig moeten zijn op onze omgeving, omdat ook wij nog steeds afhankelijk zijn van de natuur, maar dat we nooit in staat zullen zijn een landschap altijd te behouden zoals het op een moment in tijd is. Het landschap is altijd onderhevig aan veranderingen. Dit ontdek je pas als je het over een langere periode bestudeerd.Show less
Op zoek naar een onderwerp voor mijn afstudeerscriptie kwam ik in gesprek met Els Langenfeld. Els Langenfeld, woonachtig op Curaçao, publiceert al vele jaren historische verhalen in het Antilliaans...Show moreOp zoek naar een onderwerp voor mijn afstudeerscriptie kwam ik in gesprek met Els Langenfeld. Els Langenfeld, woonachtig op Curaçao, publiceert al vele jaren historische verhalen in het Antilliaans Dagblad. Gert Oostindie zegt over haar artikelen dat deze uitstekend gedocumenteerd zijn en gebaseerd op goed bronnenonderzoek. Momenteel werkt Langenfeld aan haar proefschrift met als onderwerp de slaven van Curaçao in de negentiende eeuw. Zij had onderzoek gedaan naar Regina Jesurun, ex-slavin, vrijgekocht door haar moeder in 1782 , zelf licht van kleur, die samenwoonde met een joodse koopman, Isaac Abinun de Lima. Ondanks haar sociale status was Regina zakelijk succesvol. Onduidelijk is of haar onwettige relatie met een jood hierin een obstakel vormde of juist een voordeel was. Bij haar dood liet zij veel onroerend goed en slaven achter, terwijl haar partner Isaac, beduidend minder achterliet en waarschijnlijk zelfs schulden had. Tijdens het onderzoek van Langenfeld viel haar op dat er in de jaren 30 – 40 in de negentiende eeuw veel gevallen waren waarbij nazaten afzagen van de erfenis vanwege de onzekere staat van de boedel. Ook de kinderen van Isaac zagen af van de erfenis. Via haar onderzoek naar Regina kwam Langenfeld op het pad van Genereux, hun jongste zoon, die ook een geslaagd zakenman werd. In het Antilliaans Dagblad gaat Els Langenfeld de discussie aan met Alex Rosaria, partijleider van PAIS, die in zijn functie van voorzitter van de Stichting Dr. Mr. M.F. Da Costa Gomez, had voorgesteld om de J.H.J. Hamelbergweg te veranderen in Genereux Jacob Richard de Lima. Hetgeen Rosaria overigens ontkent in zijn ingezonden stuk: hij zou nimmer hebben gesproken over het veranderen van een naambord, maar is wel van mening dat op Curaçao mensen als Genereux meer ‘in het zonnetje’ gezet moeten gaan worden. Volgens hem was Genereux het eerste lid van de Koloniale Raad die protesteerde tegen het feit dat er op Curaçao niet gestemd mocht worden. Dat er een weg werd vernoemd naar Hamelberg terwijl hij het kiesrecht alleen aan de protestanten gunde en er niets naar Genereux is vernoemd, acht hij niet terecht. De Stichting Dr. Mr. M.F. Da Costa Gomez zal al het nodige doen om deze grote man te eren. Langenfeld is er van overtuigd dat Genereux de lof die hem wordt toegewuifd door Rosaria, vanwege zijn vermeende voortrekkersrol in de emancipatie van het Curaçaose volk, niet toekomt. Genereux zou volgens haar alleen tot doel hebben gehad de groep kleurlingen meer te emanciperen. Aangezien er nauwelijks bronnenonderzoek heeft plaatsgevonden naar Genereux de Lima acht zij dan ook vooralsnog niet bewezen dat hij een belangrijke rol heeft gespeeld in de emancipatie van de ‘yúnan di Kòrsou’. Ik begrijp inmiddels dat Genereux qua karakter niet bepaald sympathie oproept. Els Langenfeld zegt dat hij geen gemakkelijke man moet zijn geweest, hij had een moeilijk karakter en hij kwam diverse malen in conflict met anderen en Hubert Cabaña schrijft dat Genereux bekend stond als een eerzuchtig persoon met een opvliegend karakter. Echter zijn personage is nooit geplaatst binnen de context van zijn tijd. Met de ogen van nu is het onmogelijk te oordelen over het gedrag van toen, zonder het bestuderen van de samenleving van toen. Of Genereux de Lima inderdaad de eerste kleurling was binnen de Koloniale Raad en of hij een strijder was voor de emancipatie van de totale Curaçaose bevolking is nauwelijks onderzocht. De stellingen daarover worden niet gestaafd met verwijzingen naar primair bronnenonderzoek. Doelstelling van deze scriptie zal dan ook zijn te onderzoeken of : a. Genereux J.R. de Lima als eerste kleurling zitting had in de Koloniale Raad; b. Hij vocht voor algemeen kiesrecht en voor emancipatie van de ‘yúnan di Kòrsou’.Show less