Het doel van het huidige onderzoek was het achterhalen van de onderliggende biologische processen rondom leesmotivatie en leesbegrip. Hierbij werd gekeken naar de invloed van dopamine en of deze...Show moreHet doel van het huidige onderzoek was het achterhalen van de onderliggende biologische processen rondom leesmotivatie en leesbegrip. Hierbij werd gekeken naar de invloed van dopamine en of deze invloed verschilde tussen mensen met het 7-repeat DRD4 genotype en mensen met het 4-repeat DRD4 genotype. Het is namelijk bekend dat dopamine betrokken is bij motivatie- en aandachtsprocessen. Daarnaast is bekend dat mensen met het 7-repeat DRD4 genotype een minder efficiënte dopamineproductie hebben, welke nodig is om aandacht vast te kunnen houden. Er was echter nog niet specifiek onderzoek gedaan naar de invloed van dopamine op leesmotivatie. Vandaar dat de volgende hoofdvraag centraal stond: "Wat is de invloed van dopamine op leesmotivatie en leesbegrip bij ervaren lezers?”. Hierbij werden twee modellen getoetst. Het eerste model ging uit van een direct effect van dopamine op leesmotivatie en leesbegrip. Het tweede model was een mediatiemodel waarbij leesmotivatie de mediator was tussen het DRD4-genotype en leesbegrip. Uit de analyses bleek het verschil in leesmotivatie en leesbegrip niet significant te zijn bij een hoger of lager dopaminegehalte. Daarnaast bleek er geen sprake te zijn van een mediatiemodel. Wel werd er een relatie gevonden tussen het DRD4-genotype en leesmotivatie, waarbij mensen met het 7- repeat allel minder invloed ondervonden van dopamine dan mensen met het 4-repeat allel. Dit was tegengesteld aan de verwachting. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of dit effect kan worden gerepliceerd of dat dit effect toe te schrijven is aan de kleine sample.Show less
Recent years several studies have attempted to examine the associations between polymorphisms of COMT, DRD4, DRD2, DAT1, MAOA, 5-HTTLPR, and executive functions. These studies have never been...Show moreRecent years several studies have attempted to examine the associations between polymorphisms of COMT, DRD4, DRD2, DAT1, MAOA, 5-HTTLPR, and executive functions. These studies have never been combined in a meta-analysis. In this thesis a meta-analysis is carried out for each gene separately. This leads to a central research question: Do people with risk variants of dopamine genes or the risk variant of 5-HTTLPR perform worse on executive function tasks than people without these risk variants? Several databases were searched for relevant studies relating the polymorphisms of COMT, DRD4, DRD2, DAT1, MAOA, and 5-HTTLPR to executive functions. This resulted in 23 studies in the meta-analysis of COMT, 10 studies for DRD4, 6 for DRD2, 9 for DAT1, 4 for MAOA, and 9 for 5-HTTLPR. The meta-analyses only included studies with a non-clinical sample. Significant associations between polymorphisms of COMT and DRD4 and performance on executive function tasks were found. Both set of studies were however not homogene, so these results must be interpreted carefully. Also, a moderator analysis for COMT was carried out to examine whether a difference could be found between the effect size of cognitive flexibility and the effect size of other executive functions. The results showed that the polymorphism of COMT was significantly more associated with cognitive flexibility than with other executive functions. Despite several limitations of this study regarding the overlap between executive functions and the disadvantages of meta-analytic techniques, this study contributes to more understanding of the association between genes and executive functions.Show less
Aan dit onderzoek namen 182 kinderen uit groep 3 van de basisschool deel, waarbij de gemiddelde leeftijd van de kinderen 77.8 maanden was. De oogbewegingen tijdens het benoemen van parafoveale...Show moreAan dit onderzoek namen 182 kinderen uit groep 3 van de basisschool deel, waarbij de gemiddelde leeftijd van de kinderen 77.8 maanden was. De oogbewegingen tijdens het benoemen van parafoveale letters blijken de vaardigheid in het lezen van losse woorden te kunnen voorspellen. De oogbewegingen worden beïnvloed door het dopamine D4 gen (DRD4). Er zijn twee varianten van dit gen, een lang (7+) en een kort (7-) allel. Bij bezit van het 7+ allel is de opname van dopamine verstoord. DRD4 voorspelt ook de leesvaardigheid. Het bezitten van het 7+ allel voorspelt een lagere leesvaardigheid. De relatie tussen DRD4 en leesvaardigheid wordt niet gemedieerd door oogbewegingen. De uitkomst van dit onderzoek impliceert dat het aan te raden is om uitgebreider onderzoek te doen naar de gevonden relaties. De vraag is of de relaties blijven bestaan wanneer de kinderen ouder worden en wanneer de oogbewegingen worden gemeten tijdens het lezen van letters waarvan in dit onderzoek niet werd gevraagd ze te benoemen en woorden of teksten. Daarnaast is het interessant om te onderzoeken op welke manier DRD4 invloed heeft op de oogbewegingen en leesvaardigheid zodat hier met gepaste interventies op ingespeeld kan worden.Show less