This paper presents the findings of a qualitative content analysis of the extent to which social amplification impacted the development of counterextremism policy in The Hague, the Netherlands. The...Show moreThis paper presents the findings of a qualitative content analysis of the extent to which social amplification impacted the development of counterextremism policy in The Hague, the Netherlands. The analyzed data set included thirty-two written questions and policy documents from the The Hague Municipal Council and Municipality from the 2012 – 2017 period. Kasperson et al., 1998’s Social Amplification of Risk Framework was used as the theoretical lens for the analysis. The analysis found that amplification channels existed between the municipality, the council and community stakeholders. Furthermore, it was found that the municipality actively pursued strategies to open up new amplification channels and used community actors as amplification stations. The analysis moreover found that stigmatization of communities targeted by the counterextremism policy appears to have increased during time period, pointing to societal effects of social amplification. This paper provides insight into the strategies used by the municipality and how social amplification was actively enabled with the use of community actors.Show less
Een onderzoek over hoe de publieke ruimte werd gebruikt en opgeëist door communisten en sociaaldemocraten tijdens politieke straatactiviteiten in de Haagse Binnenstad tussen 1929 en 1939.
Een onderzoek over hoe de publieke ruimte werd gebruikt en opgeëist door communisten en sociaaldemocraten tijdens politieke straatactiviteiten in de Haagse Binnenstad tussen 1929 en 1939.
Onderzoek bij het Rijksvastgoedbedrijf, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties omtrent de overheidscommunicatie rondom het programma Renovatie Binnenhof te Den Haag 2022.
Dit onderzoek is een kwalitatieve studie naar het verband tussen smart city-initiatieven en publieke waardenbotsingen, met het Living Lab Scheveningen (LLS) als case study. Door middel van een...Show moreDit onderzoek is een kwalitatieve studie naar het verband tussen smart city-initiatieven en publieke waardenbotsingen, met het Living Lab Scheveningen (LLS) als case study. Door middel van een semigestructureerde interviewstudie met respondenten die nauw betrokken zijn (geweest) bij het LLS, wordt onderzocht welke aspecten van smart city-initiatieven leiden tot publieke waardenbotsingen, en welke botsingen dat zijn. Uit dit onderzoek blijkt dat technologie in smart cities kan leiden tot botsingen van de publieke waardenclusters van resultaatgericht en behoorlijk bestuur. Publiek-private samenwerking in de smart city-context kan leiden tot botsingen tussen de publieke waardenclusters van resultaatgericht en responsief bestuur. Praktische aanbevelingen zijn: schenk ten eerste expliciete aandacht aan publieke waarde, en haal die van de achtergrond naar de voorgrond. En maak ten tweede gebruik van publiek-private samenwerking, maar stel daar duidelijke voorwaarden voor op, om publieke waarden te kunnen borgen.Show less
The people’s voting choice is not only influenced by political parties, but also by the individual politicians themselves. This personalization of politics could be due tot certain character traits...Show moreThe people’s voting choice is not only influenced by political parties, but also by the individual politicians themselves. This personalization of politics could be due tot certain character traits of politicians, but also due to their personal characteristics. This thesis researches the latter at a municipal election in The Netherlands in 2022. A regression analysis has been conducted using the election results from The Hague and the composition of the different neighborhoods in terms of migration backgrounds. More specifically, it has been explored whether intraparty preference voting is influenced by the migration backgrounds of the voter on the one hand and the candidate on the other hand. The results of this research suggest that voters with a migration background are more likely to cast a preference vote for candidates that also have a migration background. This is shown by the effect that in neighborhoods that have relatively more residents with a migration background, more votes are casted on candidates with a migration background. This has implications for the way parties should compose their electoral lists and could raise the question whether the preferential threshold should be lowered to increase diversity in representative bodies.Show less
De invoering van de Wet passend onderwijs en het bijbehorende stelsel Passend Onderwijs in 2014 hebben ertoe geleid dat er meer aandacht is gekomen voor ouderbetrokkenheid. Ouderbetrokkenheid maakt...Show moreDe invoering van de Wet passend onderwijs en het bijbehorende stelsel Passend Onderwijs in 2014 hebben ertoe geleid dat er meer aandacht is gekomen voor ouderbetrokkenheid. Ouderbetrokkenheid maakt deel uit van de maatregelen om de beperkte doelrealisatie van passend onderwijs te verbeteren. Met name in de klas komt passend onderwijs momenteel in beperkte mate tot stand. In het huidige onderzoek is in kaart gebracht in hoeverre ouderbetrokkenheid bijdraagt aan het realiseren van passend onderwijs in de klas binnen het regulier basisonderwijs in Den Haag en hoe dit verklaard kan worden. De onderzoeker heeft gebruik gemaakt van deskresearch en semigestructureerde interviews met leerkrachten en andere respondenten die op bestuurlijk niveau dan wel in de praktijk met ouderbetrokkenheid en passend onderwijs te maken hebben. Het onderzoek wijst uit dat op alle overkoepelende bestuurlijke niveaus geen strikte vereisten worden opgelegd, maar vooral wordt gestimuleerd om met ouderbetrokkenheid aan de slag te gaan. Uiteindelijk ligt de verantwoordelijk voor het realiseren van ouderbetrokkenheid bij de scholen. Het onderzoek wijst uit dat ouderbetrokkenheid bijdraagt aan de totstandkoming van passend onderwijs in de klas. Ouderbetrokkenheid zorgt ervoor dat leerkrachten (extra) inzichten krijgen in de behoeften van leerlingen. Dit stelt leerkrachten in staat om passende activiteiten te plannen, noodzakelijke ondersteuning te organiseren en haalbare doelen te stellen voor (individuele) leerlingen. Door het onderwijs zo aan te passen dat het aansluit bij de behoeften van leerlingen realiseren leerkrachten passend onderwijs in de klas. De mate waarin ouders betrokken zijn is van belang. Dit is afhankelijk van verschillende factoren, waaronder eigenschappen van ouders, de inzet van leerkrachten en het beleid en de werkwijze van de school.Show less
Een onderzoek naar de politieke straatactiviteiten van jongeren in de verschillende delen van de Haagse Schilderswijk tijdens de economische crisis van de jaren dertig (1929-1939).
In sommige publicaties betreffende Den Haag in de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd wordt de tegenstelling van de rijkdom van de bewoners op zand en armoede van bewoners op veen vermeld. In deze...Show moreIn sommige publicaties betreffende Den Haag in de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd wordt de tegenstelling van de rijkdom van de bewoners op zand en armoede van bewoners op veen vermeld. In deze scriptie wordt onderzocht in hoeverre deze ‘zandrijk’ en ‘veenarm’ tegenstelling gereflecteerd wordt door de spreiding en het materiaal van watervoorzieningen in het stadscentrum van Den Haag. Dit wordt gedaan door kwantitatief onderzoek en statistische tests op een database van 218 watervoorzieningen in Den Haag in de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd. Hierbij worden beschreven: de verdeling van het aantal watervoorzieningen tussen veen en zand, het verloop van het aantal watervoorzieningen door de tijd, mogelijke verklaringen daarvoor, het verloop van het aantal watervoorzieningen in veen en zand door de tijd, de verdeling van het aantal waterputten tussen de gebruikte materialen, de verdeling van het aantal waterputten tussen de gebruikte materialen per grondsoort door de tijd heen en de bezwaren tegen de betrouwbaarheid van het onderzoek. Als de historische verwachting dat minvermogenden in Den Haag op veengronden woonden en welgestelden op zand correct is, is te verwachten dat er in veen geen of minder en goedkopere (houten) putten en kelders aanwezig zijn en in zandgronden meer, duurdere ((bak)stenen) waterputten en -kelders. Dit is echter niet het geval. Alleen het relatief grote aantal kelders op zand, het relatief grote deel volsteenputten op zand en het relatief grotere deel (bak)stenen schachten in zand, stroken met de onderzoeksstelling. Het aanwezig zijn van watervoorzieningen op veen, én relatief meer watervoorzieningen op veen, de sterke invloed van tijdsperiode op het aantal watervoorzieningen, en het aanwezig zijn van relatief meer houten kragen op zand dan op veen stroken niet met de onderzoeksstelling. De onderzoeksstelling wordt dus slechts voor een deel ondersteund door de resultaten en voor een deel tegengesproken. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn dat zijn dat het beeld is dat de data geeft verstoord is en dat de historische verwachting klopt, watervoorzieningen geen welvaart aangeven, dat de manier waarop watervoorzieningen status en welvaart aangeven genuanceerder is, of dat welgestelden moeten worden onderverdeeld in meer lagen. [English version] In some publications considering The Hague (Den Haag) in the late middle ages and the modern period there mention of an opinon of the opposite between the wealth of inhabitants of and the poverty of inhabitants of peat. To which extent this ‘sand rich’ and ‘peat poor’ opposition is reflected by the distribution and the material of water sources (cisterns and wells) in the city centre of The Hague is researched in this thesis. This has been done by quantitative research and statistical tests on a database of 218 water sources in The Hague in the late middle ages and the modern period. Here a description is given of distribution of the number of water sources between peat and sand, the distribution of the number of water sources through time, possible explanations for it, the distribution of the number of water sources in sand and peat through time, de distribution of the number of wells between the used materials, the distribution of the number of wells between the used materials and between sand and peat through time, and the objections against the reliability of the research. If the historical expectation that the unwealthy in The Hague lived on peat and the wealthy on sand is correct, it is to be expected that there are no or less and cheaper (wooden) wells and no or less cisterns in peat and more, more expensive (brick/stone) wells and more cisterns sand. This is not the case however, Only the relatively large number of cisterns on sand, the relatively large share of completely brick/stone wells on sand and the relatively large number of brick/stone shaft linings in sand are in accordance with the research hypothesis. The presence of water sources in peat, and the presence of relatively more water sources in peat, the strong influnce of time period on the number of water sources, and the presence of relatively more wooden above ground structures on sand than on peat are not in accordance with the research hypothesis. The research hypothesis is therefore only partly supported by the results and partly contradicted. Possible explanations are that the image the data give is distorted and the historical expectation is correct, water sources don’t indicate wealth, the way in which water sources indicate status is more nuanced, or that the wealthy should be divided into more layers.Show less
De buurtverenigingen van Den Haag in de 18e eeuw veranderen anders dan buurtverenigingen in andere steden. Deze veranderingen worden bekeken aan de hand van de reglementen van de Haagse...Show moreDe buurtverenigingen van Den Haag in de 18e eeuw veranderen anders dan buurtverenigingen in andere steden. Deze veranderingen worden bekeken aan de hand van de reglementen van de Haagse buurtverenigingen.Show less
Over de bevrijding van West-Nederland is relatief weinig geschreven in de historische literatuur. Het beeld dat hierin gewekt wordt, is dat van een feestvierend land. Tegenwoordig wordt deze...Show moreOver de bevrijding van West-Nederland is relatief weinig geschreven in de historische literatuur. Het beeld dat hierin gewekt wordt, is dat van een feestvierend land. Tegenwoordig wordt deze bevrijding afgebeeld op Bevrijdingsdag als een feestelijke en onbezorgde periode waarin de Nederlanders dagen op straat rondliepen om hun bevrijders toe te juichen. In deze scriptie wordt onderzocht in hoeverre dit standaardbeeld werkelijkheid was. In hoeverre was men opgelucht en vrolijk of waren er ook andere emoties tijdens de meidagen van 1945 in West-Nederland. Dagboekonderzoek betreffende West-Nederlandse steden geeft namelijk een ander beeld weer. Een deel van de mensen binnen de onderzochte groep bleken helemaal niet in de feeststemming te zijn nadat Duitsland capituleerde. Daarnaast bestond er een groep uit zieken en zwakkeren die de bevrijding, veelal door honger, niet meemaakten.Show less
In deze bachelorscriptie wordt geprobeerd een antwoord te geven op de vraag welke positie de meubelmakers Reynier, Hendrik en Johannes van Venedien hebben ingenomen in de Haagse meubelmakerij in de...Show moreIn deze bachelorscriptie wordt geprobeerd een antwoord te geven op de vraag welke positie de meubelmakers Reynier, Hendrik en Johannes van Venedien hebben ingenomen in de Haagse meubelmakerij in de 18e eeuw.Show less
Met deze scriptie wordt gepoogd een beeld te vormen van het uitzonderlijke Huis Kneuterdijk in de onderbelichte eerste honderd jaar sinds de bouw en met name het huis in 1816 aan het einde van de...Show moreMet deze scriptie wordt gepoogd een beeld te vormen van het uitzonderlijke Huis Kneuterdijk in de onderbelichte eerste honderd jaar sinds de bouw en met name het huis in 1816 aan het einde van de bewoning door de familie Van Wassenaer Obdam, waarbij zowel de architectuur en de opbouw van het huis en de relatie met de rest van het perceel en de omgeving uiteen worden gezet en het vaste en het losse interieur aan de hand van de inventaris uit 1816 worden voorgesteld.Show less
In dit onderzoek is gepoogd antwoord te krijgen op de hoofdvraag: In welke mate weerspiegelen Haagse media de demografische diversiteit in het nieuws? De representatie van etnische minderheden in...Show moreIn dit onderzoek is gepoogd antwoord te krijgen op de hoofdvraag: In welke mate weerspiegelen Haagse media de demografische diversiteit in het nieuws? De representatie van etnische minderheden in het Haagse nieuws, is als volgt geoperationaliseerd: media hebben de taak om de demografische diversiteit van de maatschappij te weerspiegelen. Deze taakomschrijving houdt in dat alle sociale groepen in het nieuws worden besproken. Als sociale groepen niet of negatief in het nieuws worden besproken, dan staat dat gelijk aan sociale uitsluiting. Om de hoofdvraag te beantwoorden, zijn twee onderzoeksvragen opgesteld: 1. Hoe vaak berichten Haagse media over etnische minderheden? 2. Met welke frames representeren Haagse media etnische minderheden? De eerste onderzoeksvraag beantwoord ik met een kwantitatieve inhoudsanalyse; waarmee ik tel of de mate waarin etnische minderheden voorkomen in het Haagse nieuws overeenkomt met de sociale werkelijkheid. De grootste etnische groeperingen in Den Haag zijn: Turken, Marokkanen, Antillianen en Surinamers. Deze groepen vormen tezamen 24,6% van de Haagse bevolking. Ik heb onderzocht of dit percentage overeenkomt met de mate waarin zij voorkomen in het lokale nieuws. Dit bleek echter niet het geval: slechts 1,97% van geanalyseerde berichten gingen over minderheden, waardoor deze groep met -22,63% is ondergerepresenteerd. Met een deductieve framinganalyse heb ik antwoord gegeven op de tweede onderzoeksvraag. Uit de framinganalyse blijkt dat Haagse media voornamelijk berichten over minderheden met het conflictframe en het human interest frame. Maar opmerkelijk is dat allochtonen niet negatief worden afgebeeld. In het conflictframe worden minderheden voornamelijk als slachtoffer gepresenteerd en deze berichten worden geïllustreerd met het human interest frame, waarin hun emoties aan bod komen. Ook worden allochtonen regelmatig aangedragen als experts en media hebben aandacht voor racisme, discriminatie en etnische profilering. De voornaamste conclusie van deze scriptie is dan ook dat minderheden proportioneel weinig aan het woord komen, maar hoe zij worden voorgesteld in het nieuws komt min of meer overeen met de sociale werkelijkheid.Show less
In 1888 werd Prinsessedag, in navolging van Utrecht en andere steden, voor het eerst in Den Haag gevierd. De eerste paar vieringen verliepen niet vlekkeloos en de bevolking leek niet enthousiast....Show moreIn 1888 werd Prinsessedag, in navolging van Utrecht en andere steden, voor het eerst in Den Haag gevierd. De eerste paar vieringen verliepen niet vlekkeloos en de bevolking leek niet enthousiast. Hoe kwam het dat dit feest in Den Haag niet zo succesvol leek als in andere steden?Show less