In deze scriptie is onderzocht of de stad Leiden in de aanpak en bestraffing van bedelarij een onderscheid maakte tussen Leidenaren en migranten, gedurende de periode van 1716 tot 1771. Hierbij is...Show moreIn deze scriptie is onderzocht of de stad Leiden in de aanpak en bestraffing van bedelarij een onderscheid maakte tussen Leidenaren en migranten, gedurende de periode van 1716 tot 1771. Hierbij is gebruikgemaakt van gerechtelijke bronnen en de achttiende-eeuwse Leidse verordeningen tegen bedelarij.Show less
Radicalisering vormt een bedreiging voor de samenleving en zowel de internationale als de nationale veiligheid. De relatie tussen discriminatie en radicalisering is in meerdere onderzoeken...Show moreRadicalisering vormt een bedreiging voor de samenleving en zowel de internationale als de nationale veiligheid. De relatie tussen discriminatie en radicalisering is in meerdere onderzoeken aangetoond. In de huidige studie wordt onderzocht of sociale steun een moderator is tussen discriminatie en radicaliseren. De steekproef bestaat uit islamitische jongeren (N=68), 39 meisjes en 29 jongens van 14 tot en met 21 jaar (M=17.49, SD=1.33) uit Noord en Zuid Holland. De jongeren werden op scholen en bij moskeeën gevraagd vragenlijsten in te vullen. Het ervaren van discriminatie, het krijgen van sociale steun en de mate van radicalisering werden gemeten door zelfrapportages. Resultaten van een afhankelijke t-toets toonde een significant verschil aan tussen de scores op het ervaren van groepsdiscriminatie en persoonlijke discriminatie. Het ervaren van groepsdiscriminatie scoort significant hoger. Resultaten van de meervoudige hiërarchische regressie analyse toonden aan dat het ervaren van persoonlijke of groepsdiscriminatie niet gerelateerd waren aan radicalisering. Er werden geen significante interactie-effecten tussen discriminatie en sociale steun gevonden, persoonlijke discriminatie en groepsdiscriminatie waren geen significante voorspellers van radicaliseren. In de analyse was sociale steun geen significante moderator voor radicalisering. Er is wel een significant hoofdeffect gevonden voor het ervaren van sociale steun op radicalisering. Deze relatie is positief en suggereert dat sociale netwerken en de sociale steun die jongeren hieruit ontvangen een sterk effect hebben op het ontstaan van radicalisering. Om radicalisering tegen te gaan, moet men zich erop richten jongeren uit de sociale context te halen waarin radicale ideeën worden gedeeld. De resultaten geven het belang weer van meer onderzoek naar de sociale processen die leiden naar radicalisering.Show less
In dit onderzoek is gekeken naar de samenhang tussen acculturatievoorkeur, acculturatiediscrepanties en het welbevinden van migrantenjongeren met als mediërende variabele discriminatie. De...Show moreIn dit onderzoek is gekeken naar de samenhang tussen acculturatievoorkeur, acculturatiediscrepanties en het welbevinden van migrantenjongeren met als mediërende variabele discriminatie. De onderzoeksgroep is geworven via reguliere middelbare scholen en bestaat uit 39 Marokkaans-Nederlandse jongeren in de leeftijd van 13 tot en met 18 jaar, die onderwijs volgen op VMBO gemengde leerweg, VMBO theoretische leerweg en HAVO. Informatie werd verkregen middels een vragenlijst over acculturatiestrategieën, verwachtingen van de samenleving, discriminatie en welbevinden. De resultaten laten zien dat een voorkeur voor de separatiestrategie samenhangt met het welbevinden van de Marokkaans-Nederlandse jongeren. Discriminatie bleek niet te mediëren tussen de acculturatievoorkeur en welbevinden van de Marokkaans-Nederlandse jongeren en tussen de acculturatiediscrepanties en het welbevinden van deze jongeren.Show less
In dit artikel wordt ingegaan op de relatie tussen acculturatie en het welbevinden van 64 13-18 jarige jongeren van het VMBO en het HAVO met een Marokkaanse of Turkse afkomst, waarbij waargenomen...Show moreIn dit artikel wordt ingegaan op de relatie tussen acculturatie en het welbevinden van 64 13-18 jarige jongeren van het VMBO en het HAVO met een Marokkaanse of Turkse afkomst, waarbij waargenomen discriminatie is meegenomen als mediator en etniciteit als moderator. Tevens is er een vergelijking gemaakt met een tweede respondentengroep, bestaande uit 40 jongeren met een Surinaamse of Antilliaanse afkomst. De respondenten zijn afkomstig van zeven middelbare scholen uit voornamelijk de Randstad. De data is verzameld middels een vragenlijst. In diverse delen van de vragenlijst wordt aandacht besteed aan het welbevinden van de jongeren, acculturatievoorkeuren, de mate waarin acculturatiediscrepanties worden ervaren en de mate waarin discriminatie wordt waargenomen. Uit het onderhavige onderzoek komt naar voren dat de separatievoorkeur van de jongeren een voorspellende waarde heeft op het welbevinden. Ook is er een samenhang gevonden tussen de etniciteit van de jongeren en de mate waarin zij een integratiediscrepantie ervaren. Discriminatie blijkt geen mediator te zijn in de relatie tussen acculturatie en het welbevinden van de jongeren en ook etniciteit blijkt geen verklaring te bieden voor de samenhang tussen acculturatiestrategieën en de bijbehorende discrepanties.Show less
In deze studie is de relatie tussen identiteit, discriminatie en radicalisering onder jongeren met een Islamitische achtergrond onderzocht. Data is verzameld door convenience sampling bij moskeeën...Show moreIn deze studie is de relatie tussen identiteit, discriminatie en radicalisering onder jongeren met een Islamitische achtergrond onderzocht. Data is verzameld door convenience sampling bij moskeeën en onderwijsinstellingen in de regio Noord- en Zuid- Holland. De uiteindelijke steekproef (N = 69) bevat respondenten in de leeftijd van 14 tot en met 21 jaar (M = 17.72, SD = 2.4). De respondenten vulden de vragenlijsten in op straat, scholen of moskeeën. De resultaten van de regressie analyses tonen geen relatie tussen Islamitische identiteit en radicalisering. Discriminatie modereert de relatie tussen Islamitische identiteit en radicalisering niet en nationale identiteit en Islamitische identiteit modereren de relatie tussen discriminatie en radicalisering eveneens niet. Er is wel een hoofdeffect van discriminatie op radicalisering. De uitkomsten suggereren dat niet de Islamitische identiteit maar discriminatie radicalisering kan voorspellen. Daarnaast suggereert dit onderzoek dat Islamitische jongeren een lage mate van nationale identiteit beleven naast een hoge Islamitische identiteit, waarbij louter de Islamitische identiteit voldoende is als buffer tegen maatschappelijke uitdagingen als discriminatie en radicalisering.Show less
Er is veel onderzoek gedaan naar identiteitsontwikkeling bij adolescenten. Van de rol van social media binnen de identiteitsontwikkeling van jongeren met een islamitische achtergrond is nog weinig...Show moreEr is veel onderzoek gedaan naar identiteitsontwikkeling bij adolescenten. Van de rol van social media binnen de identiteitsontwikkeling van jongeren met een islamitische achtergrond is nog weinig bekend, dit terwijl sociaal media een dominante rol inneemt bij de dagelijkse activiteiten van jongeren. In dit onderzoek is bij islamitische jongeren tussen de 16 en 21 jaar nagegaan hoe het gebruik van social media samenhangt met de ontwikkeling van identiteit. Daarbij is de relatie tussen exploratie op social media en internet en het ervaren van discriminatie op social media en internet met betrekking tot identiteitsontwikkeling nagegaan. Aan de jongeren die hebben meegewerkt aan dit onderzoek is gevraagd vragenlijsten in te vullen. Uit deze vragenlijst zijn drie constructen van identificatie herleid, namelijk islamitische identificatie, Nederlandse identificatie en Nederlandse disidentificatie. Om meer inzicht te verkrijgen in de ervaringen omtrent social media hebben met een aantal jongeren diepte-interviews plaatsgevonden. De resultaten geven weer dat jongeren met hun geloof bezig zijn op social media en internet. Daarnaast is er een beperkte mate van discriminatie gevonden op social media en internet. Exploratie op social media blijkt een significante voorspeller voor islamitische identificatie. Ervaren discriminatie blijkt, in tegenstelling tot wat eerder onderzoek suggereert, geen voorspellende waarde te hebben voor Nederlandse disidentificatie. Jongeren lijken discriminatie te attribueren, dat mogelijk duidt op een copingsmechanisme. Internet en social media blijken veilige platformen om meer over de eigen etniciteit en religie te leren, dit draagt bij aan een positieve identiteitsvorming.Show less