In deze scriptie wordt er onderzoek gedaan naar de invloed van gepercipieerde eenzaamheid en individuele motivatiefactoren op de participatie van senioren in coproductieactiviteiten binnen een...Show moreIn deze scriptie wordt er onderzoek gedaan naar de invloed van gepercipieerde eenzaamheid en individuele motivatiefactoren op de participatie van senioren in coproductieactiviteiten binnen een buurthuis in Moerwijk te Den Haag. Het onderzoek vult de leemte aan op het gebied van psychologische en emotionele bepalingen die senioren motiveren of demotiveren om actief deel te nemen aan coproductie in het lokale buurthuis. De centrale vraag is: Hoe beïnvloeden gepercipieerde eenzaamheid en individuele motivatiefactoren de keuze van senioren in Moerwijk om deel te nemen aan coproductie binnen het vrouwenbuurthuis? Om een antwoord te kunnen geven op de onderzoeksvraag is dit onderzoek uitgevoerd doormiddel van een kwalitatief onderzoek, waarbij semigestructureerde interviews zijn uitgevoerd met vier senioren uit Moerwijk. Deze manier van deductief en kwalitatief onderzoek doen, heeft inzicht geboden in de ervaringen en motivaties van de deelnemers. Hiermee werd het onderzoek in staat gesteld om de interacties tussen individuele motivatiefactoren, gepercipieerde eenzaamheid op coproductie te analyseren. Uit de resultaten blijkt dat het gevoel van gepercipieerde eenzaamheid geen invloed heeft op hoeveel mensen meedoen aan activiteiten in het buurthuis. Wat wel belangrijk is, zijn de drie motivatiefactoren uit de zelfdeterminatietheorie: autonomie, competentie en verbondenheid. Senioren die zich sterker voelen op deze gebieden, zijn meer geneigd om deel te nemen aan het buurthuis. Kortom, het onderzoek concludeert dat persoonlijke motivatiefactoren zoals autonomie, competentie en verbondenheid belangrijker zijn voor de deelname van senioren aan activiteiten dan het gevoel van gepercipieerde eenzaamheid. Het is belangrijk om voorzichtig te zijn bij het generaliseren van de resultaten naar andere groepen in de samenleving vanwege de beperkte steekproefomvang van vier respondenten en de context van het onderzoek. Bovendien zijn politieke en financiële factoren die de participatie kunnen beïnvloeden ook relevant en zouden in toekomstig onderzoek kunnen worden meegenomen. Een aanbeveling voor toekomstig onderzoek is om een grotere steekproef te gebruiken en deelnemers willekeurig te selecteren, wat mogelijk representatievere resultaten oplevert. Het is ook aan te raden voor beleidsmakers om strategieën te ontwikkelen die deze motivatiefactoren versterken, met als doel senioren meer betrokken te maken bij coproductieactiviteiten.Show less