Gedurende de vroege zeventiende eeuw werd de Zeeuwse gewestelijke politiek gedomineerd door de representant van de Eerste Edele. In dit BA-Eindwerkstuk wordt onderzocht wat de rol en machtsbasis...Show moreGedurende de vroege zeventiende eeuw werd de Zeeuwse gewestelijke politiek gedomineerd door de representant van de Eerste Edele. In dit BA-Eindwerkstuk wordt onderzocht wat de rol en machtsbasis van de representant was. Het bestaan van de functie van representant was het gevolg van de sterke positie van de Oranjes in Zeeland: zij waren stadhouder, Eerste Edele en markies van Veere en Vlissingen. Hieruit vloeiden de formele en informele bevoegdheden van de representant voort. De rol van de representant was tweeledig: zij traden op als zaakwaarnemers van de Oranjes in de Zeeuwse bestuursorganen en waren de makelaars in hun Zeeuwse patronagenetwerk. Aan de hand van Johan de Knuyt en Hendrick Thibaut is de persoonlijke invulling van het representantschap en de invloed van hun verhoudingen met de Oranjes op hun positie onderzocht. Terwijl De Knuyt veel meer een man van de Oranjes was en voor zijn posities afhankelijk van hen was, was Thibaut juist sterk verbonden met de Middelburgse migrantenfactie en had daardoor veel meer een lokale machtsbasis. Door de goede verstandhouding van De Knuyt met Frederik Hendrik en Amalia en van Thibaut met Willem II hadden beide representanten zeer grote invloed op de Zeeuwse magistraatsbestelling en – mede daardoor – greep op het Zeeuwse bestuur.Show less