The aim of this study was to investigate relations between psychopathic traits and internalizing and externalizing problems in adolescent boys and girls. A sample of 361 boys and 313 girls who...Show moreThe aim of this study was to investigate relations between psychopathic traits and internalizing and externalizing problems in adolescent boys and girls. A sample of 361 boys and 313 girls who attend prevocational and secondary vocational education in the Netherlands were assessed using self-report questionnaires. The Youth Psychopathic traits Inventory is used to measure psychopathic traits on the interpersonal factor, the affective factor, the lifestyle factor and on the total score. The Strength and Difficulties Questionnaire is a screening questionnaire on internalizing problems (emotional problems and problems with peers) and externalizing problems (hyperactivity/attention problems and conduct problems). The results reveal that boys reported higher scores on all the three factors of psychopathy (interpersonal factor, affective factor and lifestyle factor) than girls and on the total score of psychopathy. Girls reported higher scores on internalizing problems and there were no differences found between boys and girls scores on externalizing problems. Significant positive relations were found between all psychopathy factors and internalizing and externalizing problems in boys and girls. There were no differences found between boys and girls on the relationship between psychopathic traits and problem behavior. The results and their implications and recommendations for future research are discussed.Show less
Het huidige onderzoek heeft als doel het toetsen van de validiteit van de indicatiestelling bij het doorverwijzen van jongeren naar het Knooppunt in Den Haag, met betrekking tot externaliserend...Show moreHet huidige onderzoek heeft als doel het toetsen van de validiteit van de indicatiestelling bij het doorverwijzen van jongeren naar het Knooppunt in Den Haag, met betrekking tot externaliserend probleemgedrag. Jongeren uit twee verschillende bovenschoolse voorzieningen, de reboundvoorzieningen en het Knooppunt ( N=213), hebben middels zelfrapportage vragenlijsten ingevuld, waarbij gekeken werd naar het voorkomen van aandachttekort/hyperactiviteit, openlijk antisociaal gedrag, proactieve en reactieve agressie. De resultaten geven weer dat er een significant verschil is tussen de twee groepen jongeren wat betreft het voorkomen van aandachttekort/hyperactiviteit, waarbij de jongeren van de rebounds meer aandachttekort/hyperactiviteit laten zien dan de jongeren van het Knooppunt. Daarnaast is er geen verschil aangetoond tussen de rebounds en het Knooppunt wat betreft het voorkomen van openlijk antisociaal gedrag, proactieve en reactieve agressie.Show less
Doel: Bestuderen of er verschillen zijn in de mate van beheersing van adaptieve vaardigheden tussen jeugdigen zonder probleemgedrag, en jeugdigen met internaliserend en/of externaliserend...Show moreDoel: Bestuderen of er verschillen zijn in de mate van beheersing van adaptieve vaardigheden tussen jeugdigen zonder probleemgedrag, en jeugdigen met internaliserend en/of externaliserend probleemgedrag. En wat hierbij de mogelijke invloed is van leeftijd en sekse. Methode: De onderzoeksgroep bestaat uit 334 jongens en 211 meisjes van 9 tot 18 jaar, uit het basisonderwijs en middelbaar (beroeps-)onderwijs. Door ouders zijn twee vragenlijsten ingevuld. Met behulp van de SEV is bepaald of er sprake is van gedragsproblematiek, en door middel van de experimentele vragenlijst AVJ is het niveau van adaptieve vaardigheden bepaald. Resultaten: Binnen deze steekproef komt internaliserend probleemgedrag het meeste voor. Gemiddeld functioneren jeugdigen zonder probleemgedrag beter dan jeugdigen met probleemgedrag. Bij comorbiditeit is de beheersing van adaptieve vaardigheden het zwakst. Het grootste tekort voor jeugdigen met externaliserend en jeugdigen met comorbide probleemgedrag is gevonden in de ‘autonomie en zelfsturing’. Voor jeugdigen met internaliserend probleemgedrag is de vaardigheid ‘omgang met leeftijdsgenoten’ het zwakst. De adaptieve vaardigheden nemen toe tot 16 jaar, meisjes functioneren structureel beter dan jongens. Conclusie: De mate van beheersing van adaptieve vaardigheden verschilt tussen jeugdigen zonder probleemgedrag, internaliserend en/of externaliserend probleemgedrag. Leeftijd en sekse spelen in beperkte mate een rol. Voor de omgang en begeleiding van de jeugdigen met gedragsproblemen is het van belang rekening te houden met de specifieke tekorten.Show less