Het doel van deze studie is het onderzoeken of er verschillen zijn tussen sterke en zwakke begrijpende lezers in hun vaardigheid te monitoren wat ze lezen, of wel de vaardigheid om op te merken...Show moreHet doel van deze studie is het onderzoeken of er verschillen zijn tussen sterke en zwakke begrijpende lezers in hun vaardigheid te monitoren wat ze lezen, of wel de vaardigheid om op te merken wanneer een verhaaltje niet klopt. Om deze vaardigheid te testen, hebben in totaal 29 kinderen uit groep zeven van de basisschool meegedaan, van wie 20 sterke begrijpende lezers en negen zwakke begrijpende lezers. Iedere proefpersoon heeft in totaal 32 verhaaltjes gelezen. Elk verhaaltje bevat een beschrijving van een hoofdpersoon of situatie waarbij informatie aan het einde van het verhaaltje afwisselend consistent en inconsistent was met de informatie die eerder in het verhaaltje gegeven was. Er waren twee metingen, een tijdens het lezen en een na het lezen van ieder verhaaltje. We vonden in het algemeen geen verschillen tussen sterke en zwakke begrijpende lezers in hun mate van begripsmonitoring zowel tijdens als na het lezen. Zowel sterke als zwakke begrijpende lezers blijken inconsistenties tijdens het lezen op te merken, want beide groepen lezers lezen over het algemeen langer over inconsistente dan consistente verhaaltjes. Daarnaast wilden we onderzoeken of het toevoegen van drie, vier, vijf of zes zinnen tussen de genoemde actie van de hoofdpersoon aan het einde van het verhaaltje en de eerder gegeven informatie van invloed was op de vaardigheid van zowel sterke als zwakke begrijpende lezers in hun mate van begripsmonitoring. Hierin vonden we geen grote verschillen.Show less