Erfgoed is van ons allemaal. Burgerwetenschap geeft burgers de kans om actief deel uit de maken van onderzoek naar hun erfgoed. Erfgoed Gezocht is in 2019 het grootste burgerwetenschapsproject in...Show moreErfgoed is van ons allemaal. Burgerwetenschap geeft burgers de kans om actief deel uit de maken van onderzoek naar hun erfgoed. Erfgoed Gezocht is in 2019 het grootste burgerwetenschapsproject in de Nederlandse archeologie begonnen. Met als resultaat de ontdekking van honderden grafheuvels en tientallen hectares aan raatakker, maar ook de medewerking van 6500 vrijwilligers. Deze vrijwilligers hebben online en in het veld meegezocht naar nieuwe archeologische monumenten, hierbij hebben ze bijgedragen aan archeologisch onderzoek, het creëren van draagvlak en het delen en opdoen van (lokale) kennis. In huidige archeologische publieksparticipatieprojecten is de rol van burgers vaak nog te passief en zijn beperkte plaatsen en hoge kosten gekoppeld aan deelname. Burgerwetenschap kan dit omzetten naar een laagdrempelige manier om een breed scala aan mensen actief deel te laten nemen aan archeologisch onderzoek en erfgoedbeheer. Op basis van kwalitatief onderzoek is onderzocht hoe burgerwetenschap archeologisch onderzoek en erfgoedbeheer kan bevorderen. Belanghebbenden rond Erfgoed Gezocht, dat wil zeggen rijksoverheidsinstanties, provincies, gemeentes, lokale stichtingen en terreineigenaren, een cultuurinstantie en vrijwilligers, hebben hierin hun visies geuit over Erfgoed Gezocht, burgerwetenschap en de betrokkenheid van het publiek tot archeologie. Verschillende thema’s als betrokkenheid, doelgroep, alternatieven tot burgerparticipatie, communicatie en draagvlak zijn hieruit voorgekomen. Met als resultaat observeerbare trends en prioriteiten voor elke betrokken groep. Ook zijn discussies in het vakgebied van burgerwetenschap toegelicht en zijn vergelijkbare projecten aan Erfgoed Gezocht aangegeven. De grote discussies over natuurbehoud versus archeologische tentoonstelling en het openstellen versus het geheimhouden van archeologische data, worden ook toegelicht en ondersteunt door de interviews. Vrijwilligers in dit burgerwetenschapsproject voelden zich gewaardeerd door de wetenschap, onderdeel van een team, beter geïnformeerd en betrokken tot hun lokale erfgoed en hebben door Erfgoed Gezocht een hernieuwde interesse en vergrote kennis van archeologie en zouden vaker mee willen doen aan soortgelijke burgerwetenschapsprojecten. Alle belanghebbenden geven voornamelijk aan dat bescherming, beleving en beleid de drie belangrijkste factoren zijn in de toekomstige plannen voor de nieuwe grafheuvels en raatakkers. Ook wordt Erfgoed Gezocht geacht als een goed voorbeeld voor toekomstige burgerwetenschapsprojecten, door de succesvolle burgerparticipatie, samenwerkingen, goede communicatie, de naleving van de principes van burgerwetenschap en de archeologische resultaten die het project heeft opgeleverd.Show less
This BA thesis focusses on one aspect of the burial tradition of the late Bronze Age and the Early Iron Age in the South of the Netherlands and adjacent Belgium (1100-500 B.C.). During this period...Show moreThis BA thesis focusses on one aspect of the burial tradition of the late Bronze Age and the Early Iron Age in the South of the Netherlands and adjacent Belgium (1100-500 B.C.). During this period of time, the vast majority of the population of North-western Europe was buried in large collective cemeteries; urnfields. Therefore, this period was also known as the Urnfield Period. The deceased were cremated and buried in small burial pits, with or without urns, to which small burial mounds and ring ditches were added. Nevertheless, in different locations, there are examples of burials in which the deceased were buried in much older burial mounds (secondary burials) or changes have been made to these burial mounds (modifications). This concerns an aberrant burial practice with re-use of burial monuments from a distant past. Although this phenomenon has been named in several publications, it lacked further analysis hitherto. This research, which is based on literature review, accommodates such analysis with a further categorization, with the underlying purpose to recover patterns. To achieve the recovery of patterns several things have been researched, among which are the type of burial mounds re-used, the manner in which they were heightened, expanded and cut through, the locations within the burial mounds where the deceased were buried, the type of grave goods that were present, the type of individuals that were buried and the correlation between them. In addition, the potential motivations for this phenomenon have been discussed, to which degree this corresponds with common burials in urnfields and whether this could have been a collective tradition. This has revealed a high degree of diversity in re-use, yet there appears to be indication of specific choices, and in particular two specific patterns have been revealed. Firstly, several individuals were potentially purposefully buried eccentrically within older burial mounds, whereas others were buried in the centre, disturbing the original graves. Therefore, in some cases, one could have been aware that people from a near or distant past were buried in these burial mounds. Secondly, the practice of secondary burials almost exclusively concerned female individuals; at least in the cases with sex estimations. Because this research was focused on aberrant burial practices, the amount number of available samples was, in fact, too small for definitive conclusions. Further research could be directed at the expansion of the research area (e.g. to Germany) and, if possible, to research the (osteological) “raw data” of sites with cases of re-use.Show less
The main question of this research is about which of two models about urnfields and Late Prehistoric land division fits best with the data around the sites Baarlo de Bong and Venlo-Zaarderheiken....Show moreThe main question of this research is about which of two models about urnfields and Late Prehistoric land division fits best with the data around the sites Baarlo de Bong and Venlo-Zaarderheiken. In the first model from Roymans and Fokkens (1991), it is suggested that burials were moving together with the settlements during the Middle Bronze Age (new burials at new places), whereas later burials from the Late Bronze Age (urnfield period) were formed in central locations within the landscape together with one or two families. In the other model, burial landscapes are suggested; these are zones without connection to the settlements were burials are placed in large areas stretching up to several kilometres in length (Arnoldussen and Fontijn 2006, 301). To answer the question, information was gathered from the Dutch national archaeological database known as Archis, from which information was gathered regarding the locations of former urnfields, burial mounds, Roman burials etc. This information was combined with information from the AHN; a Dutch elevation map from which small round hills could be identified as potential burial mounds around sites. The combination of the locations of supposed former burial mounds/urnfields and the hills of the elevation map can be used to make special correlations between the observations and the two archaeological sites. From this research, it could be concluded that at the site of Venlo- Zaarderheiken, there are a lot of observations of Prehistoric and Roman burials in close vicinity of the site. At Baarlo de Bong however, there are only a few observations of burials in the vicinity of the site. Because of this, Venlo-Zaarderheiken seems to be a candidate for a burial landscape, because of the many observations in close vicinity of the site, which also stretch out over a much larger area. On the other hand, both models could fit for Baarlo de Bong, because of the relatively small size of the burial site. The model of Roymans and Fokkens could not be rejected, thus both models are possible.Show less
In deze BA-scriptie wordt een onderzoek naar de pendants van het Jebel Qurma project gepresenteerd. Pendants zijn stenen structuren die bestaan uit een uit ‘hoofd’ (meestal een cairn) en een of...Show moreIn deze BA-scriptie wordt een onderzoek naar de pendants van het Jebel Qurma project gepresenteerd. Pendants zijn stenen structuren die bestaan uit een uit ‘hoofd’ (meestal een cairn) en een of meerdere dunnere ‘staarten’, meestal opgebouwd uit kleinere cairns. Deze structuren worden over het algemeen in de basaltwoestijnen (harra) van het Midden-Oosten gevonden. Onderzoek naar pendants is relevant omdat er weinig bekend is over dit wijdverspreide fenomeen. Dateringen ontbreken vrijwel volledig en ook over de functie bestaat veel onduidlijkheid. Het onderzoeken van deze structuren kan mogelijk meer licht werpen op deze zaken en informatie opleveren over de mensen die deze structuren bouwden en waarom ze dit deden. Dit zou bijdragen aan een completer beeld van de nog vrij jonge archeologie van de (basalt)woestijnen. In deze scriptie is de al bekende (gepubliceerde) informatie over deze structuren vergeleken met de vondsten in het Jebel Qurma gebied. Het belangrijkste doel van dit onderzoek was wat de functie van de pendants geweest is. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat het merendeel van de hoofden naar alle waarschijnlijk gebruikt zijn als grafheuvels. Aan de staarten is nog geen duidelijke functie toe te schrijven. Er zijn een aantal aanwijzingen voor mogelijke functies, maar deze moeten archeologisch nog aangetoond worden.Show less
Hoog Soeren Vanenbosch is een laat prehistorische begraafplaats, die bestaat uit een urnenveld met daaromheen een aantal grotere grafheuvels. Het urnenveld is nooit onderzocht. Daar is dus geen...Show moreHoog Soeren Vanenbosch is een laat prehistorische begraafplaats, die bestaat uit een urnenveld met daaromheen een aantal grotere grafheuvels. Het urnenveld is nooit onderzocht. Daar is dus geen informatie over, maar waarschijnlijk dateert deze in de IJzertijd. Een aantal van de grafheuvels zijn wel onderzocht. Deze informatie is opnieuw geherinterpreteerd en geanalyseerd. Holwerda heeft twee van de grafheuvels onderzocht en heeft hierbij waarschijnlijk bijzettingen aangetroffen van brandstapels en urnen. Door het aardewerk zijn deze te dateren in de IJzertijd. Van de bijzettingen is het niet geheel duidelijk of deze behoren tot een enkele individu, maar aangenomen kan worden dat dit waarschijnlijk niet het geval is geweest. De Kloosberg is door Van Giffen onderzocht en is, met de kennis van nu, de oudste heuvel van de begraafplaats. Het centrale graf is namelijk een brandskeletgraf, hetgeen, samen met de grafgiften, suggereert dat de heuvel gebouwd is in de Late Bronstijd. De heuvel is daarna wel hergebruikt tot in de IJzertijd. Naast deze onderzoeken zijn er nog andere vondsten afkomstig van deze site, maar hiervan is geen context bekend. Dit zijn de urn met bijbehorende crematieresten van de Historische Vereniging Felua en de urn met bijbehorende crematieresten van Moerman. Beide urnen dateren uit de (eerste helft) van de IJzertijd. Men is hier dus in ieder geval begraven vanaf de Late Bronstijd tot in de IJzertijd en zijn allen gecremeerd. In de omgeving van de begraafplaats liggen nog meer begraafplaatsen uit dezelfde periode, o.a. de Echoput, de Pomphulweg, de Kampsteeg en een aantal losstaande heuvels. Behalve van de Echoput is er nog geen informatie beschikbaar over deze sites, waardoor ze niet te vergelijken zijn. Daarnaast zijn er een aantal celtic fields te vinden, een landbouwsysteem uit de IJzertijd. Dat betekent dat er ook meerdere nederzettingen waren gesitueerd rondom de begraafplaats, maar ook hier is nog niets van bekend. Er kunnen er daarom meerdere zijn die gebruik hebben gemaakt van deze begraafplaats. Door de ligging op een lokale rug lag het namelijk een stuk hoger dan de omgeving en is het mogelijk geweest dat hij al van ver te zien is geweest.Show less