Er wordt onderzocht hoe de Nederlandse politieke historici Henk te Velde en Piet de Rooy in hun respectievelijke boeken 'Stijlen van Leiderschap: Persoon en politiek van Thorbecke tot Den Uyl' en ...Show moreEr wordt onderzocht hoe de Nederlandse politieke historici Henk te Velde en Piet de Rooy in hun respectievelijke boeken 'Stijlen van Leiderschap: Persoon en politiek van Thorbecke tot Den Uyl' en 'Ons stipje op de waereldkaart: De politieke cultuur van modern Nederland' tot een sterke waardering komen van de relevantie van Guillaume Groen van Prinsterer voor de Nederlandse politieke geschiedenis van ongeveer 1848 tot en met 1870. In deze beschouwing worden enkele publicaties van de negentiende-eeuwse politieke commentator Johannes Theodoor Buys in het tijdschrift 'De Gids' meegenomen. De analyse wordt geplaatst in het historiografische debat over het recente internationale verloop van de politieke geschiedschrijving.Show less
Abstract in Dutch: In de negentiende eeuw speelden (wetenschappelijke) deugden een grote rol in het leven van wetenschappers zoals de kerkhistoricus Johannes Gerardus Rijk Acquoy en de Historicus...Show moreAbstract in Dutch: In de negentiende eeuw speelden (wetenschappelijke) deugden een grote rol in het leven van wetenschappers zoals de kerkhistoricus Johannes Gerardus Rijk Acquoy en de Historicus Robert Fruin. Deugden zoals onpartijdigheid, waarheidsliefde en ijver golden als belangrijke karaktereigenschappen en werden door leerlingen en collega’s geroemd, onder andere in necrologieën. Deze deugden droegen bij aan de vorming van de geesteswetenschappen in de negentiende eeuw omdat zij een kader vormden waarin wetenschappers houvast vonden terwijl de manier waarop zij werkten veranderde. Het cultiveren van bepaalde (epistemische) deugden stelde hen er toe in staat als waardevolle wetenschappers te functioneren. De scriptie onderzoekt welk ideaalbeeld van Fruin en Acquoy hun deugden, epistemisch, moreel, politiek en anders, er gevonden kan worden in de necrologieën geschreven door hun collega’s en leerlingen kort na hun overlijden en wát dit zegt over manier waarop we de functie van deze verschillende deugden, epistemisch en anders, zien binnen de wetenschappelijke wereld van de geesteswetenschappen in de tweede helft van de negentiende eeuw. In tegenstelling tot Herman Paul zijn suggestie dat deugden als onpartijdigheid, waarheidsliefde en ijver deel uitmaakten van een geleerdenethos, stelt deze scriptie dat de geleerde deugden niet alleen in wetenschappelijke context functioneerden, maar ook en juist, werden ingezet buiten die context. De scriptie stelt bovendien dat deze deugden, die zo’n belangrijke plaats innamen in de verwetenschappelijking van de geesteswetenschappen, niet alleen buiten een wetenschappelijke context functioneerden maar daar mogelijkerwijs ook oorspronkelijk gecultiveerd waren; in de burgerlijke wereld van de negentiende eeuw.Show less