The seventeenth century in the Republic is known for its flourishing trade, cultural development and international allure. The thin line between success and decay is measured by politics and...Show moreThe seventeenth century in the Republic is known for its flourishing trade, cultural development and international allure. The thin line between success and decay is measured by politics and diplomacy. Many historians merely praised Stadholders and diplomats for their contribution, but in recent years it has become clear that their wives have also been part of the wide-spread network in the courts of Europe. This research specifically focuses on three Stadholderswives in the Rebublic: Amalia van Solms, Maria Henriëtta Stuart and Albertine Agnes van Nassau. As ladies of the House of Orange, these wives have contributed a great deal to the seventeenth-century diplomacy and dynasty by using feminine qualities and by taking over tasks that previously belonged to their husbands. The purpose of these actions was to continue their dynasty in the most prosperous way. It is the first time that the diplomatic role of these Stadholderswives is researched. It appears that Amalia, Maria and Albertine were female ambassadors who managed to make use of diplomats, husbands and nobility to ensure the continuation of their dynasty.Show less
Direct na het overlijden van stadhouder Willem IV van Oranje-Nassau in oktober 1751 werd Anna van Hannover (1709-1759) - Willems echtgenote en dochter van de Britse vorst - benoemd tot gouvernante...Show moreDirect na het overlijden van stadhouder Willem IV van Oranje-Nassau in oktober 1751 werd Anna van Hannover (1709-1759) - Willems echtgenote en dochter van de Britse vorst - benoemd tot gouvernante en voogdes der Nederlanden. De Nederlandse regenten waren te midden van de verslechterende relaties op het Europese continent gebrand op het behoud van de politieke neutraliteit van de Republiek. Anna's Engelse afkomst zorgde daarom voor veel tegenstand in de Republiek: de prinses werd gezien als pion van de Britse vorst. Om haar eigen positie en de positie van haar Huis te waarborgen zette de prinses een netwerk van adviseurs op waarmee zij probeerde steun te vinden voor haar eigen buitenlandse beleid. In de uitgebreide correspondentie van Anna van Hannover met haar vader, haar adviseurs - hertog Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbüttel (1718-1788) en graaf Willem Bentinck van Rhoon (1704-1774) - en raadpensionaris Pieter Steyn (1706-1772) ontvouwt de prinses dat beleid en aan de hand van deze bronnen onderzoekt deze scriptie in hoeverre Anna zich werkelijk als een pion van koning George II gedroeg.Show less