Uit eerder onderzoek naar verveling onder middelbare scholieren bleek dat verveling invloed had op het functioneren op school en zelfs kon leiden tot vroegtijdig schoolverlaten. Naar verveling...Show moreUit eerder onderzoek naar verveling onder middelbare scholieren bleek dat verveling invloed had op het functioneren op school en zelfs kon leiden tot vroegtijdig schoolverlaten. Naar verveling onder basisschoolleerlingen is, in vergelijking tot verveling onder middelbare scholieren, nog niet veel onderzoek gedaan. Toch wordt de term ‘verveling’ tijdens oudergesprekken op basisscholen steeds vaker aangehaald; ouders wijzen op een gebrek aan uitdaging als boosdoener. In dit artikel wordt onderzoek gedaan naar verveling onder basisschoolleerlingen en de relatie tussen verveling op school, verveling in het algemeen, intelligentie en schoolprestaties, waarna duidelijk wordt in hoeverre de uitspraak van de ouders bevestigd kan worden. Aan het onderzoek hebben 245 groep acht leerlingen deelgenomen. De vragenlijst mat verveling in het algemeen, verveling op school, intelligentie en gemiddelde schoolprestaties. Allereerst bleek dat leerlingen die over het algemeen verveeld zijn ook vaker verveling in de schoolsetting rapporteerden. Ook bleek dat intelligentie positief correleerde met schoolprestaties. Dit verband bleef sterk, ook wanneer de variabele ‘verveling op school’ werd toegevoegd aan de analyse. Er is geen verband gevonden tussen verveling op school en schoolprestaties. Een mogelijke verklaring hiervoor komt voort uit de lage rapportage van verveling bij de onderzoeksgroep; het zou kunnen dat verveling op de basisschool een minder grote rol speelt dan binnen het middelbare onderwijs. Voor de onderwijspraktijk impliceert dit dat leerkrachten geen veranderingen hoeven aan te brengen in het lesgeven.Show less
Uit onderzoeken naar het verband tussen intelligentie en sociale vaardigheden komen tot op heden tegenstrijdige resultaten. Er zijn onderzoekers die beweren dat een hoge intelligentie leidt tot...Show moreUit onderzoeken naar het verband tussen intelligentie en sociale vaardigheden komen tot op heden tegenstrijdige resultaten. Er zijn onderzoekers die beweren dat een hoge intelligentie leidt tot hoge sociale vaardigheden, maar er zijn eveneens onderzoekers die stellen dat een hoge intelligentie leidt tot lagere sociale vaardigheden. In dit onderzoek werd geprobeerd duidelijkheid te verschaffen over het verband tussen intelligentie en sociale vaardigheden bij kinderen tussen acht en zestien jaar uit het regulier onderwijs. De centrale vraag van dit onderzoek luidde: ‘Is er een verband tussen intelligentie en sociale vaardigheden?’. Er hebben in totaal 23 jongens en 22 meisjes meegedaan aan dit onderzoek. De intelligentie van de kinderen is gemeten door middel van de Cattell Culture Fair Intelligence Test, een non-verbale intelligentietest die poogt intelligentie te meten op een cultuurvrije manier. De test is klassikaal afgenomen. De sociale vaardigheden van de kinderen zijn in kaart gebracht door de Social Skills Rating System van Gresham & Elliott. Dit is een vragenlijst met verschillende subschalen over sociale vaardigheden. De vragenlijst is ingevuld door de ouders van de kinderen. Uit de resultaten is gebleken dat er geen duidelijk verband is tussen de intelligentie en de sociale vaardigheden van de participanten en dat dit niet verschilt voor jongens en meisjes. Dat er geen significant verband werd gevonden kan mogelijk verklaard worden door de kleine onderzoeksgroep, waardoor er een gebrek aan power was. Grootschaliger onderzoek is dan ook nodig om betrouwbaardere uitspraken te kunnen doen over het verband tussen intelligentie en sociale vaardigheden.Show less
Inleiding – Uit onderzoek is gebleken dat gezinsfunctioneren en kindproblematiek elkaar beïnvloeden. Er zijn echter variabelen die zorgen dat dit verband niet voor ieder kind hetzelfde verloopt. In...Show moreInleiding – Uit onderzoek is gebleken dat gezinsfunctioneren en kindproblematiek elkaar beïnvloeden. Er zijn echter variabelen die zorgen dat dit verband niet voor ieder kind hetzelfde verloopt. In deze studie is onderzocht in hoeverre intelligentie een rol speelt bij het verband tussen gezinsfunctioneren en psychische problematiek. Verwacht werd dat intelligentie enerzijds direct in verband zou staan met zowel gezinsfunctioneren als psychische problematiek en anderzijds dat intelligentie als moderator zou optreden. Methode – De steekproef bestond uit 12 mannelijke en 28 vrouwelijke scholieren tussen de twaalf en zestien jaar. Intelligentie is gemeten met de Catell Culture Fair Intelligence Test, gezinsfunctioneren met de Family Assessment Device en psychische problematiek met de Strenghts and Difficulties Questionnaire. Bij psychische problematiek werd onderscheid gemaakt tussen emotionele problematiek, gedragsproblemen, hyperactiviteit, problemen met leeftijdsgenoten en gebrek aan prosociaal gedrag. Resultaten – Voor meisjes zijn directe negatieve verbanden gevonden tussen gezinsfunctioneren en totale problematiek, emotionele problematiek, gedragsproblemen en hyperactiviteit. Tussen intelligentie en zowel gezinsfunctioneren als psychische problemen werden geen significante verbanden gevonden. Voor jongens werd een moderator effect voor intelligentie gevonden bij het negatieve verband tussen hyperactiviteit en gezinsfunctioneren. Discussie – Gezinsfunctioneren en psychische problematiek staan onderling met elkaar in verband, maar intelligentie speelt vrijwel geen rol bij dit verband. Alleen bij het verband tussen hyperactiviteit en gezinsfunctioneren voor jongens is een modererende rol van intelligentie aangetoond, waarbij een hogere intelligentie zorgt voor een minder sterk verband. Vervolgonderzoek moet zich richten op andere aspecten van intelligentie, gezinsfunctioneren en psychische problematiek. Daarnaast moet het onderzoek gerepliceerd worden bij een steekproef met andere kenmerken.Show less
Het huidige onderzoek richt zich op de betrouwbaarheid en validiteit van de Nederlandse vertaling van de HOME-MC. Aan het onderzoek hebben 167 Nederlandse gezinnen deelgenomen, met kinderen in de...Show moreHet huidige onderzoek richt zich op de betrouwbaarheid en validiteit van de Nederlandse vertaling van de HOME-MC. Aan het onderzoek hebben 167 Nederlandse gezinnen deelgenomen, met kinderen in de leeftijd van 5 tot 11 jaar (M= 7.89 jaar, SD = 1.28). Binnen dit cross-sectionele onderzoek zijn twee wetenschappers bij hen op huisbezoek gegaan. Tijdens het huisbezoek werden de FAS, NOSI(K), PPVT, CBCL en naar het Nederlands vertaalde HOME-MC afgenomen. Bovendien zijn demografische variabelen verzameld. Vervolgens is door middel van Cronbach’s Alpha de interne consistentie onderzocht van de Nederlandse vertaling van de HOME-MC. Deze varieerde van α = .10 tot α = .60. Analyse van de onderzoeksresultaten duidt significante correlaties aan tussen de HOME-MC en (a) de mate van intelligentie van een kind (𝑟!(141) = .20, p = .017), (b) de mate van totale gedragskenmerken (𝑟!(107) = .22, p = .023) en (c) de externe gedragskenmerken die kinderen ontwikkelen (𝑟!(129) = .21, p = .019). Bovendien is een voldoende convergente validiteit vastgesteld, waarbij een vergelijking is gemaakt met de ouderlijke stressindex en de sociaal economische status van het gezin. Daarentegen is sprake van een onvoldoende factorstructuur en matige interne consistentie. Naar aanleiding van het onderzoek is te stellen dat de HOME-MC een adequate voorspeller is voor kinduitkomsten, die op eenvoudige wijze in de praktijk te implementeren is. Het dient wel aan te bevelen om items te modificeren naar Nederlandse maatschaven, huidige empirische kennis en technologische ontwikkelingen om de betrouwbaarheid van de HOME-MC te vergroten.Show less