This essay analyses Oiwa, the female vengeful ghost protagonist of the kabuki play Tōkaidō Yotsuya kaidan, written by Tsuruya Nanboku IV in 1825. Due to its popularity, Oiwa has been a widely...Show moreThis essay analyses Oiwa, the female vengeful ghost protagonist of the kabuki play Tōkaidō Yotsuya kaidan, written by Tsuruya Nanboku IV in 1825. Due to its popularity, Oiwa has been a widely discussed topic by experts of the field, but there is a fundamental issue to reconsider if we are to achieve a better understanding of this character: why did she turn into a vengeful spirit? By applying the theoretical concept of intertextuality, i.e. by considering the relations between Yotsuya kaidan and other texts such as its sources and other plays from Nanboku’s repertoire, this thesis challenges the consolidated opinion that Oiwa turned into this frightful creature out of jealousy towards her unfaithful husband. Although jealousy is impossible to exclude, it argues that key to unravelling the motivations behind Oiwa’s revenge is the status of Yotsuya kaidan as the parody of the famous dramatization of the forty-seven ronin’s tale Kanadehon Chūshingura (1748). As propaedeutic to the making of this point, this work also looks at a less discussed side of Oiwa’s character, that as a daughter, wife and mother of a samurai household at the end of the Edo period.Show less
In deze studie participeerden 36 moeder-kinddyades (tien maanden) waarin de relatie tussen maternale sensitiviteit en jaloezie werd onderzocht. Jaloezie was in deze studie het externaliserende...Show moreIn deze studie participeerden 36 moeder-kinddyades (tien maanden) waarin de relatie tussen maternale sensitiviteit en jaloezie werd onderzocht. Jaloezie was in deze studie het externaliserende gedrag dat een baby liet zien in een jaloezie-uitlokkende conditie met een babysimulator. In deze conditie zorgde de moeder tien minuten voor een babysimulator die zodanig was ingesteld dat hij vijf minuten huilde. Sensitiviteit van de moeder werd gecodeerd aan de hand van de Ainsworth-schaal voor sensitiviteit in een vrijspelsituatie met speelgoed. Jaloezie werd gecodeerd met een jaloezieschaal gebaseerd op het codeersysteem van Hart en Behrens (2013b). Op basis van de literatuur werd verwacht een negatieve relatie te vinden tussen maternale sensitiviteit en jaloezie bij kinderen. Jaloeziegedrag nam tijdens het huilen van de babysimulator significant toe en erna significant af. Er werd geen relatie gevonden tussen maternale sensitiviteit en jaloezie. Ook de variabelen geslacht en het hebben van broertjes of zusjes hadden geen effect op het jaloeziegedrag. Bovendien hadden deze variabelen geen moderatie-effect op de relatie tussen sensitiviteit en jaloezie. De onverwachte resultaten komen mogelijk door methodologische verschillen met voorgaande studies zoals het niet negeren van het eigen kind en het huilen van de babysimulator in de jaloezie-uitlokkende conditie.Show less