This thesis researches the failed Romanization of first-century Judaea. It interprets this period by using Millett's theory on Romanization to research the development of the indigenous elites of...Show moreThis thesis researches the failed Romanization of first-century Judaea. It interprets this period by using Millett's theory on Romanization to research the development of the indigenous elites of Judaea and their role in the causes of the Jewish War in 67-70CE.Show less
De bevoorrading van het Legio X Fretensis tijdens hun belegering van Masada. “Masada zal niet nogmaals vallen.” - De conclusie van de eed van trouw van het Israëlische gepantserde korps. De...Show moreDe bevoorrading van het Legio X Fretensis tijdens hun belegering van Masada. “Masada zal niet nogmaals vallen.” - De conclusie van de eed van trouw van het Israëlische gepantserde korps. De heroïsche laatste verzetsdaad van de Joodse rebellen tegen de Romeinse overheersing is een belangrijke mythe in het Israëlische nationale bewustzijn. Hoewel historici het laatste verzet in de eerste eeuw na Chr. tegenwoordig in een ander licht zien spreekt deze laatste verzetsdaad tot de verbeelding. Het fort Masada vormde het laatste bolwerk van de rebellen en de (al dan niet historische) massazelfmoord door de inzittenden aan de vooravond van de bestorming vormt de climax van de opstand. Het verhaal van de Romeinse kant is echter minstens net zo interessant, gezien de zware beproevingen die de belegeraars te wachten stonden. Want waar de belegerden volop voedsel en water hadden in het indrukwekkende complex, was erbuiten niets te vinden dan zand en steen. Deze omgeving kon onmogelijk een Romeins leger gevoed hebben en het feit dat de Romeinen deze taak op zich namen is een bewijs van hun volharding tegen de rebellen en hun logistieke vaardigheden. De belegering vond waarschijnlijk plaats in het jaar 73 en de focus van dit onderzoek ligt op de duur van deze belegering. Voorgaande gebeurtenissen rond Masada zijn echter relevant en zullen hier ook betrokken worden. Masada, het omliggende land, nabijgelegen dorpen, en de water- en landwegen waarover de aanvoer van levensmiddelen plaats moet hebben gevonden vallen allemaal binnen de afbakening van dit onderzoek. Andere militaire operaties tijdens de opstand kunnen ten hoogste dienen als een bron over de Romeinse technieken en organisatie en zullen daarom geen grote rol spelen. De breedste afbakening van dit onderwerp omvat de Romeinse provincie Judaea over de gehele duur van de Joodse opstand. De hoofdzaak van dit onderzoek is de Romeinse bevoorrading van de troepen. Hoe was de bevoorrading van de Romeinse troepen en personeel georganiseerd tijdens het beleg van Masada? Dit onderzoek moet worden gezien in het grotere kader van de ontwikkelingen in het Romeinse systeem voor logistieke operaties. Het zal hierom een overwegend Romeins perspectief bieden op de gebeurtenissen. Onderzoek naar de belegering van- en logistiek rond Massada vanuit een Romeins militair perspectief is niet nieuw. Jodi Magness en Jonathan Roth hebben zulk onderzoek al gepleegd aan de hand van de archeologie, omdat Flavius Josephus, onze primaire bron, stil is over de logistiek van de operatie. Het doel hier is om een link te leggen tussen de literaire en archeologische bronnen met bestaande debatten over antieke logistiek zoals de rol van voedselimporten, waterwegen en landwegen. Dit vindt plaats via de analyse van deze logistieke operatie en de daaruit volgende implicaties voor de bredere context. Hierbij hanteer ik een kwantitatieve methode gebaseerd op de Romeinse logistieke tendensen en de situatie die zich te Masada voort deed. Dit onderzoek naar het beleg van Masada kan als een casestudie dienen naar de limieten van de Romeinse logistiek. Als eerste behandelt dit onderzoek de context: Het Romeinse logistieke systeem en de unieke omstandigheden rond het beleg van Masada. Twee belangrijke vragen die centraal staan voor de beantwoording van de hoofdvraag luiden als volgt: Hoeveel voorraden hadden de belegeraars nodig? En: is het realistisch dat de regio de belegering op zichzelf kon voorzien? Om de eerste vraag te kunnen beantwoorden is het nodig om de schaal van de belegering en de tijdsduur ervan vast te stellen. Aan de hand van het antwoord op de tweede 4 vraag is het al dan niet nodig delen van de rest van het rijk in de discussie te betrekken. Hier komt een logische volgorde van deelonderwerpen uit voort, namelijk: De schaal en duur van de operatie, de totale consumptie, de bronnen van deze goederen en ten slotte het transport. Een belangrijke consequentie van deze factoren is in hoeverre de overschotten uit Sardinië, Sicilië, Egypte en andere delen van het rijk aangewend moesten worden voor deze belegering. De deelvragen hebben ieder een aantal onderwerpen dat behandeld moet worden. De schaal en duur van de belegering behandelt de hoeveelheden troepen, ondersteunend personeel, intensiteit van het beleg en de lengte van de belegering. Onder de totale consumptie vallen vragen over het dieet van de belegeraars, de lichamelijke activiteit tijdens het beleg en de daaruit volgende benodigdheden in tonnen voedsel, hout en water. Om te bepalen uit welke gebieden deze voorraden aangevoerd werden gaan we kort in op de ecologie van de regio aan de hand van archeologie. De lokale voorraden alleen volstonden absoluut niet en het onderzoek zal daarom ook de omliggende regio's hierin betrekken. De verwoestingen door de rebellen en de Romeinen spelen een grote rol in de schattingen aangezien ze een grote impact hadden op het draagvermogen van de regio. Betreffende het transport moeten we de gevolgde routes achterhalen, de rol van de draagdieren analyseren, de consumptie van deze dieren onderzoeken en als laatste moet het transport over rivieren moet behandeld worden. Sommige van deze onderwerpen sluiten van nature aan bij onderwerpen van deelvragen ervoor of erna. Zo sluit het onderwerp over de intensiteit van de belegering aan op de lichamelijke activiteit van de soldaten en een bespreking van de aanvoer uit andere provincies leidt tot vragen over de gebruikte routes die door de aanvoerlinies gevolgd werden. Hieruit volgt de structuur van dit onderzoek. Moderne onderzoeken naar de eerste Joodse opstand tegen het Romeinse gezag zijn noodzakelijkerwijs afhankelijk van de werken van Josephus als literaire bronnen. Andere literaire bronnen spelen vooral een aanvullende rol. Hoewel archeologische bronnen ons veel vertellen over de belegering van Masada zal dit onderzoek ze plaatsen in een context die gebaseerd is op het schrijven van Josephus. Omdat dit onderzoek zich richt op de militaire logistiek en een specifieke belegering waar veel archeologisch onderzoek naar is verricht, zullen deze bronnen wel een grote rol spelen bij het beantwoorden van de hoofdvraag. Naast deze primaire bronnen zullen secundaire bronnen een grote rol spelen bij de interpretatie van de primaire bronnen. Josephus schreef in de eerste eeuw na Chr. maar was zelf niet aanwezig te Masada. Josephus wilde de schuld van de opstand in de schoenen schuiven van een vierde stroming binnen het Jodendom. In deze context beschrijft hij ook de drie gangbare stromingen, namelijk de Farizeeën, de Sadduceeën en de Essenen.1 Josephus verdoezelt soms fouten die door belangrijke Romeinen werden gemaakt maar hij zal niets hebben geschreven dat tegengesproken zou kunnen worden door leden van de Romeinse hoge elite, waarvan enkelen zich in de militaire staf van Vespasianus bevonden.2 Hij wilde zijn eigen handelen goedpraten, Titus en Vespasianus een goede naam geven en de Romeinen informeren over de redenen voor de opstand onder de Joden. 1 J. Lendering, Israel verdeeld, Hoe uit een klein koninkrijk twee wereldreligies ontstonden. (Amsterdam 2015) 136. 2 Lendering, Israel verdeeld, 256.Show less