In deze scriptie worden de conclusies van literatuur over de behandeling van krijgsgevangenen door Japan in Engelstalige bezette gebieden vergeleken met de behandeling van de krijgsgevangen in...Show moreIn deze scriptie worden de conclusies van literatuur over de behandeling van krijgsgevangenen door Japan in Engelstalige bezette gebieden vergeleken met de behandeling van de krijgsgevangen in Nederlands-Indië tijdens de tweede wereldoorlog. Volgens deze literatuur was de behandeling van krijgsgevangenen zeer onregelmatig en gedecentraliseerd, verschillen waren zeer groot. Met behulp van secundaire literatuur, aangevuld met documenten van het NEFIS, het Rode Kruis en interviews van het SMGI, laat deze scriptie zien dat de decentrale wijze waarop Nederlands-Indië was bezet de onregelmatige behandeling juist versterkte.Show less
This thesis deals with the Dutch governmental plans for re-establishment of the Dutch colonial army in the Netherlands East Indies, the Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) after the Second...Show moreThis thesis deals with the Dutch governmental plans for re-establishment of the Dutch colonial army in the Netherlands East Indies, the Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) after the Second World War would have ended. These plans were made between 1942 and 1945, when Japan occupied the Netherlands East Indies. After the Japanese surrender on 15 August 1945, Dutch preparations turned out to be insufficient, because of the different expectations the Dutch government had about the possibilities of the colonial soldiers than what they were capable of in reality. These colonial soldiers, both Dutch, Indo-Dutch and Indonesian, had been captured and used as forced labourers by the Japanese during the war years. They were unable to fight against Indonesian nationalists and therefore the Dutch government was forced to also call other armed forces from the Netherlands to Asia. Several plans that were made during the Second World War were the establishment of the Mariniersbrigade (Marine Corps), recruitment of war volunteers and from 1946, a call for Dutch conscript soldiers was also made. Especially the period between 15 August 1945 and March 1946, when the British occupational forces allowed Dutch forces to re-enter the colony for the first time, is rarely investigated in historiography. This thesis fills in that gap, both in time and in topic.Show less
In deze scriptie wordt onderzocht in hoeverre het optreden van het Korps Marechaussee tijdens de Atjeh-oorlog heeft geleid tot een positiever beeld, binnen het Nederlandse officierskorps van het...Show moreIn deze scriptie wordt onderzocht in hoeverre het optreden van het Korps Marechaussee tijdens de Atjeh-oorlog heeft geleid tot een positiever beeld, binnen het Nederlandse officierskorps van het KNIL, over de militaire waarde van de Javaanse soldaat.Show less
Dit werkstuk gaat over de Nederlandse militaire inlichtingendienst Netherlands Forces Intelligence Service (NEFIS) ten tijde van de dekolonisatie van Nederlands-Indië (1945-1949). Dit onderzoek...Show moreDit werkstuk gaat over de Nederlandse militaire inlichtingendienst Netherlands Forces Intelligence Service (NEFIS) ten tijde van de dekolonisatie van Nederlands-Indië (1945-1949). Dit onderzoek tracht verklaringen te vinden voor de operationele veranderingen van twee afdelingen van de NEFIS die verantwoordelijk waren voor het verzamelen van inlichtingen: de radio-interceptiedienst en de buitenkantoren. De NEFIS in Nederlands-Indië is een onderwerp dat weinig onderzocht is, waardoor de literatuur over dit onderwerp schaars is. Dit werkstuk is daarom gebaseerd op uitgebreid archiefonderzoek.Show less