Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie is vandaag de dag een professioneel onderzoeksinstituut, dat zijn naam heeft gevestigd in de academische wereld. Daarbij is het instituut onderdeel...Show moreHet Nederlands Instituut voor Militaire Historie is vandaag de dag een professioneel onderzoeksinstituut, dat zijn naam heeft gevestigd in de academische wereld. Daarbij is het instituut onderdeel van het Ministerie van Defensie. Welke invloed heeft deze dubbele positie van het NIMH op het wetenschappelijke werk dat het NIMH uitvoert? In deze scriptie wordt de ontwikkeling van deze positie bestudeerd, met als case study de Indonesische dekolonisatieoorlog. De hoofdvraag van de scriptie is: welke rol speelde de Sectie Militaire Geschiedenis van de Koninklijke Landmachtstaf (voorganger van het NIMH) in onderzoek naar de Indonesische dekolonisatieoorlog van 1950 tot 2001?Show less
In 1951 zagen 12.500 Molukkers, voornamelijk voormalige militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en hun gezinnen, zich gedwongen om voor ‘tijdelijke’ opvang naar Nederland uit...Show moreIn 1951 zagen 12.500 Molukkers, voornamelijk voormalige militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en hun gezinnen, zich gedwongen om voor ‘tijdelijke’ opvang naar Nederland uit te wijken. Na eeuwen van steunbetuiging aan de Nederlandse overheid verwachtten zij eveneens steun voor hun terugkeer en eigen idealen, maar eenmaal aangekomen in Nederland werden de Molukkers grotendeels vergeten – de meeste Molukkers keerden nooit terug naar hun eiland van herkomst. Deze scriptie tracht te onderzoeken hoe men met deze situatie omging, en op welke manier de voormalige KNIL-status hier een rol in speelde. Beïnvloedde dit het beleid van de Nederlandse overheid enerzijds, en de manier waarop men integreerde en de eigen cultuurpatronen behield anderzijds? Om dit te onderzoeken plaatst deze scriptie zich binnen de bestaande historiografie, en poogt aan de hand van onder meer memoires, herdenkingsboeken en dichtbundels van Molukse hand te reconstrueren welke rol het KNIL bleef spelen voor de Molukse gemeenschap in Nederland. Aanvankelijk lijkt het vooral de eerste generatie Molukkers, die zelf nog in Nederlands-Indië gediend had, die koppig vasthield aan elementen uit de KNIL-cultuur, zo blijkt uit herdenkingsboeken over de verschillende opvanglocaties voor Molukkers in Nederland. Binnen de Molukse gemeenschap ontstond ook spoedig brede steun voor de Republik Maluku Selatan (RMS), een in 1950 geproclameerde onafhankelijke Zuid-Molukse Republiek. De tweede generatie Molukkers in Nederland nam meer afstand van het KNIL-verleden, en werd radicaler in de steun voor een vrije RMS. Primair bronmateriaal van Molukse auteurs uit de periode 1970-1980 doet vermoeden dat het KNIL vrijwel volledig uit de Molukse identiteit verdween – pas wanneer de RMS-strijd weer minder radicaal werd leek het Molukse verleden herontdekt te worden. In recente jaren neemt het aantal verschenen herdenkingsboeken en memoires toe, met daarin veelal een centrale rol voor het KNIL-verleden, een blijk dat de geschiedenis nog niet vergeten is. Recente tegemoetkomingen door de Nederlandse overheid gelden als blijk van erkenning van de vaak ronduit slechte behandeling van de Molukse gemeenschap in Nederland, en laten zien dat het KNIL-hoofdstuk nog niet zo definitief is afgesloten als wel eens wordt gedacht.Show less
This thesis deals with the Dutch governmental plans for re-establishment of the Dutch colonial army in the Netherlands East Indies, the Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) after the Second...Show moreThis thesis deals with the Dutch governmental plans for re-establishment of the Dutch colonial army in the Netherlands East Indies, the Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) after the Second World War would have ended. These plans were made between 1942 and 1945, when Japan occupied the Netherlands East Indies. After the Japanese surrender on 15 August 1945, Dutch preparations turned out to be insufficient, because of the different expectations the Dutch government had about the possibilities of the colonial soldiers than what they were capable of in reality. These colonial soldiers, both Dutch, Indo-Dutch and Indonesian, had been captured and used as forced labourers by the Japanese during the war years. They were unable to fight against Indonesian nationalists and therefore the Dutch government was forced to also call other armed forces from the Netherlands to Asia. Several plans that were made during the Second World War were the establishment of the Mariniersbrigade (Marine Corps), recruitment of war volunteers and from 1946, a call for Dutch conscript soldiers was also made. Especially the period between 15 August 1945 and March 1946, when the British occupational forces allowed Dutch forces to re-enter the colony for the first time, is rarely investigated in historiography. This thesis fills in that gap, both in time and in topic.Show less