De reactie van Nederland op de komst van de Ethiopische vluchtelingen van 1974 tot 1984. Deze scriptie bestaat uit een analyse van het asielbeleid en evaluatie van de zogenoemde 'gap hypothesis'....Show moreDe reactie van Nederland op de komst van de Ethiopische vluchtelingen van 1974 tot 1984. Deze scriptie bestaat uit een analyse van het asielbeleid en evaluatie van de zogenoemde 'gap hypothesis'. De centrale vraag hier is: Tot hoever kon Nederland haar eigen beleid ten opzichte van de komst van de Ethiopische vluchtelingen voeren?Show less
In de jaren 1930 kwamen grote groepen vreemdelingen naar Nederland. Een groot deel hiervan was vluchteling uit Nazi-Duitsland. Onder de migranten bevonden zich ‘gevaarlijke elementen’ waartegen de...Show moreIn de jaren 1930 kwamen grote groepen vreemdelingen naar Nederland. Een groot deel hiervan was vluchteling uit Nazi-Duitsland. Onder de migranten bevonden zich ‘gevaarlijke elementen’ waartegen de Nederlandse overheid een restrictief beleid voerde. Deze scriptie onderzoekt hoe dit restrictieve beleid in de praktijk werd uitgevoerd. Om de praktische uitvoering te onderzoeken zijn persoonsdossiers van het Nationaal Archief ingekeken, persoonsdossiers van vreemdelingen die volgens de wetgeving waren geïnterneerd of uitgewezen, en dus als ‘gevaarlijk’ waren bestempeld. Middels de gap-hypothesis, die aanneemt dat er een kloof ontstaat tussen de beleidsdoelen en de uitvoering bij migratiebeleid, is gekeken naar de redenen voor het ontstaan van een beleidskloof. De Nederlandse overheid had de migratie van ‘gevaarlijke’ vreemdelingen allesbehalve onder controle, maar het politionele beleid had ook voordelen. Wanneer gevaarlijke vreemdelingen opgespoord waren, bood de wetgeving amper bescherming. Ook de invloed van internationale verdragen voor bescherming van vluchtelingen liet veel te wensen over. Het onvermogen van de Nederlandse autoriteiten om de migratie onder controle te houden, zorgde voor de grootste kloof tussen theorie en beleid. Met uitzondering van dit onvermogen was er sprake van een opmerkelijk kleine kloof tussen theorie en beleid. De wil om het restrictieve beleid uit te voeren was zo groot, dat internationale en bilaterale verdragen niet nageleefd werden, en de legaliteit van het beleid in sommige gevallen in gevaar kwam.Show less
Eind negentiende en begin twintigste eeuw trokken miljoenen emigranten (met name afkomstig uit Oost-Europa) door Noordwest-Europa op weg naar Noord- en Zuid-Amerika. De doorreis van deze migranten...Show moreEind negentiende en begin twintigste eeuw trokken miljoenen emigranten (met name afkomstig uit Oost-Europa) door Noordwest-Europa op weg naar Noord- en Zuid-Amerika. De doorreis van deze migranten was voor Europese transitlanden, waaronder Nederland, niet zonder risico: De mogelijkheid bestond dat de migranten ziektes verspreidden, de publieke orde verstoorden of achterbleven en een last werden voor de samenleving. Deze scriptie onderzoekt hoe de controle op transmigranten in Nederland in het Interbellum er uitzag en waarom de controle er zo uitzag. Specifiek is er in dit onderzoek ingegaan op de reactie tegenover de mogelijke verspreiding van ziektes door transmigranten, de terugkerende migranten en de doorreis van Joodse vluchtelingen uit Nazi-Duitsland. Om de invulling van de migratiecontrole te kunnen verklaren is een governance-benadering toegepast: Naast het beleid van de centrale overheid is er gekeken naar de rol van lokale autoriteiten en de scheepvaartmaatschappijen in de controle op transmigranten. Deze scriptie laat bovenal zien dat het Nederlandse transmigratiebeleid in het Interbellum niet-lineair was: De controle werd verstevigd als gevolg van crisissen en werd verminderd als de spanning verdwenen was.Show less
In dit onderzoek is gekeken naar de vraag waarom er een verschil bestond tussen de doelen van het migratiebeleid en de praktische uitvoering hiervan in de periode vlak na de Eerste Wereldoorlog....Show moreIn dit onderzoek is gekeken naar de vraag waarom er een verschil bestond tussen de doelen van het migratiebeleid en de praktische uitvoering hiervan in de periode vlak na de Eerste Wereldoorlog. Deze vraag wordt gesteld in het kader van de "gap hypothesis", een hypothese die stelt dat er een groeiende kloof bestaat tussen de doelen en resultaten van nationaal migratiebeleid in hedendaagse liberale staten. Om meer te zeggen over deze kloof is in dit onderzoek gebruik gemaakt van vreemdelingendossiers van de Vreemdelingendienst met betrekking tot vreemdelingen in Nederland die een gevaar vormden voor de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid en gezondheid. Uit de analyse van deze dossiers blijkt dat momenten van crisis, zoals de periode vlak na de Eerste Wereldoorlog, een impuls gaven aan de uitvoering van het migratiebeleid en een grote mate van consensus creëerden onder de actoren die verantwoordelijk waren voor de uitvoering van het beleid, waardoor de kloof tussen migratiebeleid en praktijk tijdelijk kromp. De kloof tussen het migratiebeleid en de praktijk hiervan is dan ook een dynamischer fenomeen dan de gap hypothesis suggereert. Crisismomenten zijn "windows of opportunity" waarbinnen ideeën die door een gebrek aan consensus vastzaten, alsnog gerealiseerd kunnen worden.Show less