Aggressive behaviour is relatively common in children and treatment is often difficult. Aggression in childhood is often a good predictor of for example delinquency, drug use or an unsuccessful...Show moreAggressive behaviour is relatively common in children and treatment is often difficult. Aggression in childhood is often a good predictor of for example delinquency, drug use or an unsuccessful school career. Therefore it is important to develop prevention methods and interventions to reduce aggression. In this study, the relation between executive functioning and aggression was researched. The aim of this study was to determine the effectiveness of the intervention ‘Minder Boos en Opstandig’. The research group consisted of 33 children that were participating in a larger sample group of the ‘Minder Boos en Opstandig’ intervention study. Aggression was measured with the Reactive Proactive Questionnaire and executive functioning were measured with the Delayed Frustration, the Sustained Attention Dots and the Behaviour Rating Inventory of Executive Functioning. Analyses were done with a paired samples t-test and Pearson’s correlation coefficients. The intervention had an effect on aggression. After the intervention, the children were less aggressive. The parents were of opinion that their children improved on executive functioning. No effect was found on the measured executive functioning of children. No relation was found between executive functioning and aggression. More research needs to be done to study the relation between aggression and executive functioning to gain more insight in this relation. A larger sample is also recommended. Finally, it is recommended to study the relationship between aggression and other constructs like empathy. Key words: aggression, executive functioning, children and ‘Minder Boos en Opstandig’.Show less
In de eerste studie is de relatie onderzocht tussen ouderlijke stress en verschillende vormen van agressie (proactief en reactief) onder 407 jongens op het VMBO (M=14,07 jaar; SD=1,215 jaar), en de...Show moreIn de eerste studie is de relatie onderzocht tussen ouderlijke stress en verschillende vormen van agressie (proactief en reactief) onder 407 jongens op het VMBO (M=14,07 jaar; SD=1,215 jaar), en de invloed die belonings- en strafgevoeligheid op deze relatie heeft. In de tweede studie is de effectiviteit van de training Minder Boos en Opstandig onderzocht onder 22 jongeren (M=10,20 jaar; SD=1,031 jaar tijdens de voormeting). Agressie is gemeten met behulp van de Reactieve-Proactieve Agressie Vragenlijst (RPQ), ouderlijke stress met de Nederlandse versie van de Parental Stress Index- short version: de verkorte Nijmeegse Ouderlijke Stress Index (NOSI-K) en belonings- en strafgevoeligheid met de Sensitivity to Punishment and Sensitivity to Reward Questionnaire (SPSRQ-C). Een principale componenten analyse op de items uit de NOSI-K geeft aanwijzingen voor een eenfactoroplossing en een tweefactoroplossing binnen de ouderlijke stress: een aan het kind gerelateerde stress-factor en een ouderschapsgerelateerde stress-factor (gevoel van incompetent ouderschap). Deze tweedeling lijkt nuttig te zijn in deze populatie. Uit regressie-analyses blijkt namelijk dat reactieve agressie het beste voorspeld wordt uit een combinatie van proactieve agressie en de ouderlijke stress (kind gerelateerd). De significantie van deze ouderlijke stress vervalt echter wanneer de belonings- en strafgvoeligheid van het kind aan het model worden toegevoegd. Proactieve agressie wordt daarentegen het best verklaard met reactieve agressie, ouderlijke stress (ouderschapsgerelateerd gerelateerd) en strafgevoeligheid. Hierbij blijft de ouderlijke stress (ouderschapsgerelateerd) dus ook in het eindmodel significant. Een lage BIS (strafgevoeligheid) heeft een mediërende invloed op de relatie tussen ouderlijke stress (zowel totale schaal als ouderschapsgerelateerde en kindgerelateerde factor) en proactieve agressie, terwijl hoge BAS (beloningsgevoeligheid, impulsiviteit en drive) juist een mediërende invloed uitoefent op de relatie tussen ouderlijke stress (alle vormen) en reactieve agressie. De enige modererende factor is drive op de relatie tussen de kindgerelateerde ouderlijke stressschaal en reactieve agressie: dit verband is sterker wanneer drive groter is. Alhoewel de kinderen in de tweede studie na de training Minder Boos en Opstandig op vrijwel alle schalen vooruitgang vertonen is er alleen een significant behandeleffect gevonden voor de mate van agressie (proactief en reactief). Er zijn geen significante correlaties tussen de verschillende instrumenten (RPQ; PSI; SPSRQ-C).Show less
It is known from earlier studies that children with psychiatric disorders, like ADHD and ODD, show alterations in reward- and punishment sensitivity. Reactive and proactive aggression frequently...Show moreIt is known from earlier studies that children with psychiatric disorders, like ADHD and ODD, show alterations in reward- and punishment sensitivity. Reactive and proactive aggression frequently occur in those disorders, and therefore altered reward- and punishment sensitivity may be associated with these behaviours as well. This study investigated the relationship between reward- and punishment sensitivity and reactive and proactive aggression in a sample of 385 boys (mean age 14,5 years). In addition the effectiveness of the behavioural therapeutic program Minder Boos en Opstandig in reducing behavioural problems and improving reward- and punishment sensitivity was assessed in a sample of 12 children (mean age 10,1 years). Participants performed tasks measuring reward- and punishment sensitivity and completed questionnaires measuring behavioural problems, callous and unemotional traits and reward- and punishment sensitivity. Parents also completed questionnaires about behavioural problems and reward- and punishment sensitivity in their children. Results show a relationship between both types of aggression and sensitivity to reward. Proactive aggressive children were found to be more likely to show sensation-seeking behaviour than reactive aggressive children. No significant associations with sensitivity to punishment were found. The results show that the Minder Boos en Opstandig program is effective in reducing behavioural problems. The reduction of delinquent behaviour was found to be related to a diminished sensitivity to social reward. The results of this study may be useful for improving treatments such as the Minder Boos en Opstandig program, in which a greater emphasis on reward- and punishment sensitivity could be introduced.Show less