In 1951 zagen 12.500 Molukkers, voornamelijk voormalige militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en hun gezinnen, zich gedwongen om voor ‘tijdelijke’ opvang naar Nederland uit...Show moreIn 1951 zagen 12.500 Molukkers, voornamelijk voormalige militairen van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) en hun gezinnen, zich gedwongen om voor ‘tijdelijke’ opvang naar Nederland uit te wijken. Na eeuwen van steunbetuiging aan de Nederlandse overheid verwachtten zij eveneens steun voor hun terugkeer en eigen idealen, maar eenmaal aangekomen in Nederland werden de Molukkers grotendeels vergeten – de meeste Molukkers keerden nooit terug naar hun eiland van herkomst. Deze scriptie tracht te onderzoeken hoe men met deze situatie omging, en op welke manier de voormalige KNIL-status hier een rol in speelde. Beïnvloedde dit het beleid van de Nederlandse overheid enerzijds, en de manier waarop men integreerde en de eigen cultuurpatronen behield anderzijds? Om dit te onderzoeken plaatst deze scriptie zich binnen de bestaande historiografie, en poogt aan de hand van onder meer memoires, herdenkingsboeken en dichtbundels van Molukse hand te reconstrueren welke rol het KNIL bleef spelen voor de Molukse gemeenschap in Nederland. Aanvankelijk lijkt het vooral de eerste generatie Molukkers, die zelf nog in Nederlands-Indië gediend had, die koppig vasthield aan elementen uit de KNIL-cultuur, zo blijkt uit herdenkingsboeken over de verschillende opvanglocaties voor Molukkers in Nederland. Binnen de Molukse gemeenschap ontstond ook spoedig brede steun voor de Republik Maluku Selatan (RMS), een in 1950 geproclameerde onafhankelijke Zuid-Molukse Republiek. De tweede generatie Molukkers in Nederland nam meer afstand van het KNIL-verleden, en werd radicaler in de steun voor een vrije RMS. Primair bronmateriaal van Molukse auteurs uit de periode 1970-1980 doet vermoeden dat het KNIL vrijwel volledig uit de Molukse identiteit verdween – pas wanneer de RMS-strijd weer minder radicaal werd leek het Molukse verleden herontdekt te worden. In recente jaren neemt het aantal verschenen herdenkingsboeken en memoires toe, met daarin veelal een centrale rol voor het KNIL-verleden, een blijk dat de geschiedenis nog niet vergeten is. Recente tegemoetkomingen door de Nederlandse overheid gelden als blijk van erkenning van de vaak ronduit slechte behandeling van de Molukse gemeenschap in Nederland, en laten zien dat het KNIL-hoofdstuk nog niet zo definitief is afgesloten als wel eens wordt gedacht.Show less
In de jaren zeventig werd Nederland opgeschrikt door verschillende gijzelingsacties van Molukse jongeren. Na de treinkaping bij Wijster in 1975 was de gijzeling bij De Punt in 1977 de tweede...Show moreIn de jaren zeventig werd Nederland opgeschrikt door verschillende gijzelingsacties van Molukse jongeren. Na de treinkaping bij Wijster in 1975 was de gijzeling bij De Punt in 1977 de tweede treinkaping door Molukkers in korte tijd. De gijzeling bij De Punt werd na bijna drie weken beëindigd door mariniers, die in opdracht van de regering de trein binnenvielen. Daarbij kwamen zes Molukse treinkapers en twee gegijzelden om het leven. Bij de Molukse gemeenschap heerst er veel onvrede over het optreden van de mariniers in de trein. Zij hebben het gevoel dat de treinkapers zijn geëxecuteerd. Bijna veertig jaar later, in 2015, kwam de treinkaping weer nadrukkelijk in het nieuws. Molukse nabestaanden van twee van de treinkapers hebben de Nederlandse staat aangeklaagd voor het executeren van de kapers Max Papilaya en Hansina Uktolseja. In 2018 loopt de rechtszaak nog steeds en worden de mariniers gehoord als getuigen voor hun optreden in de trein. In deze thesis wordt behandeld hoe het komt dat er pas veertig jaar later een rechtszaak wordt aangespannen. Wat is er in deze periode gebeurd? En in hoeverre heeft die Molukse onvrede het beleid van de overheid over de beëindiging van de treinkaping beïnvloed?Show less
In deze scriptie wordt het nieuwe minderhedenbeleid dat in Nederland vanaf 1978 werd ingevoerd onderzocht. De Molukse situatie geldt daarbij als case study, omdat de Molukse problematiek en de nota...Show moreIn deze scriptie wordt het nieuwe minderhedenbeleid dat in Nederland vanaf 1978 werd ingevoerd onderzocht. De Molukse situatie geldt daarbij als case study, omdat de Molukse problematiek en de nota als gevolg daarvan een belangrijke invloed hebben gehad op het nieuwe minderhedenbeleid. Het nieuwe minderhedenbeleid was interdepartementaal en richtte zich op de overeenkomsten tussen verschillende minderheidsgroepen, waarmee de situatie van Molukkers in afnemende mate uniek werd geacht. De belangrijkste verandering die in de scriptie aan bod komt is de overgang van een categoraal minderhedenbeleid (onder het Ministerie van CRM) naar een interdepartementaal beleid (onder het Ministerie van Binnenlandse Zaken), waarbij de ICM en de ICOM een belangrijke rol zijn gaan spelen.Show less
Nu de treinkaping bij De Punt door de nabestaanden van de gijzelnemers weer in het nieuws gebracht is, wordt historisch onderzoek rondom de Molukkers hoogst relevant. Het doel van mijn MA-scriptie...Show moreNu de treinkaping bij De Punt door de nabestaanden van de gijzelnemers weer in het nieuws gebracht is, wordt historisch onderzoek rondom de Molukkers hoogst relevant. Het doel van mijn MA-scriptie is om beter inzicht te krijgen in de Molukse identiteit in de twintigste eeuw. Om te achterhalen hoe de Molukse identiteit eruit zag, heb ik onderzocht hoe deze beschreven wordt in historische bronnen zowel door de Molukkers zelf als door Nederlanders. Hiervoor onderscheidt de scriptie drie perioden: de koloniale periode tot de Indonesische revolutie, een korte tussenperiode waarin de RMS werd uitgeroepen die duurt tot de migratie van Molukse soldaten naar Nederland in 1952, en de periode in Nederland tot de treinkaping in 1977. Deze scriptie is uniek in die zin dat ze alle drie de perioden bestrijkt. Tot de geraadpleegde bronnen behoren onder meer de memories van overgave en tijdschriften uitgebracht door Molukkers in Nederland. Op deze manier ga ik na welke veranderingen optraden in de Molukse identiteit in de twintigste eeuw, in zowel Indonesië als Nederland. Uit de bronnen worden inderdaad meerdere veranderingen zichtbaar, en ze laten zien dat er meerdere Molukse groepen bestonden met ieder hun eigen idee van wat de Molukse identiteit inhield. Er blijkt dus eigenlijk niet zoiets is als dé Molukse identiteit te bestaan.Show less
De treinkapingen in de jaren 70 bij Wijster en de Punt, waarbij elf doden vielen, vormden het dieptepunt in de verhouding tussen de Nederlandse regering en de Molukse bevolking in Nederland. Hoewel...Show moreDe treinkapingen in de jaren 70 bij Wijster en de Punt, waarbij elf doden vielen, vormden het dieptepunt in de verhouding tussen de Nederlandse regering en de Molukse bevolking in Nederland. Hoewel de kapingen voor veel Nederlanders als een grote schok kwam, kan niet worden beweerd dat deze acties uit de lucht kwamen vallen. Er vonden al vanaf de aankomst van de ongeveer 12.500 Molukkers in Nederland in 1951, talrijke incidenten plaats waarbij deze migrantengroep betrokken was. Dit liep uiteen van vechtpartijtjes met de lokale hangjeugd rondom sociëteiten, tot gerichte politieke acties om aandacht te vragen voor hun ideaal: een eigen vrije Molukse staat. In deze scriptie staat de berichtgeving over problemen met Molukkers in Nederlandse kranten tussen 1952 en 1974 centraal. Onderzocht is in hoeverre verschillende kranten gedurende deze periode sympathie hadden voor deze migrantengroep en hun idealen. Hierbij is vooral gekeken naar het gebruik van frames en metaforen. Daarnaast wordt in dit onderzoek bekeken of er in de berichtgeving sprake was van sensationalisering of een bepaalde beeldvorming.Show less