De aanleiding voor dit onderzoek is de herontdekking van beelden van twee sfinxen en twee leeuwen op kasteel Twickel in Delden. Het doel van dit paper is het onderzoeken van de geschiedenis van de...Show moreDe aanleiding voor dit onderzoek is de herontdekking van beelden van twee sfinxen en twee leeuwen op kasteel Twickel in Delden. Het doel van dit paper is het onderzoeken van de geschiedenis van de beelden en een historische context schetsen rondom de sfinxen en hun plaatsing op Twickel als voorbereiding op de restauratie van de beelden en een eventuele terugplaatsing op de oranjerie. Onderzocht wordt hoe de sfinxen van Twickel zich verhouden tot andere beelden van sfinxen op landgoederen in Europa in deze periode en tot de eigentijdse ontwikkelingen in landschapstuinen. Door middel van uitgebreid archiefonderzoek bij Twickel en literatuuronderzoek blijkt dat de sfinxen (en de leeuwen) waarschijnlijk niet bij het ontwerp van Zocher horen en vermoedelijk van 1842 tot de vernieuwing van het dak in 1928 op de oranjerie hebben gestaan. Van de leeuwen is echter geen informatie bekend over de datum van plaatsing. Over de reden van de plaatsing van deze sfinxen op de oranjerie is (nog) geen eenduidig antwoord te geven. Er zijn verschillende mogelijkheden. Ten eerste is er op Twickel in de achttiende eeuw sprake geweest van uiting van vrijmetselarij in tuindecoratie maar er is geen reden om aan te nemen dat hiervan in de negentiende eeuw bij de sfinxen ook sprake is. Anderzijds vallen de sfinxen, als puur modeverschijnsel, buiten de gebruikelijke manier van het toepassen van deze ornamenten. De oranjerie van Twickel is de enige plek in Nederland waar een sfinx op een oranjerie staat zoals op de tekening van Van Laar, waar een maçonnieke connectie weldegelijk aanwezig is. Het enige andere voorbeeld is Potsdam, waar de oranjerie een plaats voor bijeenkomst was. Hierdoor is zeker niet uit te sluiten dat de sfinxen een betekenis of een functie kunnen hebben gehad. In ieder geval is te concluderen dat Twickel in de negentiende eeuw voldoet aan bepaalde stromingen in de (tuin)architectuur. Zoals de beweging naar de pure landschapstuin, met decoratie alleen op functionele gebouwen in plaats van follies en een vermenging van verschillende stijlen. Omdat rond dezelfde tijd ook een neoklassieke ‘portico toscana’ en neogotische kantelen aangebracht worden kan van een vroege vorm van eclecticisme gesproken worden die zeer belangrijk wordt in de gehele Nederlandse architectuur vanaf de jaren dertig en veertig van de negentiende en duurt tot het begin van de twintigste eeuw. De sfinxen die op de oranjerie zijn geplaatst, kunnen een resultaat zijn van het einde van exotische landschappelijke follies en het begin van het eclecticisme.Show less
In deze scriptie wordt onderzocht waarom vanaf het einde van de negentiende eeuw de viering van het Leidens Ontzet veranderde in een volksfeest en hoe het lokale karakter van het feest zich...Show moreIn deze scriptie wordt onderzocht waarom vanaf het einde van de negentiende eeuw de viering van het Leidens Ontzet veranderde in een volksfeest en hoe het lokale karakter van het feest zich verhield ten opzichte van het nationale karakter.Show less
Dit werk gaat in op de positie van kinderen binnen de koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid ten tijde van de negentiende eeuw. Dit onderzoek betoogt dat er tussen de idealen van de...Show moreDit werk gaat in op de positie van kinderen binnen de koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid ten tijde van de negentiende eeuw. Dit onderzoek betoogt dat er tussen de idealen van de Maatschappij van Weldadigheid en de oprichter Johannes van den Bosch betreffende de opvoeding van kinderen en de uiteindelijke uitvoering van de plannen in de Drentse koloniën grote verschillen bestonden. Er wordt ingegaan op de ontwikkelingen in de vroege negentiende eeuw rondom de kijk op (de opvoeding van) kinderen en de opkomst van de acting elite. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan de ontstaansgeschiedenis en organisatie van de Maatschappij van Weldadigheid. Verder worden de idealen van Johannes van den Bosch en de Maatschappij van Weldadigheid rondom de plaatsing en opvoeding van kinderen in de koloniën bestudeerd en vervolgens tegenover de praktijk in de koloniën geplaatst. Door de positie van kinderen in de Drentse koloniën te behandelen, wordt een poging gedaan om de rol van de Maatschappij van Weldadigheid binnen de acting elite verder te duiden en hiermee een aanzet gegeven tot een verdere bestudering van de Maatschappij en haar koloniën binnen dit kader. In dit onderzoek is onder andere gebruik gemaakt van de verhandeling van Johannes van den Bosch uit 1818 en aanklachten van de Raad van Tucht in de kolonie Veenhuizen.Show less
In 1983 betoogde historicus Neil McKendrick dat er in de achttiende eeuw in Engeland een consumptierevolutie plaatsvond, waarbij alle lagen van de bevolking meer consumptiegoederen kochten....Show moreIn 1983 betoogde historicus Neil McKendrick dat er in de achttiende eeuw in Engeland een consumptierevolutie plaatsvond, waarbij alle lagen van de bevolking meer consumptiegoederen kochten. Sindsdien hebben verschillende historici in het buitenland zich gericht op consumptiegeschiedenis. Sommigen van hen betoogden dat diefstallen in de achttiende een belangrijke rol speelden in de consumptierevolutie, al is er geen overeenstemming over wat deze rol precies inhield. In deze scriptie onderzoek ik daarom in hoeverre er een verband bestond tussen diefstallen en de vraag naar consumptiegoederen in Leiden tussen 1811 en 1834.Show less
Dit werk gaat in op de mondiale positie van koloniaal Suriname ten tijde van de negentiende eeuw. Dit onderzoek betoogt dat Suriname in deze periode niet enkel benaderd kan worden als een...Show moreDit werk gaat in op de mondiale positie van koloniaal Suriname ten tijde van de negentiende eeuw. Dit onderzoek betoogt dat Suriname in deze periode niet enkel benaderd kan worden als een Nederlandse kolonie. Door de aandacht te vestigen op de verschillende mondiale verbindingen die Suriname aan andere Amerikaanse en Europese gebieden verbond, wordt aangetoond dat Suriname meer was dan een Nederlands bezit. Door in te gaan op het beheer van de plantage, de wijze waarop religieus onderwijs op de Surinaamse plantages tot stand kwam en de verbinding tussen Noord-Amerika en Suriname wordt een verdere poging gedaan om de relatie tussen Suriname en Nederland binnen de historiografie verder te 'dekoloniseren'. Het mondiale perspectief dat in dit werk wordt geboden, waarin voornamelijk aandacht is voor niet-koloniale invloeden op de Surinaamse kolonie, moet er uiteindelijk voor zorgen dat de koloniale verhouding tussen Suriname en Nederland verder verdwijnt in historisch onderzoek. Suriname was een Nederlandse kolonie, maar bestond tegelijkertijd binnen een groot, mondiaal netwerk. Om deze omgeving te benaderen, wordt in dit onderzoek de term 'Caraïbisch-koloniale netwerk' geïntroduceerd.Show less
Volgens Tony Ballantyne heeft het christendom een betwiste maar belangrijke plaats in het hart van het Britse imperium en de imperiale cultuur. In een essay over de Britse kolonisatie van Nieuw...Show moreVolgens Tony Ballantyne heeft het christendom een betwiste maar belangrijke plaats in het hart van het Britse imperium en de imperiale cultuur. In een essay over de Britse kolonisatie van Nieuw Zeeland concludeert Ballantyne dat die kolonisatie gepresenteerd werd als een vorm van humanitaire interventie, ingegeven door morele en politieke motieven en retoriek van de zending. Dit relatief nieuwe perspectief op kolonialisme is voor het Nederlands kolonialisme nog niet in toegepast in onderzoek. Dit onderzoek is een eerste stap in die richting. Aan de hand van het tijdschrift van het Nederlandsch Zendelinggenootschap is onderzocht hoe zendelingen de zending en het kolonialisme rechtvaardigden naar de achterban toe, in de jaren ’30 van de negentiende eeuw, vergeleken met de jaren ’80 van de negentiende eeuw. Het onderzoek neemt ook plaats in het bredere historiografische debat over New Imperial History, door juist geen politiek, bestuurlijk of militair perspectief te nemen. Het eerste hoofdstuk focust op de context waarin het NZG opereerde en hoe het NZG zelf in elkaar zat. Daaruit blijkt dat de duale missie van het verspreiden van geloof en 'beschaving' al van het begin aanwezig was. In het tweede en derde hoofdstuk zijn per periode verschillende thema's uitgewerkt. Voor de jaren dertig zijn dat werving en ideaalbeeld van zendelingen, ziekte en overlijden en interactie met de lokale bevolking. De thema's van de jaren tachtig zijn werving en ideaalbeeld van zendelingen, scholing en financiële oproepen. De analyses van deze onderwerpen in de maandberichten demonstreren dat het NZG een retoriek toepaste in de maandberichten die continu diende om in de eerste plaats de zending te rechtvaardigen. In de tweede plaats lag de nadruk op het belang van 'ontwikkeling en beschaving' van de lokale volkeren. Deze argumentatie zorgde onder andere voor het oprichten van scholen die later werden overgenomen door de Nederlandse overheid. Deze scholen waren een teken van de aanloop naar de Ethische Politiek.Show less
In de negentiende en begin twintigste eeuw probeerden burgerlijke anti-drankverenigingen het (sterke)drankmisbruik onder (toekomstige) militairen te voorkomen. Zij steden tegen het drankmisbruik...Show moreIn de negentiende en begin twintigste eeuw probeerden burgerlijke anti-drankverenigingen het (sterke)drankmisbruik onder (toekomstige) militairen te voorkomen. Zij steden tegen het drankmisbruik tijdens de nationale militielotingen en in de militaire kantines. Deze scriptie licht de motieven en de werkwijzen van de anti-drankverenigingen uit, om deze lotings- en kantinekwestie aan te pakken, en het (gebrek aan) succes.Show less
In de twintigste eeuw groeide de passagiersvaart naar Nederlands-Indië en vonden er aan boord van de schepen op deze route ingrijpende innovaties plaats. In dit onderzoek wordt aandacht besteed aan...Show moreIn de twintigste eeuw groeide de passagiersvaart naar Nederlands-Indië en vonden er aan boord van de schepen op deze route ingrijpende innovaties plaats. In dit onderzoek wordt aandacht besteed aan deze innovaties en is de relatie tussen veranderingen in de inrichting van de schepen van de Rotterdamse Lloyd en het tijdverdrijf van passagiers aan boord in de periode 1883 tot 1940 onderzocht.Show less