This thesis examines the functionality of early modern Amsterdam as a diplomatic city. (Entities in) The Hague nominally held the political and geographical prerogative to diplomatic relations in...Show moreThis thesis examines the functionality of early modern Amsterdam as a diplomatic city. (Entities in) The Hague nominally held the political and geographical prerogative to diplomatic relations in the Dutch Republic, but Amsterdam was a significant challenger to this position due to its economic and financial agency. Various aspects, such as Amsterdam's interfence with diplomatic policy, its contacts with Dutch envoys abroad and the diplomatic community within Amsterdam itself, are elucidated. In particular, it explores the functionality of lesser envoys, such as consuls and agents, and the way they integrated themselves into urban society.Show less
Noël de Caron (1550?-1624), was de eerste ambassadeur van de Verenigde Nederlanden in Engeland (1609-1624), die tot op heden nog nauwelijks bestudeerd is. Zijn jarenlange verblijf in Londen,...Show moreNoël de Caron (1550?-1624), was de eerste ambassadeur van de Verenigde Nederlanden in Engeland (1609-1624), die tot op heden nog nauwelijks bestudeerd is. Zijn jarenlange verblijf in Londen, van1590 tot aan zijn dood in 1624, maakte hem tot een prominente inwoner van de stad, uitzonderlijk goed verbonden met de Engelse politieke elite, met de internationale calvinistische gemeenschap, en met de Nederlandse kooplieden-handelaars in de stad. Zijn sociale, culturele en religieuze inbedding in de Londense samenleving is het uitgangspunt voor mijn onderzoek naar zijn functioneren als ambassadeur: hoe beïnvloedde deze inbedding zijn functioneren? Was het een voordeel, een nadeel, of wellicht beide? Aan de hand van drie case study's beschrijf ik het verband tussen inbedding in een gastland en het functioneren van Caron specifiek, en een vroegmodern ambassadeur in het algemeen.Show less
Het feit dat de handelsmachten Hanze en de Republiek niet konden bogen op statelijke erkenning door de Europese mogendheden, stond hen niet in de weg volwaardige spelers te zijn in de voegmoderne,...Show moreHet feit dat de handelsmachten Hanze en de Republiek niet konden bogen op statelijke erkenning door de Europese mogendheden, stond hen niet in de weg volwaardige spelers te zijn in de voegmoderne, internationale politiek. Dit is ook gebleken voor de periode ca. 1600-1615, waarin de Hanze op haar retour was en de Republiek in haar 'jongelingsjaren'. Pragmatisme, niet de natie, voerden in deze periode de boventoon in de diplomatieke praktijk. Voor de Republiek gold: als een Hollandse of Zeeuwse vlag niet uitkwam, ging die van de Hanze in top.Show less