Internationale organisaties spelen in toenemende mate een rol in het politieke landschap. Het aantal internationale organisaties groeit (Lall, 2017) door de jaren heen, maar weten hoe goed zij hun...Show moreInternationale organisaties spelen in toenemende mate een rol in het politieke landschap. Het aantal internationale organisaties groeit (Lall, 2017) door de jaren heen, maar weten hoe goed zij hun taak vervullen weten wij niet echt. De prestaties van internationale organisaties zijn tot nu toe redelijk onderbelicht gebleven in de wetenschappelijke wereld. Het artikel van Tallberg, Sommerer, Squatitro en Lundgren (2016) geeft een model waarmee de prestaties van internationale organisaties gemeten kunnen worden aan de hand van de beleidsoutput. De beleidsoutput wordt vervolgens getoetst met vijf variabelen: beleidsvolume, beleidsoriëntatie, beleidstype, beleidsinstrument en beleidsdoel. Deze scriptie gebruikt het dit framewerk om twee internationale organisaties te onderzoeken, de Europese Unie en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Hierbij wordt het milieubeleid van beide organisaties onder de loep genomen. werden drie van de vijf originele variabelen meegenomen en werden de beleidstukken van beide organisaties onderzocht door middel van inhoudsanalyse. Hieruit werden een paar dingen duidelijk. De beleidstypes die de beide organisaties kiezen zijn redelijk gelijk aan elkaar. Het regelgevende beleidstype wordt het vaakst gekozen, maar er is wel sprake van meer variatie bij de Europese Unie. Beleidsdoelen laten ook veel gelijkenissen zien. Opmerkelijk is wel dat de OESO relatief vaker beleid adviseert aan externe partijen, waarbij het vooral gaat om landen die niet volledig lid zijn van de organisatie. Het grootste verschil is te zien bij de beleidsinstrumenten. De OESO heeft geen harde beleidsinstrumenten om te gebruiken in tegenstelling tot de Europese Unie. Die gebruikte over het algemeen harde beleidsinstrumenten om zo het beleid op te leggen aan de lidstaten. Hieruit kan geconcludeerd worden dat beide organisaties hun mandaat vervullen, maar de Europese Unie beter presteert om het gewenste beleid tot uitvoering te laten komen. Aan het onderzoek zitten wel een paar beperkingen. Ten eerste zijn er veel verschillende organisaties, maar dit onderzoek kijkt maar naar twee. Verder zijn niet alle variabelen meegenomen van het originele artikel en wordt er alleen gekeken naar de beleidsoutput. Het onderzoek naar de prestaties van internationale organisaties staat nog in de kinderschoenen, dus toekomstig onderzoek is nog zeker nodig.Show less
De economische crisis van 2007 heeft gezorgd voor hoge werkloosheidscijfers in Nederland en andere landen van de Europese Unie. Arbeidsmarktbeleid heeft als doel de werkgelegenheid op peil te...Show moreDe economische crisis van 2007 heeft gezorgd voor hoge werkloosheidscijfers in Nederland en andere landen van de Europese Unie. Arbeidsmarktbeleid heeft als doel de werkgelegenheid op peil te houden, ook in tijden van een economische neergang. In de verschillende landen van de Europese Unie, worden verscheidene soorten arbeidsmarktbeleid toegepast. Naar verwachting leiden verschillende soorten arbeidsmarktbeleid ook tot andere prestaties van arbeidsmarkten. De verscheidene soorten arbeidsmarktbeleid zijn in te delen binnen verschillende sociale modellen. Het flexicurity model, die opgenomen is binnen de Europese richtlijnen, combineert een hoge mate van flexibiliteit met een hoge mate van zekerheid op de arbeidsmarkt. De combinatie van arbeidsmarktinstituties, die zorgen voor een hoge mate van flexicurity op de arbeidsmarkt, leiden volgens de bestaande theorie tot minder werkloosheid. In dit onderzoek is gekeken naar de mate van flexicurity arbeidsmarktbeleid van landen binnen de Europese Unie. De striktheid van ontslagbescherming van zowel vaste als tijdelijke contracten, generositeit van uitkeringen en actief arbeidsmarktbeleid staan in deze studie centraal, waarbij de landen binnen de Europese Unie ingedeeld zijn naar mate van lage, gemiddelde of hoge flexicurity. Aan de hand van data verkregen via de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling zijn een tweetal OLS-regressies uitgevoerd om het effect van de mate van flexicurity arbeidsmarktbeleid op de werkloosheid te meten. Na het uitvoeren van deze regressies en het interpreteren van de uitkomsten kan geconcludeerd worden op basis van statistisch significante uitkomsten dat een hoge mate van flexicurity arbeidsmarktbeleid zorgt voor lagere werkloosheidscijfers dan een laag of gemiddeld flexicurity arbeidsmarktbeleid. De richting van het verband is echter niet statistisch significant aangetoond aangezien uit de resultaten is voortgekomen dat een laag flexicurity beleid zorgt voor minder werkloosheid dan een gemiddeld flexicurity beleid. Op basis van deze conclusies kunnen enkele beleidsaanbevelingen worden gedaan. Een hoge mate van flexicurity arbeidsmarktbeleid zou moeten worden geïmplementeerd in de landen van de Europese Unie. Dit kan in Nederland worden gerealiseerd door de striktheid van ontslagbescherming van vaste contracten te versoepelen, gecompenseerd met genereuze werkloosheidsuitkeringen en actief arbeidsmarktbeleid.Show less